Normbedragen Abw per 1 juli 1998

Vreemdelingencirculaire

Aan:

‐ de Korpschefs Politieregio’s

‐ de Staf van de Koninklijke Marechaussee

i.a.a:

‐ de Procureurs-Generaal

Datum: 1 juli 1998

Ons kenmerk: 699589/98/IND

Code: TBV 1998/18

Onderdeel: Directie Beleid

Juridische achtergrond: Algemene bijstandswet

Geldig van/tot: 1 juli 1998 tot 1 januari 1999

Onderwerp: Normbedragen per 1 juli 1998

Normbedragen Abw t.b.v. Vw

De Abw-norm is het normbedrag voor echtparen of ongehuwd samenwonenden

inclusief vakantiegeld.

Per 1 juli 1998 zijn er nieuwe bijstandsnormen vastgesteld door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegen-heid. De normbedragen die van belang zijn voor de toetsing aan het middelenvereiste in het kader van de Vreemdelingenwet luiden als volgt:

stcrt-1998-136-p5-SC14763-1.gif

Leeftijd

Bovengenoemde normen gelden, voor wat betreft de toetsing aan het middelenvereiste in de zin van de Vreemdelingenwet, voor alle leeftijdscategorieën. De grondslag hiervoor is neergelegd in TBV 1997/11.

Vakantietoeslag

In de bijstandsuitkering is een vakantie-uitkering begrepen van 5,1% (norm voor 1998) van de uitkering. Dit is een netto bedrag.

In hoofdstuk A4/4.2.1 Vc wordt vermeld dat vakantiegeld als bestanddeel van inkomen kan worden meegerekend. De hoogte van het vakantiegeld voor werknemers is slechts gebonden aan een wettelijk minimum, namelijk 8% van het bruto-maandsalaris. Dit is een bruto bedrag. In CAO-besprekingen kan worden onderhandeld over een hoger percentage vakantiegeld voor de werknemer.

Een werknemer zal in veel gevallen netto op een hoger bedrag vakantiegeld uitkomen dan de vakantie-uitkering in de bijstandsuitkering. Het kan dus voorkomen dat een werknemer zonder vakantiegeld onder de bijstandsnorm uitkomt, terwijl hij met vakantiegeld wel aan de norm voldoet.

Berekening

Het is slechts zinvol om het netto vakantiegeld op maandbasis te berekenen, indien het inkomen zonder vakantiegeld uitkomt onder de Abw-norm zonder vakantiegeld voor de desbetreffende categorie. Het vakantiegeld wordt bruto op de loonstrook vermeld of het kan worden afgeleid van het bruto-maandinkomen met de volgende formule:

Bruto maandinkomen x 8 (of zoveel meer als is afgesproken in CAO) : 100 = bruto vakantiegeld

De formule om het bruto vakantiegeld naar netto om te rekenen luidt voor 1998 als volgt:

Bruto vakantiegeld x 63,65 : 100 = netto vakantiegeld

Toeslagen

Een alleenstaande ouder of een alleenstaande kan ondermeer in aanmerking komen voor een toeslag, wanneer de woonkosten niet met een ander gedeeld kunnen worden, maar ook kan een toeslag worden toegekend als tegemoetkoming in de kosten voor bijvoorbeeld een wasmachine.

De Gemeentelijke Sociale Diensten hebben een beleidsvrijheid met het toekennen van toeslagen en er zijn over het algemeen geen standaardnormeringen ontwikkeld. Daarom heeft de Staatssecretaris van Justitie in haar brief van 20 oktober 1997 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer besloten dat deze toeslagen voor wat betreft de beoordeling van het inkomensvereiste de zin van de Vreemdelingenwet buiten beschouwing worden gelaten.

Toeslagen voor de overige categorieën worden eveneens voor wat betreft de beoordeling van het inkomensvereiste de zin van de Vreemdelingenwet buiten beschouwing gelaten.

Wet op de Studiefinanciering

Voor vreemdelingen die voor studie naar Nederland komen (zie B14/2.1 Vc), gelden de normbedragen die in de Wet op de Studiefinanciering (Stb. 1988,336) worden genoemd voor levensonderhoud, aangevuld met college- en/of lesgelden. Per 1 augustus 1998 gelden de volgende normbedragen:

stcrt-1998-136-p5-SC14763-2.gif

Ratio voor norm

Aangezien het vreemdelingen betreft, die voor primair voor het doel studie naar Nederland komen, is er gekozen voor de norm voor uitwonende studerenden.

Er is tevens besloten om de norm voor ’niet-particulier voor ziektekosten verzekerden’ aan te houden. Voor een aantal studenten - afhankelijk van de nationaliteit - is het namelijk mogelijk om de ziektekostenverzekeringen uit het land van herkomst mee te nemen. Zij zouden bij het hanteren van de hogere norm benadeeld kunnen worden.

Om een eenduidige uitvoering te bevorderen is besloten tot één norm voor de studerenden.

TBV 1998/6

TBV 1998/6 is hierbij vervallen voor verblijfsaanvragen die ná 30 juni 1998 zijn ingediend. TBV 1998/6 behoudt zijn geldigheid voor aanvragen die in de periode van 1 april 1998 tot 1 juli 1998 zijn ingediend danwel in behandeling zijn genomen.

De Staatssecretaris van Justitie,
namens de Staatssecretaris,
het Hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst,
L. Elting.

Naar boven