Uitspraken ingevolge artikel 38 Wet Economische Mededinging

De griffier van het College van Beroep voor het bedrijfsleven deelt mee dat ter griffie van het College op 28 oktober 1996 vier gelijkluidende beroepschriften werden ontvangen van:

- H.J. Lichtenbelt te Harmelen

(CBb zaaknr. 96/0977/063/019);

- H. Postuma te Santpoort

(CBb zaaknr. 96/0978/063/019);

- R. de Boer te Castricum

(CBb zaaknr. 96/0979/073/019);

- J. Aarnoudse te Vlaardingen

(CBb zaaknr. 96/0980/073/019).

Alle beroepschriften richten zich tegen een besluit van de Minister van Economische Zaken, nr. WJA/JZ/96057769, van 17 september 1996. Bij dit besluit werd beslist op een bezwaarschrift van Dockwise USA Inc. en Dockwise N.V. inzake het niet van toepassing verklaren van artikel 39 WEM.

Op 18 februari 1997 heeft het College bij vier afzonderlijke uitspraken genoemde beroepen niet-ontvankelijk verklaard wegens niet tijdig betalen van verschuldigd griffierecht onderscheidenlijk het niet tijdig indienen van gronden voor het beroep.

Tegen deze zaken is geen verzet gedaan binnen de termijn van 6 weken, bedoeld in artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht.

De griffier van het College.

Naar boven