Groenvoederdrogerijen

Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE GROENVOEDERDROGERIJEN

AI Nr. 8786

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van de Voedingsbond FNV mede namens de CNV Industrie- en Voedingsbond als partijen te anderer zijde en de Vereniging van Nederlandse Groenvoederdrogerijen als partij te ener zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Groenvoederdrogerijen, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat de wijziging van genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Nederlandse Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bezwaren zijn ingebracht;

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

I. Trekt in zijn besluit van 16 december 1996 (Stcrt 1996, nr. 245), voor zover daarin werd overgegaan tot algemeen verbindendverklaren van artikel 34 van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Groenvoederdrogerijen, zulks met inachtneming van hetgeen onder IV en V is bepaald;

II. Verklaart algemeen verbindend tot en met 28 februari 1998 artikel 34 van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Groenvoederdrogerijen, zoals dit door partijen is gewijzigd, zulks met inachtneming van hetgeen onder III, IV en V is bepaald:

Artikel 34 wordt gelezen als volgt:

„Artikel 34 Opzeggingstermijn losse werknemers

  • 1. Behoudens het bepaalde in de volgende leden geldt voor en tegenover de losse werknemer, wiens arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd, een opzeggingstermijn van ten minste een week.

  • 2. Voor en tegenover de losse werknemer van 50 jaar en ouder, wiens arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd en wiens dienstbetrekking tenminste één jaar heeft geduurd, geldt een opzeggingstermijn van drie weken.

  • Heeft het dienstverband vier jaar of langer geduurd dan dient, in afwijking van het in de vorige volzin bepaalde, de werkgever een opzeggingstermijn in acht te nemen van zoveel weken als de dienstbetrekking jaren heeft geduurd met een maximum van zes weken. Voor de berekening van de lengte van de opzegtermijn worden onder het begrip dienstbetrekking in dit lid mede begrepen de periodes van werkloosheid die direct aansluiten op en direct gevolgd worden door een dienstverband bij dezelfde werkgever.

  • 3. Ten aanzien van de losse werknemer van 23 jaar en ouder doch jonger dan 50 jaar, wiens arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd, bedraagt de termijn van opzegging voor de werkgever tenminste zoveel weken als de dienstbetrekking na het bereiken van de 18-jarige leeftijd door de werknemer gehele jaren heeft geduurd en voor de werknemer tenminste zoveel weken als de dienstbetrekking na het bereiken van de 18-jarige leeftijd door de werknemer tijdvakken van twee gehele jaren heeft geduurd, met dien verstande dat uit dezen hoofde de opzeggingstermijn voor de werkgever ten hoogste zes weken en voor de werknemer ten hoogste drie weken zal bedragen.

  • Voor de berekening van de duur der opzeggingstermijn zullen de jaren, welke de werknemer eventueel tevoren in vast dienstverband bij de betrokken werkgever heeft doorgebracht, niet meetellen.

  • Voor de berekening van de lengte van de opzegtermijn worden onder het begrip dienstbetrekking in dit lid mede begrepen de periodes van werkloosheid die direct aansluiten op en direct gevolgd worden door een dienstverband bij dezelfde werkgever.

  • 4. Indien echter de dienstbetrekking is aangegaan voor een bepaalde tijd of voor een bepaald werk, eindigt zij zonder opzegging van rechtswege door het verstrijken van die tijd of voltooiing van dat werk. Indien een voor een bepaalde tijd aangegane dienstbetrekking wordt voortgezet, wordt zij geacht voor dezelfde tijd op dezelfde voorwaarden – of zo gedurende het gecontinueerde dienstverband een nieuwe cao wordt afgesloten of de bestaande wordt gewijzigd op de alsdan geldende voorwaarden – wederom te zijn aangegaan, in welk geval voor haar beëindiging echter een opzegtermijn van ten minste één week in acht dient te worden genomen.

Een voor een bepaalde tijd of een bepaald werk aangegaan los dienstverband dat afloopt in de periode van 1 oktober tot 15 november kan in afwijking van het voorgaande direct aansluitend aan dit dienstverband éénmaal worden verlengd, met maximaal 2 maanden. Voor de beëindiging van het tweede dienstverband is in afwijking van artikel 1639f lid 3 van het BW geen opzegging vereist en is ook geen ontslagvergunning vereist.

  • 5. De werkgever mag niet opzeggen tijdens arbeidsongeschiktheid van de losse werknemer, aangenomen voor een onbepaalde tijd, wegens ziekte of ongeval, tenzij intussen de droogcampagne afloopt.

  • 6. Het in lid 6 bepaalde treedt in de plaats van het bepaalde in artikel 1639h lid 3 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 7. Het in de vorige leden bepaalde is van toepassing voor zover dit niet in strijd is met het bepaalde in artikel 35."

III. Indien en voor zover de onder II opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Nederlandse Staatscourant.

V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant.

's-Gravenhage, 21 mei 1997

C. J. Meerhof.

Naar boven