Onteigening in de gemeente Geldrop

«Onteigeningswet»

Percelen, begrepen in de bestemmingsplannen ’Gijzenrooi 1990’ en ’Recreatiegebied De Smelen’

Besluit van 14 februari 1997 no. 97.000779 tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit van de raad van Geldrop van 12 september 1996, tot onteigening als bedoeld in Titel IV der onteigeningswet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 13 januari 1997, no. MJZ 97076912, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Algemeen Juridische en Bestuurlijke Zaken en van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, Directoraat-Generaal Openbaar Bestuur.

Gelezen de brief van burgemeester en wethouders van Geldrop van 30 september 1996, no. 96.1829.

Gelet op Titel IV der onteigeningswet en Titel V der Gemeentewet. De Raad van State gehoord (advies van 30 januari 1997 no. W08.97.0028).

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 10 februari 1997 no. MJZ 97082422 Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Algemeen Juridische en Bestuurlijke Zaken.

Beschikken bij dit besluit over de goedkeuring van het besluit van de raad van Geldrop van 12 september 1996 tot onteigening ingevolge artikel 77, eerste lid, 1°, der onteigeningswet, ten name van die gemeente, van het bij dat besluit aangewezen perceel kadastraal bekend gemeente Geldrop, sectie E, no. 1323 (ged.).

Overwegingen

Ingevolge voornoemd artikel 77 van de onteigeningswet kan, zonder voorafgaande verklaring bij de wet dat het algemeen nut onteigening vordert, onteigening plaatsvinden onder meer ten behoeve van de uitvoering van een bestemmingsplan. Het ter onteigening aangewezen perceelsgedeelte is begrepen in het ter plaatse vigerende bestemmingsplan ’Gijzenrooi 1990’ en in het nog in procedure zijnde bestemmingsplan ’Recreatiegebied De Smelen’ der gemeente Geldrop.

Blijkens het raadsbesluit tot onteigening wenst de gemeente Geldrop de daarin bedoelde grond in eigendom te verkrijgen ter uitvoering van de zojuist genoemde bestemmingsplannen.

In verband met het feit, dat ten tijde van het nemen van het raadsbesluit tot onteigening het bestemmingsplan ’Recreatiegebied De Smelen’ nog niet onherroepelijk was goedgekeurd, is in het raadsbesluit onder meer bepaald, dat:

a. zolang het bestemmingsplan ’Recreatiegebied De Smelen’ niet onherroepelijk goedgekeurd is geen dagvaardingen als bedoeld in artikel 18 van de onteigeningswet uitgebracht zullen worden en

b. het besluit vervalt, indien en voor zover hieraan in hoogste instantie de goedkeuring mocht worden onthouden.

De in het onteigeningsplan begrepen grond is in het bestemmingsplan ’Recreatiegebied De Smelen’ aangewezen voor ’Recreatieve doeleinden’. Het betreft hier een globale bestemming, welke door burgemeester en wethouders van Geldrop niet nader overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening behoeft te worden uitgewerkt.

De door de gemeente ter plaatse voorgestane wijze van planuitvoering strekt tot de realisering van een surf- en watersportplaats met bijbehorende groenvoorzieningen, promenade en kademuur. In deze wijze van planuitvoering is onder meer inzicht verschaft door middel van een tweetal van gemeentewege overgelegde tekeningen, te weten ’De Smelen, Toepassing Terre-armee, project 018AB1’ en ’Inrichtingsplan Recreatiegebied De Smelen’, gedateerd september 1991.

Gedurende de in artikel 84, eerste lid, der onteigeningswet bedoelde termijn zijn tegen het onderwerpelijke onteigeningsbesluit bij Ons geen bedenkingen, als bedoeld in het derde lid van voornoemd artikel, naar voren gebracht.

Bij het ter zake ingestelde onderzoek is gebleken, dat een gedeelte van het ter onteigening aangewezen perceelsgedeelte is gelegen in een gebied, waarvoor een herziening van de bestemmingsplannen ’Gijzenrooi 1990’ en ’Recreatiegebied De Smelen’ in voorbereiding is. Nu de aan dat perceelsgedeelte in deze bestemmingsplannen gegeven bestemmingen derhalve voorwerp zijn van een planologische heroverweging, zijn Wij van oordeel, dat het raadsbesluit tot onteigening, voor zover het betrekking heeft op meerbedoeld perceelsgedeelte, nader aangegeven op de bij dit besluit behorende lijst en kaart, voorbarig is te achten en derhalve in zoverre niet voor goedkeuring in aanmerking komt.

De verwerving van het resterende gedeelte van de onderwerpelijke grond moet in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Geldrop worden geacht en er bestaan te dien aanzien geen termen aan genoemd raadsbesluit de goedkeuring te onthouden.

Beslissing

Wij hebben goedgevonden en verstaan:

vorengenoemd besluit van de raad van Geldrop goed te keuren, behoudens voor zover het strekt tot onteigening van het gedeelte van het perceel kadastraal bekend gemeente Geldrop, sectie E, no. 1323, zoals nader aangegeven op de bij dit besluit behorende lijst en kaart, aan welk deel van het raadsbesluit de goedkeuring wordt onthouden.

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met het raadsbesluit in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Lech, 14 februari 1997.
Beatrix.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,Margaretha de Boer.

stcrt-1997-65-p13-SC8917-1.gifstcrt-1997-65-p13-SC8917-2.gif

Behoort bij raadsbesluit van Geldrop d.d. 12 september 1996.

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Geldrop;

overwegende, dat - teneinde uitvoering te kunnen geven aan het bestemmingsplan Recreatiegebied De Smelen (vastgesteld bij zijn besluit van 14 maart 1996) en bestemmingsplan Gijzenrooi 1990 (vastgesteld bij zijn besluit van 12 september 1991 en gedeeltelijk goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant bij hun besluit van 27 april 1992, nr. 53.799; onherroepelijk goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 19 november 1994, nr. 94.009219, gedeeltelijk herzien bij Koninklijk Besluit van 12 mei 1995, nr. 94.009219) onteigening van een in deze plannen gelegen onroerende zaak noodzakelijk is, aangezien deze niet bij minnelijke overeenkomst in eigendom voor de gemeente kan worden verkregen;

dat deze onroerende zaak in voornoemde bestemmingsplannen de bestemmingen van ’recreatieve doeleinden R’ resp. ’groenvoorzieningen’ en ’hoogspanningsleiding’ heeft gekregen;

dat voornoemde onroerende zaak voor een gedeelte nodig is teneinde de aanleg van de in eerstgenoemd bestemmingsplan geplande vijver c.a. in het jaar 1997 mogelijk te maken, terwijl het gedeelte van de onroerende zaak met de bestemmingen ’groenvoorzieningen’ en ’hoogspanningsleiding’ omgezet wordt in openbaar plantsoen;

dat de voorbereiding van de beslissing tot onteigening met de daarbij behorende stukken ter gemeentesecretarie ingaande 6 juni j.l. gedurende één maand voor een ieder ter inzage heeft gelegen;

dat van deze nederlegging overeenkomstig het bepaalde in artikel 80 van de onteigeningswet juncto artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht op 5 juni j.l. is kennisgegeven;

dat ten aanzien van de voorbereiding van de beslissing tot onteigening geen schriftelijke of mondelinge zienswijzen kenbaar gemaakt zijn;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 augustus 1996;

gelet op de onteigeningswet;

Besluit:

1. tot onteigening ten name van de gemeente Geldrop van de onroerende zaak, gelegen in het bij raadsbesluit van 14 maart 1996 vastgestelde bestemmingsplan Recreatiegebied De Smelen en het onherroepelijk gedeeltelijk goedgekeurd bestemmingsplan Gijzenrooi 1990, zoals deze is aangegeven op de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte grondtekening en lijst, vermeldende de kadastrale nummer der te onteigeningen onroerende zaak, de grootte volgens de registratie van het kadaster en omdat de te onteigenen onroerende zaak een gedeelte van een perceel uitmaakt bovendien de grootte van dat gedeelte, alsmede de namen van de eigenaars van die zaak volgens de kadastrale registratie;

II. te bepalen, dat:

a. zolang het bestemmingsplan Recreatiegebied De Smelen niet onherroepelijk goedgekeurd is geen dagvaardingen als bedoeld in artikel 18 van de onteigeningswet uitgebracht zullen worden;

b. het besluit sub 1 vervalt, indien en voorzover hieraan in hoogste instantie de goedkeuring mocht worden onthouden.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 12 september 1996.

De raad voornoemd,

de voorzitter.

de secretaris.

stcrt-1997-65-p13-SC8917-3.gif

Behoort bij Koninklijk besluit van 14 februari 1997, no. 97.000779

Naar boven