Ontwerp-besluit wijziging Bijdragenbesluit openbare lichamen milieubeheer

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer maakt bekend dat ten aanzien van het onderstaande ontwerp van een algemene maatregel van bestuur gedurende vier weken na dagtekening van deze Staatscourant opmerkingen te harer kennis kunnen worden gebracht.

Adres: Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, CDJZ/afdeling Wetgeving (ipc 115), Postbus 20951, 2500 EZ ’s-Gravenhage.

Besluit van No. houdende wijziging van het Bijdragenbesluit openbare lichamen milieubeheer

Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Koningin der Nederlanden, Prinses

van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van , nr. MJZ , Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op artikel 15.12, eerste lid, van de Wet milieubeheer;

De Raad van State gehoord (advies van , nr. );

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van , nr. MJZ , Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

Het Bijdragenbesluit openbare lichamen milieubeheer wordt gewijzigd als volgt:

A. Boven artikel 40 vervalt het opschrift ’Afdeling 7 Bijdragen in kosten uitvoering autowrakkenbeleid’.

B. De artikelen 40 tot en met 47 vervallen.

Artikel II

Op ingediende aanvragen om een bijdrage als bedoeld in artikel 41 van het Bijdragenbesluit openbare lichamen milieubeheer, alsmede op beschikkingen gegeven krachtens dat besluit, waarop nog niet onherroepelijk is beschikt, blijven de artikelen 40 tot en met 47 van dat besluit van toepassing.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de negenentwintigste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het is geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1997.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Nota van toelichting

Bij de opstelling van het Bijdragenbesluit openbare lichamen milieubeheer - destijds het Bijdragenbesluit openbare lichamen Wet algemene bepalingen milieuhygiëne, Stb. 1990, 174 - is er van uitgegaan dat er op 1 januari 1995 een adequaat vergunningenniveau zou zijn voor wat betreft de autowrakkeninrichtingen. Na die datum zouden geen bijdragen aan de provincies voor het autowrakkenbeleid meer worden verleend.

Als gevolg hiervan was voor 1995 slechts een beperkt bedrag beschikbaar gesteld voor een nazorgprogramma. Dit nazorgprogramma had betrekking op bestuursdwang (artikel 41, eerste lid, onderdeel b) en sanering (artikel 41, eerste lid, onderdeel d). Voor de overige onderdelen van artikel 41 was de bijdrage voor 1995 op f 0,00 gesteld.

Aangezien voor 1996 geen bijdragen in de kosten van de uitvoering van het autowrakkenbeleid meer zijn verleend kunnen de bepalingen van afdeling 7 van het Bijdragenbesluit openbare lichamen milieubeheer worden ingetrokken. Het onderhavige besluit strekt daartoe.

In 1987 waren 2100 autowrakkeninrichtingen, al dan niet met een vergunning op grond van de Hinderwet, aanwezig. Per december 1996 zijn nog 814 inrichtingen aanwezig, waarvan 797 met een vergunning op grond van de Wet milieubeheer. Voor 17 inrichtingen zijn vergunningaanvragen in behandeling. Gesteld kan worden dat er een adequaat vergunningenniveau is en de gestelde doelen zijn bereikt. Voor het brengen en houden van de vergunningen op een adequaat niveau zijn de beschikbare gelden van het Bijdragenbesluit in fasen afgebouwd en overgegaan op het provinciefonds. De provincies dienen nu in hun eigen begroting ruimte te reserveren voor het onderhoud van deze vergunningen.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Naar boven