Regeling erkenning monsternemers Meststoffenwet

«Meststoffenwet»

19 december 1997

Nr. J. 9713535

Directie Juridische Zaken

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Gelet op artikel 13ak van de Meststoffenwet;

Besluit:

Paragraaf 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. wet: Meststoffenwet;

b. minister: Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

c. bureau: Bureau Heffingen van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, te Assen;

d. intermediaire onderneming: onderneming als bedoeld in artikel 13o van de wet;

e. onafhankelijke persoon: persoon, die geen bedrijf of intermediaire onderneming voert en die niet in dienst is bij een bedrijf of een intermediaire onderneming en daarin evenmin belangen heeft;

f. bepaling van het gewicht van dierlijke meststoffen: bepaling van het gewicht als bedoeld in artikel 4, eerste tot en met zesde lid, van de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen, behoudens in geval artikel 7 van die regeling van toepassing is;

g. bemonstering van dierlijke meststoffen: nemen van een monster ingevolge artikel 5 van de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen, behoudens in geval artikel 7 van die regeling van toepassing is;

h. monsternemer: intermediaire onderneming of onafhankelijke persoon die het gewicht van dierlijke meststoffen bepaalt en dierlijke meststoffen bemonstert;

i. erkende monsternemer: monsternemer aan wie een erkenning is verleend ingevolge deze regeling;

j. bemonsteringsapparaat: bemonsteringsapparaat zoals voorgeschreven ingevolge artikel 6, vierde lid, van de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen;

k. bijlage: bij deze regeling behorende bijlage.

Paragraaf 2 Voorwaarden voor erkenning

Artikel 2

1. De bepaling van het gewicht en de bemonstering van dierlijke meststoffen worden uitgevoerd door een erkende monsternemer.

2. De minister verleent een erkenning aan een monsternemer indien deze voldoet aan de in deze regeling gestelde voorwaarden.

3. De minister kan aan de erkenning voorschriften verbinden. De erkenning kan onder beperkingen worden verleend. De voorschriften en beperkingen kunnen worden gewijzigd, aangevuld of ingetrokken.

4. Een erkende monsternemer wordt geregistreerd in een door het bureau bij te houden register dat jaarlijks wordt gepubliceerd in de agrarische vakbladen en ter inzage ligt bij het bureau.

Artikel 3

De voorwaarden, bedoeld in artikel 2, tweede lid, zijn:

a. de monsternemer heeft de beschikking over tenminste één bemonsteringsapparaat;

b. indien de monsternemer een onafhankelijke persoon is, beschikt hij over een getuigschrift als bedoeld in artikel 5, tweede lid;

c. indien de monsternemer een intermediaire onderneming is, beschikt degene die de onderneming voert of tenminste één persoon die bij de onderneming werkzaam is, over een getuigschrift als bedoeld in artikel 5, tweede lid;

d. indien de monsternemer een intermediaire onderneming is, zijn bij hem tenminste zoveel personen die in het bezit zijn van een getuigschrift als bedoeld in artikel 5, tweede lid, werkzaam als het aantal automatische bemonsteringsapparaten waarover hij de beschikking heeft.

Paragraaf 3 De aanvraag

Artikel 4

1. Een aanvraag voor een erkenning wordt ingediend bij het bureau met gebruikmaking van een door de minister voorgeschreven aanvraagformulier.

Het aanvraagformulier wordt volledig en naar waarheid overeenkomstig de daarbij aangegeven wijze ingevuld en door de aanvrager ondertekend.

2. Bij de aanvraag worden ten behoeve van de registratie, bedoeld in artikel 6, de volgende gegevens overgelegd:

a. het aantal van de handmatige en automatische bemonsteringsapparaten die de monsternemer bij de bemonstering gebruikt,en de fabricagenummers van de automatische bemonsteringsapparaten;

b. indien de monsternemer een intermediaire onderneming is, de namen van de bij hem werkzame personen die beschikken over een getuigschrift als bedoeld in artikel 5, tweede lid.

3. De aanvraag gaat vergezeld van een verklaring van een registeraccountant of accountant-administratieconsulent die verificaties heeft verricht overeenkomstig de fiches 1 en 2 die zijn opgenomen in bijlage 1.

4. De verklaring, bedoeld in het derde lid, wordt opgesteld op een door de minister voorgeschreven formulier en bevat de volgende gegevens:

a. de naam en het adres van de monsternemer en, indien deze een intermediaire onderneming is, het mestnummer waaronder de monsternemer bij het bureau is geregistreerd;

b. de bevindingen van de registeraccountant of accountant-administratieconsulent betreffende de voorwaarden genoemd in artikel 3, onderdelen a, b en c;

c. een verklaring van de registeraccountant of accountant-administratieconsulent dat hij volgens de fiches, bedoeld in het derde lid, heeft gewerkt;

d. de dagtekening.

Paragraaf 4 Verplichtingen

Artikel 5

1. De erkende monsternemer draagt er zorg voor dat de werkzaamheden waarop de hem verleende erkenning betrekking heeft, overeenkomstig de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen en ook voor het overige naar behoren worden uitgevoerd.

2. De bepaling van het gewicht en de bemonstering van dierlijke meststoffen worden uitsluitend uitgevoerd door een persoon die beschikt over een getuigschrift als bedoeld in bijlage 2, en die op naam van een erkende monsternemer is geregistreerd overeenkomstig artikel 6.

3. Indien de erkende monsternemer een intermediaire onderneming is, voldoet hij aan de administratieve verplichtingen voorgeschreven in de artikelen 7, 9, 10, 11 en 12 van het Besluit administratieve verplichtingen Meststoffenwet.

4. Indien de erkende monsternemer een intermediaire onderneming is, voert hij tevens een administratie waaruit blijkt welke transporten van dierlijke meststoffen door hem zijn verzorgd. De administratie bevat in ieder geval de naam, het adres en de woonplaats van de leverancier en de afnemer van elke vracht dierlijke meststoffen en het gewicht van die vrachten. De gegevens betreffende deze transporten zijn uiterlijk twee weken nadat deze hebben plaatsgevonden, in de administratie verwerkt.

5. Bij de bemonstering gebruikte automatische bemonsteringsapparaten zijn overeenkomstig artikel 6 geregistreerd bij het bureau.

6. De erkende monsternemer meldt aan het bureau op een door de minister voorgeschreven formulier binnen zes weken iedere wijziging in de gegevens die door hem aan het bureau zijn verstrekt.

7. Elk jaar wordt vóór 1 april een verklaring van een registeraccountant of accountant-administratieconsulent die de verificaties heeft verricht overeenkomstig de fiches 1 tot en met 7 die zijn opgenomen in bijlage 1, ingediend bij het bureau.

8. De verklaring, bedoeld in het zevende lid, wordt opgesteld op een door de minister voorgeschreven formulier en bevat de volgende gegevens:

a. de gegevens, bedoeld in artikel 4, vierde lid, onderdelen a, b en d;

b. de bevindingen van de registeraccountant of accountant-administratieconsulent betreffende de voorwaarden genoemd in het derde tot en met zesde lid over het jaar voorafgaand aan de indiening van de verklaring, bedoeld in het zevende lid;

c. een verklaring van de registeraccountant of accountant-administratieconsulent dat hij volgens de fiches, bedoeld in het zevende lid, heeft gewerkt.

Paragraaf 5 Registratie van automatische bemonsteringsapparaten en personeel

Artikel 6

1. Op verzoek van de monsternemer worden op zijn naam de automatische bemonsteringsapparaten en, indien hij een intermediaire onderneming is, de bij hem werkzame personen die in het bezit zijn van een getuigschrift als bedoeld in artikel 5, tweede lid, geregistreerd in een door het bureau bij te houden register.

2. Een verzoek tot registratie als bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend bij het bureau op een door de minister voorgeschreven formulier.

3. Bij het verzoek tot registratie van automatische bemonsteringsapparaten worden in ieder geval de fabricagenummers van die bemonsteringsapparaten vermeld.

4. Bij het verzoek tot registratie van de personen, bedoeld in het eerste lid, worden in ieder geval vermeld de naam, de voorletters, het geslacht en de geboortedatum van de personen.

5. De automatische bemonsteringsapparaten en personen, bedoeld in het eerste lid, kunnen slechts op naam van één monsternemer worden geregistreerd.

6. De personen die op naam van een erkende monsternemer zijn geregistreerd, voeren de bepaling van het gewicht en de bemonstering uitsluitend in naam van die monsternemer uit.

Paragraaf 6 Bestuurlijke maatregelen

Artikel 7

1. Indien de erkende monsternemer niet of niet meer voldoet aan de voor erkenning gestelde voorwaarden genoemd in artikel 3 of niet voldoet aan de verplichtingen genoemd in artikel 5 kan de minister:

a. de erkenning of de daaraan verbonden voorschriften wijzigen,

b. nadere voorschriften aan de erkenning verbinden,

c. de erkenning voor een bepaalde periode schorsen, of

d. de erkenning intrekken.

2. Gedurende een schorsing van de erkenning gebruikt de erkende monsternemer zijn bemonsteringsapparaten niet en worden de automatische bemonsteringsapparaten die op naam van de erkende monsternemer wiens erkenning is geschorst, staan geregistreerd in het register, bedoeld in artikel 6, eerste lid, niet overgeschreven op naam van een andere erkende monsternemer.

3. De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, kunnen worden gepubliceerd.

4. De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen c en d, worden gepubliceerd.

5. Aan een monsternemer, wiens erkenning is ingetrokken, wordt gedurende een jaar na intrekking van de erkenning geen nieuwe erkenning verleend.

6. Er wordt evenmin een erkenning verleend aan een monsternemer die een intermediaire onderneming is waarin personen participeren die participeerden in een intermediaire onderneming waarvan de erkenning minder dan één jaar geleden is ingetrokken.

Paragraaf 7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 8

1. De minister kan een voorlopige erkenning verlenen aan een monsternemer die een aanvraag, bedoeld in artikel 4, heeft ingediend, met dien verstande dat de verklaring, bedoeld in artikel 4, derde lid, vóór 1 april 1998 wordt ingediend. Indien de monsternemer een intermediaire onderneming is, wordt tezamen met de indiening van de verklaring door hem een geactualiseerd overzicht met de namen van de bij hem werkzame personen die de beschikking hebben over een getuigschrift als bedoeld in artikel 5, tweede lid, en van de automatische bemonsteringsapparaten die de monsternemer bij de bemonstering gebruikt, ingediend.

2. Artikel 5, tweede lid, is niet van toepassing op een monsternemer die beschikt over een voorlopige erkenning.

3. De voorlopige erkenning vervalt indien:

a. de verklaring, bedoeld in artikel 4, derde lid, niet vóór 1 april 1998 is ingediend,

b. na indiening van de verklaring, bedoeld in artikel 4, derde lid, blijkt dat de monsternemer niet aan de gestelde eisen voldoet, of

c. een erkenning wordt verleend.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1998.

Artikel 10

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling erkenning monsternemers Meststoffenwet.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 19 december 1997. De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
J.J. van Aartsen.

Bijlage 1 Fiches ten behoeve van verificatie door de registeraccountant of de accountant-administratieconsulent

Nr. 1 Aanwezigheid bemonsteringsapparatuur

Wettelijke bepaling: artikel 3, onderdeel a, van de regeling

Doel: de monsternemer moet de beschikking hebben over tenminste één bemonsteringsapparaat zoals voorgeschreven ingevolge artikel 6, vierde lid, van de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen

Specifiek overeengekomen werkzaamheden accountant

ten behoeve van de aanvraag voor een erkenning of de jaarlijkse accountantsverklaring:

- Aan de hand van de financiële administratie vaststellen of de monsternemer beschikt over een bemonsteringsapparaat.

- Indien het voorgaande aan de hand van de financiële administratie niet is vast te stellen, het uitvoeren van een fysieke controle.

Nadere uitwerking: de fysieke controle wordt uitgevoerd aan de hand van de figuren opgenomen in bijlage 3 van de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen

Rapportage: ja of nee ten aanzien van de aanwezigheid van een bemonsteringsapparaat.

Nr. 2 Beschikken over vereiste getuigschrift.

Wettelijke bepaling: artikel 3, onderdelen b, c en d, van de regeling.

Doel: de (erkende) monsternemer zijnde een onafhankelijke persoon, moet beschikken over het voorgeschreven getuigschrift en bij de (erkende) monsternemer zijnde een intermediaire onderneming, moet tenminste één persoon werkzaam zijn die beschikt over het voorgeschreven getuigschrift.

Specifiek overeengekomen werkzaamheden accountant

* ten behoeve van de aanvraag voor een erkenning:

- Aan de hand van een getuigschrift vaststellen dat de monsternemer zijnde een onafhankelijke persoon, beschikt over het voorgeschreven getuigschrift.

- Aan de hand van de personeelsadministratie en een getuigschrift vaststellen dat bij de monsternemer zijnde een intermediaire onderneming, tenminste één persoon werkzaam is die beschikt over een getuigschrift.

* ten behoeve van de jaarlijkse accountantsverklaring:

- Aan de hand van de personeelsadministratie en een getuigschrift vaststellen dat bij de monsternemer zijnde een intermediaire onderneming, tenminste één persoon werkzaam is die beschikt over een getuigschrift.

Nadere uitwerking: als bij de aanvraag voor een erkenning door een monsternemer zijnde een onafhankelijke persoon, is vastgesteld dat deze beschikt over het voorgeschreven getuigschrift, hoeft dit bij de jaarlijkse accountantsverklaring niet wederom te worden gecontroleerd.

Rapportage:

- ja of nee ten aanzien van het beschikken over het voorgeschreven getuigschrift in geval van een monsternemer zijnde een onafhankelijke persoon, of

- ja of nee ten aanzien van het werkzaam zijn van tenminste één persoon die beschikt over het voorgeschreven getuigschrift in geval van een (erkende) monsternemer zijnde een intermediaire onderneming.

Nr. 3 Registratie personen werkzaam bij de (erkende) monsternemer zijnde een intermediaire onderneming, die beschikken over het vereiste getuigschrift

Wettelijke bepaling: artikelen 5, tweede lid, en 6 van de regeling.

Doel: de personen werkzaam bij de erkende monsternemer die de bepaling van het gewicht en de bemonstering van dierlijke meststoffen uitvoeren, moeten op zijn naam zijn geregistreerd bij het Bureau Heffingen.

Specifiek overeengekomen werkzaamheden accountant

ten behoeve van de jaarlijkse accountantsverklaring:

- Aan de hand van de administratie, personele administratie en getuigschriften en de registratiemededelingen van het Bureau Heffingen vaststellen dat het bij Bureau Heffingen geregistreerde personeel werkzaam is bij de erkende monsternemer.

Nadere uitwerking: ‐

Rapportage: ja of nee ten aanzien van het overeenkomen van de registratie van de gekwalificeerde personen bij het Bureau Heffingen met de op het bedrijf aanwezige gegevens, waarbij bij ’nee’ de feitelijke bevindingen worden aangegeven.

Nr. 4 Naleving door de erkende monsternemer van de administratieve verplichtingen genoemd in de artikelen 7, 9, 10, 11 en 12 van het Besluit administratieve verplichtingen Meststoffenwet

Wettelijke bepaling: artikel 5, derde lid, van de regeling.

Doel: de erkende monsternemer zijnde een intermediaire onderneming, moet de verplichtingen die op hem rusten ingevolge het Besluit administratieve verplichtingen Meststoffenwet, dit zijn het opmaken van een afleveringsbewijs bij de aflevering van dierlijke meststoffen, het bewaren van weegbriefjes, en het bijhouden van een kwartaaloverzicht, naleven.

Specifiek overeengekomen werkzaamheden accountant

ten behoeve van de jaarlijkse accountantscontrole:

- Vaststellen of bij ieder transport van dierlijke meststoffen een afleveringsbewijs is opgemaakt door het nemen van een aselecte steekproef uit de bedrijfsadministratie van 5% van de mesttransporten (met een maximum van 300). Controleer of ten aanzien van die geselecteerde mesttransporten daadwerkelijk een afleveringsbewijs is opgemaakt.

- Het gewicht van geanalyseerde dierlijke meststoffen moet in beginsel (tenzij er sprake is van een korte afstandstransport, op het afleveringsbewijs staat dan bij code monsternemer ’9999’) worden bepaald door weging en de weegbriefjes moeten worden bewaard. Controleer dit ten aanzien van de geselecteerde mesttransporten.

- Vaststellen of van de transporten van geanalyseerde dierlijke meststoffen het gewicht en de gehalten mineralen zijn vermeld op de kwartaaloverzichten. Controleer dit ten aanzien van de geselecteerde mesttransporten.

Nadere uitwerking: ‐

Rapportage: ja of nee ten aanzien van het voldoen aan de desbetreffende administratieve verplichtingen, waarbij bij ’nee’ de feitelijke bevindingen worden aangegeven.

Nr. 5 Aanwezigheid van een inzichtelijke administratie

Wettelijke bepaling: artikel 5, vierde lid, van de regeling.

Doel: aanwezigheid van een inzichtelijke bedrijfsadministratie waaruit blijkt welke transporten dierlijke meststoffen door de erkende monsternemer zijnde een intermediaire onderneming, zijn uitgevoerd.

Specifiek overeengekomen werkzaamheden accountant

ten behoeve van jaarlijkse accountantsverklaring:

- Vaststellen of de erkende monsternemer zijnde een intermediaire onderneming, een inzichtelijke bedrijfsadministratie voert waaruit blijkt welke transporten van dierlijke meststoffen door hem zijn verzorgd.

Nadere uitwerking: uit de administratie moeten in ieder geval de leverancier, de afnemer en het gewicht van de dierlijke meststoffen blijken.

Rapportage: ja of nee ten aanzien van de aanwezigheid van een inzichtelijke bedrijfsadministratie, waarbij bij “nee” de feitelijke bevindingen worden aangegeven.

Nr. 6 Registratie automatische bemonsteringsapparatuur

Wettelijke bepalingen: artikelen 5, vijfde lid, en 6 van de regeling.

Doel: Automatische bemonsteringsapparatuur die wordt gebruikt bij de bemonstering van dierlijke meststoffen, moet bij het Bureau Heffingen zijn geregistreerd.

Specifiek overeengekomen werkzaamheden accountant

ten behoeve van de jaarlijkse controle:

- Aan de hand van de administratie en de registratiemededelingen van het Bureau Heffingen vaststellen of de bij het Bureau Heffingen geregistreerde automatische bemonsteringsapparatuur daadwerkelijk ter beschikking staat aan de erkende monsternemer.

Nadere uitwerking: ‐

Rapportage: ja of nee ten aanzien van de registratie van automatische bemonsteringsapparatuur of aangeven dat de (erkende) monsternemer niet beschikt over automatische bemonsteringsapparatuur.

Nr. 7 Doorgeven wijzigingen in gegevens binnen zes weken

Wettelijke bepaling: artikel 5, zesde lid, van de regeling.

Doel: Het Bureau Heffingen moet binnen zes weken op de hoogte worden gebracht van wijzigingen in de situatie van de erkende monsternemer.

Specifiek overeengekomen werkzaamheden Accountant

ten behoeve van de jaarlijkse accountantscontrole:

- Aan de hand van de bedrijfsadministratie vaststellen of alle wijzigingen in de bedrjifsgegevens van de erkende monsternemer binnen zes weken aan het Bureau Heffingen zijn gemeld.

Nadere uitwerking: ‐

Rapportage: ja of nee ten aanzien van het tijdig doorgeven van alle wijzigingen, waarbij bij “nee” de feitelijke bevindingen worden aangegeven.

Bijlage 2

A. Getuigschrift

1. Uit het getuigschrift blijkt dat de cursus tot monsternemer met goed resultaat is gevolgd.

2. Voor de cursus tot monsternemer, bedoeld in onderdeel 1, gelden de eindtermen zoals opgenomen in onderdeel B.

3. Het getuigschrift is afgegeven door een agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs of een agrarisch innovatie- en praktijkcentrum als bedoeld in artikel 1.3.4 van die wet.

4. Het getuigschrift is geldig tot 1 januari 2001.

B. Eindtermen monsternemer

1. In dit onderdeel wordt verstaan onder:

P: productieve vaardigheid;

R: reproductieve vaardigheid;

c: cognitief;

pm: psychomotorisch;

i: interactief;

re: reactief.

2. Eindtermen:

a. Voorbereiding bemonstering

De deelnemer kan:

R c, pm - bemonsterings-, registratie- en aanzuigapparatuur op werking controleren

R c, pm - kleine gebreken aan bemonsterings-, registratie- en aanzuigapparatuur verhelpen

R c, i - bij grote storingen aan bemonsterings-, registratie- en aanzuigapparatuur hulp inroepen

R pm - materiaal ten behoeve van bemonstering, weging en registratie in voorraad houden.

b. Bemonstering en weging

De deelnemer kan:

R pm - apparatuur voor bemonstering en/of aanzuiging bedienen

R c, pm - monsterpotten op voorgeschreven wijze sluiten en controleren

R c, pm - monsterpotten transporteren, bewaren en afgeven

R c, pm - mestwegingen controleren en weeggegevens vastleggen

R c, pm - bemonsterings- en aanzuigapparatuur reinigen

c. Informatie

De deelnemer kan:

R c, i - algemene informatie over Minas en mineralenbenutting en - beheersing geven

R re, i - instructies over mestadministratie opvolgen

R c, pm - registraties in het logistieke traject uitvoeren

R c, pm - veiligheid en hygiëne bij de bemonstering op het bedrijf hanteren

P re, i - wenselijke omgangsvormen bij bedrijfsbezoeken hanteren

Toelichting

1. Inleiding

Met ingang van 1 januari 1998 wordt met de wet van 2 mei 1997, houdende wijziging van de Meststoffenwet (Stb. 360) een stelsel van regulerende mineralenheffingen ingevoerd. De heffingen hebben betrekking op landbouwbedrijven en intermediaire ondernemingen.

Het nieuwe stelsel voorziet ten aanzien van landbouwbedrijven in forfaitaire of zogenoemde verfijnde mineralenheffingen, welke worden geregeld in titel 1, respectievelijk titel 2 van hoofdstuk IV van de Meststoffenwet. Ten aanzien van intermediaire ondernemingen wordt een heffing geheven over de hoeveelheid fosfaat in de aangevoerde meststoffen verminderd met de hoeveelheid fosfaat in de afgevoerde meststoffen. Dit is geregeld in titel 3 van voornoemd hoofdstuk.

Voor intermediaire ondernemingen en voor bedrijven die deelnemen aan het verfijnde stelsel, geldt in beginsel dat ter bepaling van de hoeveelheid mineralen in de door of aan hen afgeleverde dierlijke meststoffen deze meststoffen moeten worden gewogen, bemonsterd en geanalyseerd.

Zoals in de memorie van toelichting van de wet van 2 mei 1997 is vermeld, is het in verband met de fraudebestendigheid van het verfijnde systeem wenselijk om de bemonstering, daaronder begrepen de bepaling van het gewicht, en de analyse te laten uitvoeren door onafhankelijke personen die geen financieel of ander zakelijk belang hebben bij de transacties. Wat betreft de bemonstering wordt voorts opgemerkt dat het onafhankelijkheidsvereiste vooralsnog geen reële optie is om redenen van logistiek en kosten. Bemonstering door intermediaire ondernemingen wordt als een verantwoord alternatief voor onafhankelijke bemonstering genoemd, mits de bemonstering geschiedt op basis van een adequaat bemonsteringsprotocol en een erkenningsregeling (kamerstukken II 1995/96, 24 782, nr. 3, blz. 26).

Het bemonsteringsprotocol en de voorschriften betreffende de analyse van dierlijke meststoffen zijn opgenomen in de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen. In die regeling wordt tevens de apparatuur voorgeschreven die bij de hoeveelheidsbepaling en de bemonstering moet worden gebruikt. Er wordt naar gestreefd - zo snel als de stand van de techniek dit toestaat - voor te schrijven dat bij de bemonstering gebruik wordt gemaakt van volledig automatische apparatuur, ook voor de gegevensvastlegging. De mogelijkheid tot beïnvloeding van de resultaten van de bemonstering door menselijk handelen wordt zo tot het minimum teruggebracht.

De onderhavige regeling stelt - op basis van artikel 13ak, onderdeel c, van de wet - de voorwaarden voor een erkenning als monsternemer vast en voorziet voor zowel intermediaire ondernemingen als onafhankelijke personen in de mogelijkheid tot het verkrijgen van een erkenning als monsternemer.

2. Uitvoering en handhaving

De erkenningen worden - namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij - verleend door het hoofd van het Bureau Heffingen. Het Bureau Heffingen toetst de ingediende aanvragen aan de hand van de accountantsverklaring die bij de aanvraag moet worden ingediend (artikel 4, derde lid). Indien de bevindingen van de accountant ten aanzien van de in artikel 3 gestelde voorwaarden tot de conclusie leiden dat de monsternemer daaraan voldoet, wordt de erkenning verleend. Zo nodig vindt een aanvullend onderzoek door de Algemene Inspectiedienst (AID) plaats.

De AID is op grond van artikel 26 van de Meststoffenwet belast met het toezicht op de naleving van de onderhavige regeling. In het kader van de controle van het mineralenaangifte- systeem wordt ervan uitgegaan dat iedere heffingplichtige gemiddeld iedere zes jaar wordt gecontroleerd. Voor het toezicht op de naleving van de erkenningsvoorwaarden zal een hogere controlefrequentie worden aangehouden.

Het toezicht op de naleving van de onderhavige regeling geschiedt aan de hand van de accountantsverklaring die jaarlijks door de erkende monsternemer wordt ingediend (artikel 5, zevende lid). In deze verklaring vermeldt de accountant zijn bevindingen ten aanzien van de voor erkenning in artikel 3 gestelde voorwaarden en de in artikel 5 genoemde verplichtingen waaraan de erkende monsternemer moet voldoen. In bijlage 1 bij de onderhavige regeling is per voorwaarde voor erkenning, onderscheidenlijk verplichting van de erkende monsternemer, aangegeven op welke wijze de registeraccountant of de accountant-administratieconsulent de voorgeschreven verificatie uitvoert. Wat betreft de intermediaire ondernemingen geschiedt het toezicht tevens aan de hand van de afleveringsbewijzen en de kwartaaloverzichten.

Niet alle voorwaarden genoemd in artikel 3 en alle verplichtingen genoemd in artikel 5 kunnen door een accountant worden gecontroleerd. De controle van de verhouding tussen het aantal automatische bemonsteringsapparaten en het bij de monsternemer, die intermediaire onderneming is, werkzame personeel dat beschikt over het voorgeschreven getuigschrift, gebeurt door het Bureau Heffingen aan de hand van het door het bureau bijgehouden register. Of de werkzaamheden waarvoor de erkenning is verleend, overeenkomstig de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen en ook overigens naar behoren zijn uitgevoerd, wordt gecontroleerd door de Algemene Inspectiedienst. Of de hoeveelheidsbepaling en de bemonstering zijn uitgevoerd door een gediplomeerd persoon, wordt gecontroleerd door het Bureau Heffingen aan de hand van de afleveringsbewijzen - waarop de code van de monsternemer is ingevuld - en het register met personen die beschikken over het voorgeschreven getuigschrift. Indien wordt geconstateerd dat de erkende monsternemer niet voldoet aan de voor erkenning gestelde voorwaarden, bedoeld in artikel 3, of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 5, kan de minister één van de bestuurlijke maatregelen treffen die zijn genoemd in artikel 7. In de artikelsgewijze toelichting wordt daarop nader ingegaan.

3. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Uit de definitie van monsternemer volgt, dat een monsternemer een intermediaire onderneming of een onafhankelijke persoon kan zijn. Een onafhankelijke persoon mag geen directe of indirecte belangen hebben in een bedrijf of een intermediaire onderneming. Daarmee wordt bedoeld dat een onafhankelijke persoon geen financieel belang mag hebben bij een bedrijf of onderneming. Zo is bijvoorbeeld de vrouw van een boer met een eenmansbedrijf geen onafhankelijke persoon in de zin van de onderhavige regeling.

Artikel 2

De bepaling van het gewicht en de bemonstering van dierlijke meststoffen moeten in beginsel worden uitgevoerd door een erkende monsternemer. Ten aanzien van vrachten dierlijke meststoffen - tot een maximum van 5000 kg fosfaat per bedrijf per jaar - die over een afstand van ten hoogste 10 kilometer worden vervoerd, geldt deze eis ingevolge artikel 7 van de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen niet. Dit komt tot uitdrukking in de definities opgenomen in de onderdelen f en g van artikel 1 van de onderhavige regeling.

Het voorschrift dat een erkende monsternemer het gewicht van een vracht dierlijke meststoffen bepaalt, brengt niet met zich dat deze monsternemer een voor die gewichtsbepaling gebruikte weegbrug ook geheel zelf moet bedienen. De weegbrug mag ook onder verantwoordelijkheid van de monsternemer worden bediend door de beambte die die weegbrug beheert.

De erkenning wordt verleend voor onbepaalde tijd. Indien de erkende monsternemer een intermediaire onderneming is, strekt de erkenning zich uit tot de personen die werkzaam zijn bij de onderneming. Dit houdt in dat de personen die werkzaam zijn bij de onderneming en die voldoen aan de eisen die ingevolge de regeling gelden, de bemonstering, inclusief de hoeveelheidsbepaling, van de dierlijke meststoffen mogen uitvoeren. Deze eisen zijn: zij dienen te beschikken over het voorgeschreven getuigschrift en te zijn geregistreerd op naam van de erkende monsternemer in het register, bedoeld in artikel 6. De niet-persoonsgebonden verplichtingen opgenomen in de regeling, zoals bijvoorbeeld de beschikbaarheid van apparatuur en het voeren van een bepaalde administratie, rusten op de onderneming.

Artikel 3

De voorwaarden opgenomen in artikel 3 zijn de voorwaarden die kunnen worden beoordeeld bij de aanvraag voor een erkenning tot monsternemer. Het zijn de basiseisen waaraan een monsternemer moet voldoen om voor een erkenning in aanmerking te kunnen komen. De monsternemer moet beschikken over tenminste één bemonsteringsapparaat dat is voorgeschreven ingevolge artikel 6, vierde lid, van de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen. De basiseisen garanderen dat de monsternemer - indien het een onafhankelijke persoon is - beschikt over het ingevolge artikel 5, tweede lid, voorgeschreven getuigschrift en dat de monsternemer - indien het een intermediaire onderneming is - beschikt over voldoende personeel dat genoemd getuigschrift heeft. Er is een relatie gelegd tussen het aantal automatische bemonsteringsapparaten en het aantal bij de monsternemer werkzame personen met een getuigschrift. In het kader van een goede bedrijfsvoering en een rendabele aanwending van de automatische bemonsteringsapparatuur - die is opgebouwd op een transportmiddel - heeft de erkende monsternemer minimaal één gediplomeerde arbeidskracht per automatisch bemonsteringsapparaat nodig.

Artikel 5, eerste lid

In artikel 5, eerste lid, wordt tot uitdrukking gebracht dat de erkende monsternemer - ook in het geval hij bij hem werkzame personen inschakelt - de verantwoording draagt voor het overeenkomstig de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen en ook voor het overige naar behoren uitvoeren van de bemonstering, inclusief de hoeveelheidsbepaling.

De toevoeging “ook voor het overige naar behoren worden uitgevoerd” is opgenomen omdat het bemonsteringsprotocol en met name de voorschriften betreffende de hoeveelheidsbepaling opgenomen in voornoemde regeling niet tot in detail zijn uitgewerkt. Er zijn bijvoorbeeld geen voorschriften opgenomen hoe er op een weegbrug moet worden gewogen. Zo is het vanzelfsprekend dat het transportmiddel bij weging met alle wielen op de weegbrug moet staan. De erkende monsternemer draagt er zorg voor dat dergelijke aspecten zorgvuldig in acht worden genomen.

Artikel 5, tweede lid

Degene die de bemonstering, inclusief de hoeveelheidsbepaling, uitvoert, moet beschikken over een getuigschrift dat voldoet aan bijlage 2. Het getuigschrift moet zijn afgegeven door een agrarisch opleidingscentrum of een agrarisch innovatie- en praktijkcentrum.

De afgegeven getuigschriften zijn geldig tot 1 januari 2001. Achtergrond hiervan is dat de voor de bemonstering voorgeschreven apparatuur tegen die datum volledig automatisch zal zijn, evenals de gegevensvastlegging, hetgeen andere vaardigheden van de erkend monsternemer zal eisen dan thans worden gevraagd. Anders dan bepleit door onder meer de bond van Loonbedrijven voor agrarisch grondverzetwerk in Nederland (Boval) en de Vereniging van Belangenbehartiging Nederlandse Mestdistributeurs (VBNM) is het derhalve zeker niet uitgesloten dat met ingang van het jaar 2001 andere voorwaarden ten aanzien van de getuigschriften gelden. Voorts wordt bekeken of de opleiding onderdeel kan gaan uitmaken van het Overzicht Diploma’s en Certificaten, zoals dat is vastgesteld op grond van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Dit kan op zijn vroegst met ingang van augustus van het jaar 2000 gebeuren.

In onderdeel B van bijlage 2 zijn de zogenoemde eindtermen die gelden voor de cursus tot monsternemer opgenomen. Eindtermen zijn voor het onderwijs hanteerbare beschrijvingen van een kwalificatie op het gebied van kennis, inzicht, vaardigheden en beroepshoudingen van een cursist die de onderwijsinstelling bij haar onderwijsactiviteiten in elk geval moet realiseren. De in de marge opgenomen codes maken onderdeel uit van de taxonomie van Romiszowski.

Artikel 5, derde lid

De erkende monsternemer, die ook intermediaire onderneming is, zal over het algemeen het transport verzorgen van de dierlijke meststoffen waarvan hij het gewicht bepaalt en die hij bemonstert. De dierlijke meststoffen worden in dat geval feitelijk aan hem afgeleverd en vervolgens door hem aan een derde afgeleverd. De aan- en afvoer van dierlijke meststoffen is relevant voor de intermediaire onderneming als heffingplichtige in de zin van artikel 13o van de Meststoffenwet. Voor de intermediaire onderneming gelden in die situatie verplichtingen uit het Besluit administratieve verplichtingen Meststoffenwet. De in artikel 5, derde lid, genoemde artikelen van voornoemd besluit zien met name op de verplichtingen tot het opmaken van een afleveringsbewijs bij aflevering van dierlijke meststoffen en tot het bijhouden van kwartaaloverzichten waarop door een bedrijf of onderneming de aan- en afgevoerde hoeveelheden geanalyseerde dierlijke meststoffen moeten worden vermeld.

Van een betrouwbare monsternemer kan worden verwacht dat hij, ook in zijn hoedanigheid van intermediaire onderneming, aan al zijn verplichtingen voldoet. Het voldoen aan deze verplichtingen draagt bovendien bij aan een ordelijke en inzichtelijke administratie.

Artikel 5, vierde lid

In verband met het feit dat de erkende monsternemer, die ook intermediaire onderneming is, heffingplichtig is ingevolge artikel 13o van de Meststoffen-wet en uit dat oogpunt belang heeft bij de uitkomsten van de door hem uitgevoerde weging en bemonstering met daarop volgende analyse van de dierlijke meststoffen die op zijn bedrijf worden aan- en afgevoerd, is het noodzakelijk een goed beeld te krijgen van de activiteiten van de intermediaire onderneming. Om die reden wordt vereist dat de erkende monsternemer, die tevens intermediaire onderneming is, een inzichtelijke bedrijfsadministratie voert waaruit blijkt welke transporten van dierlijke meststoffen de onderneming heeft verzorgd. Daartoe is het tenminste vereist dat de administratie zicht geeft op de leverancier en de afnemer van de dierlijke meststoffen en de hoeveelheid getransporteerde dierlijke meststoffen.

Artikel 5, vijfde lid

Op de registratie van geautomatiseerde bemonsteringsapparatuur wordt bij de toelichting op artikel 6 nader ingegaan.

Artikel 6

De verplichting tot registratie van automatische bemonsteringsapparaten die de erkende monsternemer gebruikt bij de bemonstering van dierlijke meststoffen, is opgenomen om te kunnen controleren of de automatische bemonsteringsapparatuur van een erkend monsternemer wiens erkenning is geschorst, niet wordt gebruikt (artikel 7, tweede lid). Bij de registratie van de automatische bemonsteringsapparatuur moet daartoe het serienummer van het automatische apparaat worden opgegeven.

Het register geeft nog geen compleet beeld van de bij erkende monsternemers aanwezige bemonsteringsapparatuur omdat met ingang van 1 januari 1998 nog niet is voorgeschreven dat bij de bemonstering van dierlijke meststoffen uitsluitend automatische bemonsteringsapparatuur moet worden gebruikt. Ten aanzien van vloeibare dierlijke meststoffen is dit met ingang van 1 januari 1999 het geval. Wat betreft vaste mest wordt dit - naar de huidige inzichten - voorgeschreven met ingang van 1 januari 2000.

De registratie van automatische bemonsteringsapparaten staat er niet aan in de weg - afgezien van het geval waarin zijn erkenning is geschorst - dat de erkende monsternemer de op zijn naam geregistreerde apparatuur uit kan lenen aan een ander. Het uitlenen van apparatuur en personeel heeft wel gevolgen voor de vraag aan wie de dierlijke meststoffen feitelijk worden afgeleverd in de zin van het Besluit administratieve verplichtingen Meststoffenwet. Als intermediair A zijn transportmiddel met chauffeur uitleent aan intermediair B, worden de dierlijke meststoffen feitelijk afgeleverd aan intermediair A en wordt intermediair A als partij op het afleveringsbewijs vermeld.

Een persoon met het voorgeschreven getuigschrift die op naam van een erkende monsternemer is geregistreerd, kan slechts in naam van die erkende monsternemer de weging en de bemonstering uitvoeren en kan niet worden uitgeleend zonder dat de registratie betreffende die persoon wordt gewijzigd. Eerst nadat de registratie ten aanzien van deze persoon bij het Bureau Heffingen is gewijzigd, kan hij op naam van een andere erkende monsternemer wegen en bemonsteren. De achterliggende gedachte hierbij is dat te allen tijde duidelijk moet zijn tot welke personen de erkenning die aan de monsternemer die een intermediaire onderneming is, is verleend, zich uitstrekt en wie kan worden aangesproken op eventuele onregelmatigheden in het wegings- en bemonsteringsproces.

Artikel 7

Indien de erkende monsternemer niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden uit de regeling, kunnen de in artikel 7 vermelde bestuurlijke maatregelen worden getroffen, met als uiterste maatregel de intrekking van de erkenning. Aan een bestuurlijke maatregel zal in ieder geval een waarschuwing van het Bureau Heffingen aan de desbetreffende erkende monsternemer voorafgaan.

Het tweede lid bewerkstelligt dat de schorsing van de erkenning effectief is en de erkende monsternemer wiens erkenning is geschorst, niet door middel van het uitlenen van zijn automatische bemonsteringsapparatuur zijn werkzaamheden door een collega kan laten uitvoeren.

Het vijfde lid en zesde lid zijn opgenomen om te voorkomen dat een monsternemer wiens erkenning is ingetrokken, aan deze maatregel kan ontkomen door het indienen van een nieuwe aanvraag of bijvoorbeeld door het onder een andere naam indienen van een aanvraag tot erkenning. Zonder een dergelijke bepaling zou het voor een bepaalde periode schorsen van een erkenning in de praktijk een zwaardere maatregel zijn dan de intrekking van een erkenning.

Artikel 8

Het stelsel van regulerende mineralenheffingen treedt met ingang van 1 januari 1998 in werking. Indien wordt vereist dat vanaf die datum bemonstering, inclusief de hoeveelheidsbepaling, moet worden uitgevoerd door erkende monsternemers, ontstaan er praktische problemen, zowel voor de uitvoerende instantie als voor het bedrijfsleven. Er is in artikel 8 een overgangsregime neergelegd. Indien een monsternemer bij het Bureau Heffingen een aanvraag tot verlening van een erkenning indient, krijgt hij in beginsel een voorlopige erkenning. De accountantsverklaring, bedoeld in artikel 4, derde lid, moet uiterlijk 1 april 1998 zijn ingediend. Dit brengt met zich dat de erkende monsternemer uiterlijk tot die datum de tijd heeft aan de gestelde voorwaarden te voldoen en dit te laten verifiëren door een accountant. Dit geldt ingevolge het tweede lid ook voor de vereiste opleiding van de onafhankelijke monsternemer en de personen die werkzaam zijn bij de intermediaire ondernemingen. De verplichting om de weging en bemonstering uit te voeren overeenkomstig de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen geldt ook voor een voorlopig erkende monsternemer.

Uit het eerste lid volgt dat monsternemers die na 1 april 1998 een aanvraag indienen zonder een accountantsverklaring, geen voorlopige erkenning krijgen. Indien de monsternemer die in het bezit is van een voorlopige erkenning niet voor 1 april 1998 de accountantsverklaring indient, vervalt ingevolge het derde lid zijn voorlopige erkenning en moet hij de normale aanvraagprocedure doorlopen.

De voorlopige erkenning vervalt voorts zodra een definitieve erkenning is verleend of de aanvraag voor een erkenning is afgewezen omdat de monsternemer niet aan de gestelde voorwaarden voldoet. De verwachting is dat medio 1998 alle voorlopige erkenningen zijn vervallen.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J.J. van Aartsen.

Naar boven