Intrekking Distributiekringenbesluit

«Distributiewet 1939 »

Besluit van 14 mei 1997, nr. 97.002268, tot intrekking van het Distributiekringenbesluit

Wij Beatrix, bij de gratie God, koningin der Nederlanden, prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 6 mei 1997, nr. 97027700 WJA/W;

Gelet op artikel 11, derde lid, van de Distributiewet 1939;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

Het Distributiekringenbesluit wordt ingetrokken.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Onze Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in de Staatscou-rant zal worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 14 mei 1997.
Beatrix. De Minister van Economische Zaken,
G.J. Wijers.

Nota van toelichting

Dit koninklijk besluit strekt tot intrekking van het Distributiekringenbesluit, vastgesteld bij besluit van 4 februari 1995 (Stcrt. 31). Het Distributiekrin-genbesluit, dat uitwerking geeft aan artikel 11, derde lid, van de Distributie-wet 1939, voorziet in de aanwijzing van de gemeenten die tezamen een distributiekring vormen. Distributiekringen kunnen actief worden in geval van buitengewone omstandigheden die nopen tot distributie van goederen of diensten. Met de intrekking van het Distributiekrin-genbesluit komen deze uit meerdere gemeenten bestaande distributiekringen te vervallen. In de toekomst zal daarom elke gemeente zelfstandig een distributiekring vormen op grond van artikel 11, tweede lid, van de Distributiewet 1939.

Het afschaffen van uit meerdere gemeenten bestaande distributiekringen past in de enige jaren geleden ingezette lijn om in het kader van het crisisbeheersingsbeleid niet met zogenaamde ’slapende’ organisaties te werken, maar aan te sluiten bij actieve instanties. Gemeenten kunnen als zodanig worden aangemerkt en kunnen in het verlengde van hun reguliere taken eventuele distributietaken uitstekend vervullen.

De intrekking van het besluit zal geen ingrijpende gevolgen hebben voor de manier waarop gemeenten omgaan met distributieaangelegen-heden. Wel kan de intrekking enige praktische implicaties hebben, bijvoorbeeld wat betreft de opslag van distributiebonnen. Hierbij zijn de volgende situaties denkbaar:

De bonnen zijn al decentraal bij de gemeenten opgeslagen. In dit geval kan dit uiteraard zo blijven.

De bonnen zijn centraal in een voormalige distributiekring opgeslagen. Indien dit het geval is, hebben de gemeenten twee opties:

a. De bonnen worden naar rato verspreid over de verschillende gemeenten die deel uitmaakten van de voormalige distributiekring.

b. De bonnen blijven centraal opgeslagen. Aangezien gemeenten zelf verantwoordelijk zijn voor de distributie, dienen met de gemeente waar de bonnen opgeslagen zijn afspraken te worden gemaakt om ervoor te zorgen dat alle gemeenten in buitengewone omstandigheden het juiste quotum krijgen.

Bij circulaire zijn de gemeenten reeds op de hoogte gebracht van de intrekking van het Distributiekringenbesluit. Daarbij is hen ook verzocht mede te delen welke van de in de vorige alinea genoemde opties zij wensen te volgen. Het overzicht van de opslagwijze van de bonnen wordt bewaard op het Ministerie van Economische Zaken.

Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden binnen zes weken na de datum van uitgifte van de Staatscou-rant waarin het is gepubliceerd op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken. Het bezwaarschrift moet van een datum, naam en adres zijn voorzien en worden geadresseerd aan het Directoraat-Generaal voor Industrie en Diensten van het Ministerie van Economische Zaken, Postbus 20101, 2500 EC ’s-Gravenhage. De Minister van Economische Zaken is gemachtigd namens de Kroon te beslissen op ingediende bezwaren ten aanzien van dit besluit. Tevens is deze minister gemachtigd ten aanzien van eventuele beroepschriften op te treden namens de Kroon.

De Minister van Economische Zaken,

G.J. Wijers.

Naar boven