Aanvullende bepalingen in verband met koppelingswet

«Circulaire»

Aan:

‐ de Korpschefs Politieregio’s

‐ de Staf van de Koninklijke Marechaussee

i.a.a:

‐ de Procureurs-generaal

Datum: 17 juli 1998

Ons kenmerk: 707690/98/IND

Onderdeel: Uitvoeringsbeleid

Juridische achtergrond: Vreemdelingencirculaire 1994

Geldig van/tot: 1 juli 1998 tot 1 juli 1999

Onderwerp: Aanvullende bepalingen in verband met de koppelingswet

1. Inleiding

In verband met de uitvoering van de Koppelingswet die op 1 juli jl. in werking is getreden, volgt hieronder op een aantal punten nog een aanvullende instructie.

Het betreft:

- de vraag of het mogen afwachten van een voorlopige voorziening moet worden aangemerkt als rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 1b Vw (onder 2);

- toelichting op de verblijfspositie van vreemdeling die hun status krachtens artikel 10 lid 2 van rechtswege hebben verloren (onder 3); en

- een aanvulling op de brief van 30 juni 1998 aan de chefs van de regionale politiekorpsen (kenmerk 704303/98/IND) met betrekking tot de Uitvoeringsregelingen restgroepen Koppelingswet (onder 4).

Hieronder zal puntsgewijs toelichting en uitleg worden gegeven.

2. Voorlopige voorziening in relatie tot rechtmatig verblijf

Het verblijf, dat wordt toegestaan in afwachting van een uitspraak in voorlopige voorziening, dient te worden aangemerkt als rechtmatig in de zin van 1b onder 3, Vw. Of een vreemdeling de voorlopige voorziening in Nederland mag afwachten, blijkt uit de brief van de IND aan de korpschef, die naar aanleiding van deze vovo wordt verstuurd.

De beslissing om het verblijf in afwachting van een vovo aan te merken als rechtmatig verblijf in de zin van artikel 1b onder 3, Vw, is met name van belang voor de zgn. voortgezette verblijvers. Zij hebben op grond hiervan voortgezet recht op voorzieningen.

3. Verblijfspositie van ex-10-2 statushouders

Bij wijziging van het Vreemdelingen-besluit (Stb 1998, 400) is een nieuw artikel 109 ingevoegd. In dit artikel is opgenomen, dat het verblijfsrecht ex artikel 10, tweede lid, Vw (C-document) van rechtswege vervalt vier weken ná het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden. Dit betekent dat vier weken na het moment waarop de gezinsband feitelijk is verbroken, danwel de leeftijd van 18 jaar is bereikt, het verblijfsrecht van rechtswege vervalt.

Als een vreemdeling binnen deze vier weken om voortgezet verblijf vraagt, mag hij de behandeling hiervan op grond van artikel 100 Vreemdelingen-besluit in Nederland afwachten en is de vreemdeling verzekerd van voortgezet recht op voorzieningen. Indien voortgezet verblijf wordt toegestaan, wordt de vergunning in aansluiting op de vervallen 10 lid 2-status verleend en ontstaat er dus geen onderbreking in het verblijfsrecht. Voor deze aanvraag worden geen leges geheven. Dit geldt analoog voor de categorie aan wie de termijnoverschrijding niet is toe te rekenen.

Indien de vreemdeling na deze vier weken een aanvraag om toelating indient, worden wel leges geheven. Besloten is wel dat de uitzetting ook achterwege dient te blijven, gedurende de behandeling van deze aanvraag. Deze aanvraag dient per formulier D16 te worden voorgelegd aan de IND.

Het wordt vreemdelingendiensten aanbevolen om het rappelsysteem voor de attendering op de tijdige verlenging van vergunninghouders ook te gebruiken om de houder van een C-document tijdig te attenderen op het verval van het verblijfsrecht vier weken na het bereiken van de leeftijd van 18 jaar.

In landelijke voorlichtingscampagne over de inwerkingtreding van de wijziging van de vreemdelingenwet inzake het MVV-vereiste per 1 oktober a.s. zal hierover specifieke voorlichting worden gegeven.

4. Aanvulling regeling RvB

Bij brief van 30 juni 1998 zijn de vreemdelingendiensten geattendeerd op de werkwijze van de Regeling voor Bijzondere categorieën vreemdelingen van het COA (RvB). Hierin is aangegeven dat de vreemdelingendienst de vreemdeling, die behoort tot de doelgroepen beschreven in deze regeling, dient te voorzien van een formulier van het COA en daarop een stempel dient te plaatsen. In de uitvoeringsregeling is aangegeven dat dit stempel een droogstempel moet zijn.

Gebleken is dat niet alle korpsen over een droogstempel beschikken. Met de COA is de afspraak gemaakt dat, indien een droogstempel niet voorhanden is, volstaan kan worden met een gewoon politiestempel, voorzien van een paraaf met blauwe inkt.


De Staatssecretaris van Justitie,
namens de Staatssecretaris,
het Hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst,
L. Elting.

Naar boven