Wijziging van de Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag

«Wet belastingen op milieugrondslag»

22 december 1997

nr. WV 97/851M

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken/Directie Wetgeving Verbruiksbelastingen

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op de artikelen 36i, zevende lid, en 36j, zevende lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag;

Besluit:

Artikel I

In de Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag1 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

A. Artikel 1, eerste lid, wordt vervangen door:

1. Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 6, vierde lid, 10a, zesde lid, 11, tweede lid, 15, tweede lid, 18a, tweede lid, 20, tweede lid, 22, tweede lid, 28,achtste lid, 36a, tweede lid, 36c, negende lid, 36h, zevende lid, 36i, zevende lid, 36j, zevende lid, 36k, derde lid, 36l, vierde lid, 36m, tweede lid, 36n, derde lid en 36o, vijfde lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag en aan de artikelen 7, derde lid, 8c, tweede lid, en 8f, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag.

B. Aan artikel 8f wordt toegevoegd:

3. Ter zake van de levering van elektriciteit, bedoeld in artikel 36o van de wet, vindt het tarief, bedoeld in artikel 36i, zesde lid, van de wet, slechts toepassing indien de leverancier ter zake van die levering een contract kan overleggen waarin zijn vermeld:

a. de dagtekening;

b. naam en adres van de afnemer;

c. naam en adres van de leverancier;

d. de periode waarop het contract betrekking heeft;

e. de hoeveelheid en de prijs van de te leveren elektriciteit, bedoeld in artikel 36o van de wet;

C. Aan artikel 8g wordt toegevoegd:

3. De verklaring, bedoeld in artikel 8a, tweede lid, van het besluit, moet vergezeld gaan van een factuur waaruit blijkt dat een elektrische warmtepomp is geplaatst.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1998, met dien verstande dat indien artikel 36i, zesde lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag, zoals dit is gewijzigd bij de Wet van 18 december 1997 houdende wijziging van enkele belastingwetten c.a. 1998 (fiscale milieuversterking) (Stb. 732), op een later tijdstip in werking treedt, onderdeel B van artikel I, op hetzelfde tijdstip in werking treedt en terugwerkt tot en met 1 januari 1998.

De Staatssecretaris van Financiën,
W.A. Vermeend.

1 Stcrt. 1994, 251, gewijzigd bij regeling van 15 december 1995, Stcrt. 248.

Toelichting

De wijzigingen in de Uitvoeringsrege-ling belastingen op milieugrondslag houden verband met de wijzigingen die in de Wet belastingen op milieugrondslag zijn aangebracht bij de Wet van 18 december 1997 houdende wijziging van enkele belastingwetten c.a. 1998 (fiscale milieuversterking) (Stb. 732).

Daarnaast is het eerste lid van artikel 1, waarin de opsomming is opgenomen van de delegatiebepalingen waarop de uitvoeringsregeling berust, vervangen.

Toelichting op de artikelen

Artikel I (Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag)

Onderdeel A (artikel 1) De in het eerste lid van dit artikel opgenomen delegatiebepalingen zijn in overeenstemming gebracht met de tekst van de Wet belastingen op milieugrondslag, zoals deze luidt na de wijzigingen bij de Wet van 18 december 1997 houdende wijziging van enkele belastingwetten c.a. 1998 (fiscale milieuversterking) (Stb. 732) en de Wet van 18 december 1997 houdende wijzigingen van technische aard van enige belastingwetten c.a. (Stb. 735).

Onderdeel B (artikel 8f, derde lid) In het derde lid van artikel 8f is aangegeven welke gegevens in ieder geval moeten worden vermeld in het contract, bedoeld in artikel 36i, zesde lid, Wet belastingen op milieugrondslag. Indien de leverancier ter zake van de levering van elektriciteit (groene stroom) een contract kan overleggen waarin vorenbedoelde gegevens zijn opgenomen, is op de geleverde elektriciteit het nihiltarief van toepassing. Uiteraard zal er niet meer groene stroom kunnen worden verkocht dan er door de leverancier is ingekocht of door hem zelf is opgewekt.

Onderdeel C (artikel 8g) In het tweede lid van artikel 8a van het Uitvoeringsbesluit zijn de voorwaarden opgenomen waaraan moet worden voldaan voor toepassing van de verhoogde belastingvrije voet voor elektriciteit indien er een elektrische warmtepomp is geïnstalleerd. Zo moet het energiebedrijf beschikken over een verklaring dat een warmtepomp is geïnstalleerd. In aanvulling daarop wordt in artikel 8g bepaald dat bij deze verklaring een factuur moet zijn gevoegd waaruit blijkt dat een elektrische warmtepomp is geplaatst.

Artikel II

Ingevolge dit artikel treedt deze regeling in werking met ingang van 1 januari 1998. Een uitzondering geldt echter voor onderdeel B van artikel I, dat op hetzelfde tijdstip in werking treedt (en tot en met hetzelfde tijdstip terugwerkt) als het nieuwe zesde lid van artikel 36i van de Wet belastingen op milieugrondslag. Verwezen zij naar onderdeel F van artikel VI van de Wet van 18 december 1997 houdende wijziging van enkele belastingwetten c.a. 1998 (fiscale milieuversterking) (Stb. 732), alsmede artikel XII, eerste lid, van die wet.

De Staatssecretaris van Financiën,

W.A. Vermeend.

Naar boven