Herziening bedragen ex. artikel 81 WAUOO per 1 januari 1998

16 december 1997

nr. SV/VP/97/5221

Directie Sociale Verzekeringen

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Gelet op de artikelen 81, derde, vierde, en vijfde lid, en 82, derde lid, van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies;

Besluit:

Artikel 1

1. De bedragen, die op grond van artikel 81, derde, vierde en vijfde lid, van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies als overhevelingstoeslag worden beschouwd, worden als volgt vastgesteld:

a. voor ouderdomspensioen, bedoeld in:

artikel 9, tiende lid, onderdeel a, b, onderscheidenlijk c, van de Algemene Ouderdomswet: f 278,66, f 162,16, onderscheidenlijk f 290,30;

b. voor de toeslag, bedoeld in:

artikel 9, elfde lid, van de Algemene Ouderdomswet: f 162,16 per maand;

c. voor nabestaandenuitkering, bedoeld in:

1. artikel 17, eerste lid van de Algemene nabestaandenwet: f 537,31;

2. artikel 68, van die wet: f 617,91;

3. artikel 29, onderdeel a, b, onderscheidenlijk c, van die wet: f 171,94, f 257,91, onderscheidenlijk f 343,88.

d. voor de vakantie-uitkering, bedoeld in artikel 29, onderdeel a, b, c, onderscheidenlijk d, van de Algemene Ouderdomswet: - f 5,68, - f 5,11, - f 3,99, onderscheidenlijk - f 2,84;

e. voor de vakantie-uitkering, bedoeld in:

1. artikel 31,eerste lid, van de Algemene nabestaandenwet: f 23,63;

2. artikel 72 van die wet: f 32,78;

3. artikel 31, derde lid, van die wet f 7,56, f 11,35 onderscheidenlijk f 15,12.

2. In afwijking van het eerste lid worden:

a. indien recht bestaat zowel op de uitkering, bedoeld in artikel 17, eerste lid als bedoeld in artikel 25 van de Algemene nabestaandenwet, wordt voor de som van deze uitkeringen als overhevelingstoeslag beschouwd: f 591,90;

b. indien recht bestaat op zowel de vakantie-uitkering, bedoeld in artikel 31, eerste lid, als bedoeld in het tweede lid van die wet, wordt voor de som van deze uitkeringen als overhevelingstoeslag beschouwd: f 30,40.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1998.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 16 december 1997.
De Staatssecretaris voornoemd,
F.H.G. de Grave.

Toelichting

Artikel 2 van de Wet overhevelingstoeslag opslagpremies (WOO) bepaalt dat de overhevelingstoeslag buiten beschouwing wordt gelaten bij de vaststelling van de omvang van rechten en verplichtingen tot betaling van loon of niet tot het loon behorende uitkeringen en verstrekkingen die aan de hoogte van het loon zijn gekoppeld. De werkingssfeer van dit artikel is beperkt tot de relatie tussen de verzekerde werknemer en zijn inhoudingsplichtige werkgever. Dit betekent onder meer dat in loonafhankelijke pensioenregelingen geen stijging van het toegezegde pensioen optreedt.

Het komt daarnaast voor dat bij de bepaling van rechten en plichten rekening wordt gehouden met AOW- en Anw-uitkeringen. Dit is onder andere het geval bij pensioenovereenkomsten tussen werkgever en werknemer (franchise), maar ook andere vormen zijn denkbaar. Bij de verhoging van AOW- en Anw-uitkeringen is evenwel geen sprake van een overheveling van de opslagpremies van de inhoudingsplichtige naar de uitkeringsgerechtigde - in de vóór-Oortse situatie waren deze personen geen premies ingevolge de AOW en AWW verschuldigd en de inhoudingsplichtige derhalve ook geen opslagpremies - en om die reden is in de bruto uitkeringsniveaus geen overhevelingstoeslag afzonderlijk zichtbaar.

Artikel 81, derde, vierde en vijfde lid, van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies (WAUOO) strekt ertoe een deel van de bruto AOW- en Anw-uitkeringen fictief als overhevelingstoeslag te beschouwen.

In de zogenoemde paraplubepaling op basis van artikel 82 WAUOO is opgenomen dat naast de Oort-wetten nog een aantal maatregelen niet mag doorwerken in de aanvullende pensioenen. Dit betreft de Wet wijziging premieheffing boven-65-jarigen en de Wet verplichte ziekenfondsverzekering AOW-gerechtigden

In deze ministeriële regeling wordt bepaald welk gedeelte van de AOW- en Anw-bedragen buiten beschouwing blijft. In een aantal regelingen waarin vergelijkingen of verrekeningen van inkomensbestanddelen zijn vastgelegd is eveneens verwezen naar deze bedragen. Ook voor die regelingen geldt dat de bepaling van het inkomen exclusief overhevelingstoeslag moet geschieden. Voor zover AOW- en Anw-uitkeringen in het geding zijn moet eerdergenoemd deel van de AOW- en Anw-uitkeringen eveneens buiten beschouwing blijven. Op grond van artikel 82 van de WAUOO worden de niet-bedoelde effecten van de Oortwetgeving in de relatie tussen de AOW- en Anw-uitkeringen tot de aanvullende pensioenregelingen ongedaan gemaakt voorzover er geen sprake (meer) is van een relatie werkgever-werknemer. Dit zal het geval zijn bij premievrije aanspraken en bij ingegane pensioenen.

Per 1 januari 1998 treedt er een wijziging op in de pensioen- en uitkeringsbedragen ingevolge de AOW en de Anw, waardoor tevens aanpassing nodig is van de bedragen ingevolge eerdergenoemd artikel 81 van de WAUOO. Deze bedragen zijn in de navolgende tabellen weergegeven.

stcrt-1997-249-p24-SC12070-1.gifstcrt-1997-249-p24-SC12070-2.gifstcrt-1997-249-p24-SC12070-3.gifstcrt-1997-249-p24-SC12070-4.gif

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F.H.G. de Grave.

Naar boven