Regeling vergoedingen telecommunicatie-inrichtingen Rijksdienst voor Radiocommunicatie (RDR) 1998

«Wet op de telecommunicatievoorzieningen»

19 december 1997

HDTP/RDR/418762.JZ

Rijksdienst voor de Radiocommunicatie

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 41 en 48 van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, artikel 24 van de Vergunningenwet kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur en artikel 6 van het besluit kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur;

Besluit:

Artikel 1

1. De vergoedingen voor machtigingen en vergunningen voor telecommunicatie-inrichtingen of ontheffingen voor machtiginghouders en voor elektrische of elektronische inrichtingen, respectievelijk bedoeld in hoofdstuk IIA, III en IV van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, worden naar gelang de toepassing onderscheiden in een afzonderlijk tarief voor verlening en voor het toezicht op de naleving van de bij of krachtens de Wet op de telecommunicatievoorzieningen gegeven regels, voorschriften of beperkingen danwel een samengestelde vergoeding voor de verlening en het toezicht.

2. Vergoedingen voor machtigingen en vergunningen voor de te onderscheiden toepassingen bedragen als volgt:

stcrt-1997-250-p13-SC12124-1.gifstcrt-1997-250-p13-SC12124-2.gifstcrt-1997-250-p13-SC12124-3.gif

3. De vergoeding verschuldigd voor vaste straalverbindingen wordt als volgt berekend:

a. - point-point verbindingen (verlening per verbinding) f 1.170,-

- jaarlijks toezicht per verbinding, afhankelijk van frequentieband en bandbreedte:

stcrt-1997-250-p13-SC12124-4.gif

b. - point-multipoint verbindingen (verlening per verbinding) f 1.170,-;

- jaarlijks toezicht per verbinding in de frequentieband 24,5 GHz - 26,5 GHz per 3,5 MHz bandbreedte f 510,-.

4. De vergoeding verschuldigd voor het verlenen van machtigingen voor de categorieën zendinrichtingen, bedoeld in het tweede lid onder de nummers 7 welke een looptijd hebben van minder dan 1 jaar (Tijdelijk Gesloten Netten), alsmede het toezicht op de naleving van de aan de machtiginghouder gestelde wettelijke voorschriften, wordt als volgt berekend: f 41,- vermeerderd met f 1,- per zendinrichting per dag, tot aan de dag waarop de machtiging eindigt.

5. De vergoeding voor de noodzakelijke internationale frequentie-coördinatie ten behoeve van de verlening van een machtiging voor een satellietgrondstation bedraagt voor een standaardcoördinatie f 2.080,-;

Voor een niet-standaardcoördinatie zal de vergoeding per geval, op basis van een vastgesteld uurtarief, worden vastgesteld.

6. In afwijking van artikel 1, tweede lid, onderdeel 7, bedraagt de vergoeding voor portofoons welke vallen onder de Machtigingsregeling Portofoons voor Algemene Toepassingen (PAT) f 192,- welke verschuldigd is voor verlening van een machtiging en het toezicht op de machtiginghouder gedurende een periode van 5 jaar.

7. De vergoeding voor de kosten van de bemoeiingen met betrekking tot een vergunning onderscheidenlijk een machtiging die niet valt onder één van hierboven genoemde categorieën wordt vastgesteld aan de hand van de werkelijk gemaakte kosten. Deze kosten worden berekend op grond van de uurtarieven, vermeld in het negende lid, onder 1, van dit artikel. In geval een machtiging of vergunning is verleend, wordt voor toezicht jaarlijks een vergoeding van f 104,- in rekening gebracht.

8. Indien de machtiginghouder de verschuldigde vergoeding niet op eerste aanzegging voldoet, zal tevens f 27,- administratiekosten in rekening worden gebracht.

9. De vergoeding voor werkzaamheden ten behoeve van derden, welke namens de Minister door de Rijksdienst voor Radiocommunicatie van de Hoofddirectie Telecommunicatie en Post worden verricht en welke niet zijn genoemd in de voorgaande leden wordt overeenkomstig de navolgende uurtarieven in rekening gebracht:

stcrt-1997-250-p13-SC12124-5.gif

1 Functionarissen boven schaal 10 komen niet in aanmerking voor een toeslag. Omwille van de eenvoud is voor beide toeslagen een gemiddelde gebruikt. Voor onregelmatigheid is dat 30% en voor overwerk 50%. Bij onregelmatigheid is er rekening mee gehouden dat het salaris van schaal 7 de maximum berekeningsbasis is.

Tarieven incidentele kostenaanrekening

1) Tarieven personeel:

2) Tarieven dienstauto’s

- inspectie/toezicht: 23 gulden per uur (incl. apparatuur)

- opsporing: 55 gulden per uur (incl. apparatuur)

- Mobiele monitoring zonder professionele peiler: 118 gulden per uur (incl. apparatuur)

- Mobiele monitoring met professionele peiler: 284 gulden per uur (incl. apparatuur)

3) Tarieven kopieerwerk e.d.

- verstrekken van kopieën van schriftelijke stukken:

- minder dan 6 kopieën: gratis

- 6 tot en met 13 kopieën: 10 gulden

- meer dan 13 kopieën: 0,75 gulden per kopie

- verstrekken van uittreksels of samenvattingen van (de inhoud) van documenten:

- per pagina van het uittreksel of de samenvatting: 5 gulden.

Het verstrekken van kopieën van andere gegevensbronnen vindt plaats tegen kostprijs.

Artikel 2

1. De vergoeding voor het afnemen van de navolgende categorieën van examens ter verkrijging van een certificaat van bediening voor zendinrichtingen ten behoeve van de scheepvaart danwel ter verkrijging van een machtiging voor zendinrichtingen voor het doen van onderzoekingen, bedragen (inclusief BTW):

a. algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie: f 135,-;

b. beperkt certificaat maritieme radiocommunicatie: f 135,-;

c. basiscertificaat marifonie: f 135,-;

d. module GMDSS-A en module GMDSS-B, per module: f 135,-;

e. radiotechniek en voorschriften I amateurradio: f 95,-;

f. radiotechniek en voorschriften II amateurradio: f 95,-;

g. opnemen en seinen van morsetekens met een snelheid van 12 woorden per minuut: f 95,-.

2. De vergoedingen voor het afnemen van examens, bedoeld in het eerste lid onder a, b, c en d, zijn niet van toepassing indien deze examens worden afgenomen onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen.

3. De vergoedingen voor de afgifte van een certificaat, bedoeld in het eerste lid, danwel een certificaat ter verkrijging van een machtiging van een buitenlandse administratie voor zendinrichtingen voor het doen van proeven (HAREC), bedraagt f 42,-.

Artikel 3

1. De vergoeding voor de afgifte van een EG-typeverklaring als bedoeld in artikel 4 van de Uitvoeringsregeling elektromagnetische compatibiliteit bedraagt f 550,-.

2. De vergoeding voor de afgifte van een verklaring van toelating voor een zend- of ontvanginrichting, de registratie van de toegelaten zend- of ontvanginrichting, alsmede het toezicht op de naleving met betrekking tot de voor de toelating gestelde regels bedraagt f 862,-.

3. De vergoeding voor de afgifte van een EG-typeverklaring in kombinatie met de verklaring van toelating, bedoeld in het tweede lid bedraagt f 862,-.

4. De vergoeding voor het wijzigen van een verklaring van toelating of EG-typeverklaring bedraagt f 550,-.

5. De vergoeding voor de aanvullende verklaring van toelating bedraagt f 550,-.

Artikel 4

De vergoeding voor het keuren van een grondstation luchtvaartterreinen zonder verkeersleiding, een grondstation luchtvaartmaatschappijen of een grondstation ten behoeve van bijzonder gebruik in de luchtvaartmobiele en luchtvaartnavigatie frequentiebanden bedraagt f 442,-.

Artikel 5

De vergoedingen voor het erkennen van een bevoegde instantie of een testinstelling als bedoeld in artikel 13 van het Besluit elektromagnetische compatibiliteit, alsmede het toezicht op de naleving door de erkende instantie van de met betrekking tot de erkenning gestelde regels bedraagt per erkenning f 2.777,-.

Artikel 6

De jaarlijkse bijdrage, genoemd in artikel 22 van het Besluit elektromagnetische compatibiliteit en voor het gebruik van het frequentiespectrum bedraagt voor 1998 als volgt:

a. Koninklijke PTT Nederland f 415.000,-;

b. Ministerie van Defensie f 3.424.000,-;

c. Luchtverkeersbeveiliging f 1.185.000,-;

d. Korps Landelijke Politiediensten f 273.000,-.

Artikel 7

De jaarlijkse bijdrage voor het toezicht op het gebruik van het frequentiespectrum voor de NOZEMA bedraagt voor 1998 f 9.152.000,-.

Artikel 8

Op grond van artikel 27 van het Besluit randapparatuur en apparatuur voor satellietgrondstations bedraagt de bijdrage voor 1998 als volgt:

a. Koninklijke PTT Nederland f 4.118.000,-

b. Libertel f 188.000,-

c. Enertel f 115.000,-

d. Telfort f 144.000,-

e. Callmax f 94.000,-

f. overig operators per toegekend nummer f 0,094.

Artikel 9

De Regeling vergoedingen telecommunicatie-inrichtingen Rijksdienst voor Radiocommunicatie (RDR) 1997 wordt ingetrokken.

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 1998.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vergoedingen telecommunicatie-inrichtingen Rijksdienst voor Radiocommunicatie (RDR) 1998.

De tekst van deze regeling wordt in de Staatscourant geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,A. Jorritsma-Lebbink.

Toelichting

De meeste in het besluit opgenomen tarieven zijn ten opzichte van 1997 verhoogd met 4%. Enkele tarieven zijn in het kader van de tariefharmonisatie bijgesteld. Dit heeft in sommige gevallen geleid tot een verhoging en in andere gevallen tot een verlaging. De tariefharmonisatie is gericht op het gelijktrekken van de tarieven voor de bemoeienis inzake het verlenen van de machtigingen en het houden van toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving over de categorieën die van de Rijksdienst voor Radiocommunicatie eenzelfde inspanning vereisen.

Vooruitlopend op de voorgenomen vrijstelling van het gebruik van mobiele zendinrichtingen is het tarief per mobiele zendinrichting (categorie VHF/UHF radiotelefonen) verlaagd. Ter gedeeltelijke compensatie van de inkomstenderving die dat tot gevolg heeft is het tarief per vaste post verhoogd.

Voor enkele gebruikersgroepen binnen de categorie VHF/UHF-radiotelefonen wordt een lager verleningstarief ingevoerd, omdat de machtigingen voor die gebruikersgroepen minder planning vereisen.

Voor de in 1998 te veilen frequentiepakketten DCS 1800 en DCS 1800/GSM zijn tarieven voor toezicht opgenomen.

Het grote verschil in tariefstelling voor omroepzenders tot 5 kW respectievelijk vanaf 5 kW is teruggebracht door een verdergaande differentiatie in de tariefstelling, inhoudende dat een splitsing heeft plaatsgevonden van de categorie tot 5 kW in lokaal en regionaal.

Sinds de in werking treding van het Besluit Randapparatuur per 28 november 1997 zijn de beheerders van openbare telecommunicatienetten (operators) tevens vergoedingen verschuldigd voor de inspanningen van de RDR op het gebied van randapparatuur. Op basis van de begrote kosten en het aantal toegekende nummers volgens het nummerregister telefoon- en ISDN-diensten bedraagt de vergoeding voor 1998 f 0,094 per toegekend nummer.

Deze regeling is getoetst aan de mogelijk relevante, voor Nederland geldende notificatieverplichtingen. Daaruit blijkt dat de hierin opgenomen bepalingen niet tevoren behoeven te worden genotificeerd bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen of een ander orgaan van een volkenrechtelijke organisatie.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink.

Naar boven