Wijziging II Regeling vervoersverbod varkens

«Veewet, Gezondheids- en welzijnswet voor dieren»

22 december 1997

Nr. J.9713971

Directie Juridische Zaken

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op artikel 10a van de Veewet en de artikelen 17, 30, eerste en vierde lid, 31 en 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Gelet op artikel 10, eerste lid, van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224/29);

Besluit:

Artikel I

De Regeling vervoersbeperkingen varkens1 wordt als volgt gewijzigd:

A. Aan bijlage II wordt het volgende model toegevoegd;

ONDERDEEL C: BIJZONDER VERVOER volgnummer:

VRIJSTELLINGSVERKLARING

UITGIFTEDATUM:

TRANSPORTDATUM:

Deel A in te vullen door of namens de eigenaar van het fok- of vermeerderingsbedrijf (doorhalen wat niet van toepassing is) met meerdere locaties

Naam fok- of vermeerderingsbedrijf:

Adres:

Postcode en woonplaats:

Adres locatie:

UBN nummer locatie:

Postcode en woonplaats:

Aantal te verplaatsen zeugen/biggen

(doorhalen wat niet van toepassing is):

Oormerknrs.:

Ondergetekende verklaart kennis te hebben genomen van de voorwaarden genoemd in deze vrijstellingsverklaring en van de op het onderhavige transport betrekking hebbende voorwaarden uit Bijlage III van de Regeling vervoersbeperkingen varkens en verklaart deze voorwaarden na te leven.

Aldus naar waarheid ingevuld:

Datum:

Handtekening

Deel B in te vullen door de vervoerder

Naam vervoerder:

Adres:

Postcode en woonplaats:

Kenteken van het vervoermiddel:

Aantal geladen zeugen/biggen

(doorhalen wat niet van toepassing is):

Ondergetekende verklaart dat de dieren zijn geladen nadat deel A van deze verklaring volledig is ingevuld en ondertekend door betrokkene en verklaart kennis te hebben genomen van de voorwaarden genoemd in deze vrijstellingsverklaring en van de op het onderhavige transport betrekking hebbende voorwaarden uit Bijlage III van de Regeling vervoersbeperkingen varkens en verklaart deze voorwaarden na te leven.

Aldus naar waarheid ingevuld:

Datum:

Handtekening

Deel C in te vullen door of namens de eigenaar van het bedrijf bedoeld in deel A

Naam:

Adres:

Postcode en woonplaats:

Adres locatie:

UBN nummer locatie:

Postcode en woonplaats:

Aantal te ontvangen zeugen/biggen

(doorhalen wat niet van toepassing is):

Oormerknrs.:

Ondergetekende verklaart kennis te hebben genomen van de voorwaarden genoemd in deze vrijstellingsverklaring en van de op het onderhavige transport betrekking hebbende voorwaarden uit Bijlage III van de Regeling vervoersbeperkingen varkens en verklaart deze voorwaarden na te leven.

Aldus naar waarheid ingevuld:

Datum:

Handtekening

- Deze verklaring is volledig ingevuld met bijbehorende bijlage aanwezig in het vervoermiddel.

- Een kopie van deze verklaring wordt met de bijbehorende bijlage tenminste 6 maanden bewaard op de locatie genoemd in deel C.

- De volledig ingevulde verklaring wordt door of namens de eigenaar van het fok- of vermeerderingsbedrijf binnen 2 werkdagen na het vervoer retourgezonden naar het Registratiebureau Varkensleveringen (RVL), Antwoord-nummer 21, 7400 VB Deventer.

- Het Registratiebureau Varkensleveringen (RVL) kan inzake de verwerking van een aanvraag een bijdrage in rekening brengen bij de aanvrager.

- Het Registratiebureau Varkensleve-ringen (RVL) kan toezending van een verklaring aan de aanvrager weigeren indien:

ter zake van een vorige aanvraag de bijdrage niet is betaald;

eerder toegezonden verklaringen niet zijn teruggezonden naar het Registratiebureau Varkensleveringen (RVL).

B. Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder het kopje ’aanvoer mestbiggen’ komen de voorwaarden aan aanvoer mestbiggen van een basis-, subfokbedrijf of vermeerderingsbedrijf naar een mestbedrijf als volgt te luiden:

voorwaarden aan aanvoer mestbiggen basis/subfokbedrijf/vermeerderingsbedrijf -> mestbedrijf

- het mestbedrijf voert dieren aan van maximaal 2 vaste vermeerderingsbedrijven, basisfokbedriiven of subfokbedrijven gedurende een aaneengesloten periode van ten minste 16 weken, waarbij het mestbedrijf van vast aanvoeradres mag wisselen indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

vanaf het moment dat van twee bedrijven biggen worden aangevoerd kan een nieuwe relatie worden aangegaan indien gedurende minimaal 16 weken geen aanvoer heeft plaatsgevonden van het bedrijf waarmee het mestbedrijf de relatie beëindigt:

een wisseling wordt vooraf schriftelijk gemeld door het mestbedrijf aan het Registratiebureau Varkensleveringen (RVL);

- In afwijking van het bovenstaande is het tot 1 januari 2001 toegestaan dat het mestbedrijf gedurende een aaneengesloten periode van ten minste 16 weken dieren aanvoert van meer dan 2 vaste vermeerderingsbedrijven, basisfokbedrijven of subfokbedrijven, mits alle dieren worden aangevoerd binnen een periode van 14 dagen na de eerste aanvoer, waarna geen aanvoer meer plaatsvindt, tenzij alle dieren zijn afgevoerd en het bedrijf is gereinigd en ontsmet, met dien verstande dat het maximaal aantal toegestane vaste aanvoeradressen gedurende een aaneengesloten periode van ten minste 16 weken

in de periode tot 1 januari 1999 8 bedraagt;

in de periode van 1 januari 1999 tot

1 januari 2000 6 bedraagt;

in de periode van 1 januari 2000 tot 1 januari 2001 4 bedraagt.

- het mestbedrijf zal de aangevoerde dieren niet afvoeren, tenzij naar het slachthuis.

2. De volgende passage wordt toegevoegd:

BIJZONDER VERVOER BINNEN EEN BEDRIJFSSOORT

voorwaarden aan aanvoer of afvoer van biggen of zeugen fokbedrijf -< fokbedrijf

- het fokbedrijf voldoet aan de definitie;

- het fokbedrijf dat de dieren aanvoert of afvoert behoort blijkens de juridische tenaamstelling op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling aan dezelfde natuurlijke- of rechtspersoon als het fokbedrijf waarvan de dieren worden aangevoerd of waarnaar de dieren worden afgevoerd en de juridische tenaamstelling wijzigt niet;

- het fokbedrijf heeft meerdere locaties die elk een eigen UBN hebben;

- de verschillende locaties van het fokbedrijf zijn bestemd voor en worden gebruikt als kraamstal, stal voor dragende of guste zeugen of stal voor opfok van biggen tot en met 25 kilogram;

- de aanvoer of afvoer van dieren vindt minimaal 1 maal per vier maanden plaats naar of van een locatie die een bestemming en gebruik heeft anders dan de locatie waar de dieren van worden afgevoerd danwel naar worden aangevoerd;

- de eigenaar van het fokbedrijf, dat voldoet aan de bovengenoemde voorwaarden, heeft vóór 1 februari 1998 bij het Registratiebureau Varkensleveringen melding gemaakt van het voornemen om gebruik te maken van ’Bijzonder vervoer binnen een bedrijfssoort’, onder vermelding van juridische tenaamstelling, adres, bestemming en gebruik van de locaties, adres en UBN van de locaties, waarbij tevens wordt vermeld tussen welke locaties vervoer plaatsvindt van zeugen of van biggen, met dien verstande dat de melding komt te vervallen indien niet of niet meer wordt voldaan aan de bovengenoemde voorwaarden. Mutaties in deze gegevens worden zo spoedig meegedeeld aan het Registratiebureau Varkensleveringen. Ten bewijze van de melding ontvangt het bedrijf een document;

- deze vorm van aan- of afvoer vindt niet danwel niet meer plaats indien op enig moment niet of niet meer wordt voldaan aan één of meer van de bovengenoemde voorwaarden.

voorwaarden aan aanvoer of afvoer van biggen of zeugenvermeerderingsbedrijf -< vermeerderingsbedrijf

- het vermeerderingsbedrijf voldoet aan de definitie;

- het vermeerderingsbedrijf dat de dieren aanvoert of afvoert behoort blijkens de juridische tenaamstelling op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling aan dezelfde natuurlijke- of rechtspersoon als het vermeerderingsbedrijf waarvan de dieren worden aangevoerd of waarnaar de dieren worden afgevoerd en de juridische tenaamstelling wijzigt niet;

- het vermeerderingsbedrijf heeft meerdere locaties die elk een eigen UBN hebben;

- de verschillende locaties van het vermeerderingsbedrijf zijn bestemd voor en worden gebruikt als kraamstal, stal voor dragende of guste zeugen of stal voor opfok van biggen tot en met 25 kilogram;

- de aanvoer of afvoer van dieren vindt minimaal 1 maal per vier maanden plaats naar of van een locatie die een bestemming en gebruik heeft anders dan de locatie waar de dieren van worden afgevoerd danwel worden aangevoerd;

- de eigenaar van het vermeerderingsbedrijf, dat voldoet aan de bovengenoemde voorwaarden, heeft vóór 1 februari 1998 bij het Registratiebureau Varkensleveringen melding gemaakt van het voornemen om gebruik te maken van ’Bijzonder vervoer binnen een bedrijfssoort’, onder vermelding van juridische tenaamstelling, adres, bestemming en gebruik van de locaties, adres en UBN van de locaties, waarbij tevens wordt vermeld tussen welke locaties vervoer plaatsvindt van zeugen of van biggen, met dien verstande dat de melding komt te vervallen indien niet of niet meer wordt voldaan aan de bovengenoemde voorwaarden. Mutaties in deze gegevens worden zo spoedig meegedeeld aan het Registratiebureau Varkensleveringen. Ten bewijze van de melding ontvangt het bedrijf een document;

- deze vorm van aan- en afvoer vindt niet danwel niet meer plaats indien op enig moment niet of niet meer wordt voldaan aan één of meer van de bovengenoemde voorwaarden.

Artikel II

De Herbevolkingsregeling klassieke varkenspest 19972 wordt als volgt gewijzigd:

A. De laatste zin van artikel 6, tweede lid, komt te luiden: Indien sprake is van afvoer naar een bedrijf als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt hiervan tevens melding gemaakt en wordt een afschrift van de artikel 2, eerste lid, onderdeel a, bedoelde verklaring overlegd.

B. Aan artikel 9 wordt, onder verwijdering van het leesteken punt, toegevoegd: of worden gehouden.

Artikel III

Deze regeling wordt op 23 december 1997 om 12.00 uur bekend gemaakt aan de media en treedt onmiddellijk daarna in werking.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
voor deze,
De secretaris-generaal,
T.H.J. Joustra.

1 Stcrt. 1997, 182, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 10 oktober 1996, Stcrt. 196.

2 Stcrt. 1997, 221, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 3 december 1997, Stcrt. 234.

Toelichting

In verband met het optreden van klassieke varkenspest zijn diverse maatregelen genomen ter bestrijding van deze zeer besmettelijke dierziekte. Op 29 september jl. is de Regeling vervoersbeperkingen varkens in werking getreden waarin de voorwaarden staan verwoord waaronder het afvoeren, vervoeren en aanvoeren van varkens in Nederland is toegelaten.

In overleg met het bedrijfsleven zijn problemen in de uitvoering van deze regeling geïnventariseerd. Onderhavige regeling wijzigt de Regeling vervoersbeperkingen varkens teneinde deze knelpunten, binnen veterinaire randvoorwaarden, op te lossen.

Ingevolge de regeling zoals deze tot nu toe luidde mag een mestbedrijf van maximaal 2 vaste vermeerderingsbedrijven, basisfokbedrijven of subfokbedrijven varkens aanvoeren. Een mestbedrijf kan continu varkens aanvoeren en afvoeren of volgens het all-in all-out systeem werken. In het laatste systeem wordt het bedrijf in een korte periode volledig volgelegd, vervolgens is er een periode zonder aan- en afvoer en na enige tijd worden de dieren in een korte periode weer afgevoerd. Gegeven de bestaande Regeling vervoersbeperkingen varkens zal een mestbedrijf dat werkt volgens het all-in all-out systeem per aanvoer een groot aantal varkens willen ontvangen. Dit bedrijf gaat dan ook een leveringsrelatie aan met grote vermeerderingsbedrijven die grote koppels varkens kunnen leveren.

Dientengevolge zijn de afzetmogelijkheden van kleine koppels varkens afkomstig van kleine vermeerderingsbedrijven beperkt, omdat de mestbedrijven die volgens het bedrijfs- all-in all-out systeem werken immers slechts een leveringsrelatie aan willen gaan met grote vermeerderingsbedrijven. Voorheen werden op deze bedrijven met all-in all-out juist kleine koppels varkens aangevoerd afkomstig van meerdere bedrijven.

Er blijven dus kleine koppels varkens in de markt over die slecht plaatsbaar zijn. Teneinde de betrokken bedrijven enige tijd te geven om de bedrijfsvoering aan deze eis aan te passen, worden ingevolge onderhavige wijziging de voorwaarden voor de aanvoer van mestbiggen van een basisfokbedrijf, subfokbedrijf of vermeerderingsbedrijf naar een mestbedrijf dat met het all-in all-out systeem werkt, aangepast. Tot 1 januari 1999 is het voor deze mestbedrijven toegestaan om van maximaal 8 bedrijven mestbiggen aan te voeren, mits alle dieren per locatie binnen 14 dagen worden aangevoerd. Er mogen daarna slechts nieuwe dieren worden aangevoerd, nadat alle op het bedrijf aanwezige dieren weer zijn afgevoerd en de locatie is gereinigd en ontsmet. Na 1 jaar wordt het maximaal aantal toegestane aanvoeradressen teruggebracht tot 6, na 2 jaar tot 4 en na 3 jaar tot 2. De kortingsregeling klassieke varkenspest blijft onverkort van toepassing.

Voor de mestbedrijven die niet volgens het all-in all-out systeem werken blijft het maximale aantal toegestane aanvoeradressen ongewijzigd.

De controle op de naleving van de eis dat de dieren binnen 14 dagen moeten zijn aangevoerd, vindt plaats aan de hand van de vrijstellingsverklaring die het vervoer van varkens dient te vergezellen.

Een ander knelpunt betreft de fok- en vermeerderingsbedrijven met meerdere locaties, elk met eigen UBN, die zeugen hebben. Deze bedrijven zijn zodanig ingericht dat de kraamstal, de huisvesting van dragende of guste zeugen en de huisvesting van jonge biggen zich op verschillende locaties bevinden. Zodra een drachtige zeug gaat werpen wordt ze verplaatst naar de kraamstal. De biggen worden vervolgens verplaatst naar de locatie voor de biggenopfok. Deze verplaatsingen tussen de verschillende locaties zijn echter verboden, omdat sprake is van verplaatsing tussen dezelfde bedrijfstypen.

Deze bedrijven dienen de bedrijfsvoering aan te passen. Ingevolge onderhavige wijziging van de Regeling vervoersbeperkingen varkens worden verplaat- singen binnen een dergelijk bedrijf echter in beginsel tot 1 januari 2003 nog toegestaan, mits het bedrijf, dat voldoet aan bepaalde nader omschreven voorwaarden, voor 1 februari 1998 bij het Registratiebureau Varkensleveringen (RVL) melding heeft gemaakt van het voornemen om gebruik te maken van deze vorm van bijzonder vervoer. Bedrijven die zich niet of na 1 februari 1998 aanmelden, mogen geen dieren verplaatsen tussen de verschillende locaties.

Ingevolge onderhavige wijziging wordt aan Bijlage III een passage toegevoegd omtrent de bovengenoemde voorwaarden die worden gesteld aan de aan- en afvoer van zeugen of biggen binnen vermeerderingsbedrijven en fokbedrijven met meerdere locaties. Een bedrijf komt slechts dan voor deze vorm van vervoer in aanmerking indien het bestaat uit meerdere locaties met aparte UBN’s die elk een aparte bestemming hebben en als zodanig gebruikt worden en tot dezelfde eigenaar behoren op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling. Het bedrijf mag slechts dieren verplaatsen tussen de locaties die een verschillende bestemming hebben en dat dient minimaal elke vier maanden plaats te vinden. Deze vorm van vervoer kan niet danwel niet meer plaatsvinden indien op enig moment niet of niet meer wordt voldaan aan één of meer van de in Bijlage III opgenomen voorwaarden. Hiervan is bijvoorbeeld sprake indien de juridische tenaamstelling van het bedrijf is gewijzigd of vier maanden geen vervoer tussen de locaties heeft plaatsgevonden. De melding bij het RVL komt dan te vervallen.

Met nadruk zij er op gewezen dat het feit dat een bedrijf bij het Registratie-bureau varkensleveringen melding heeft gemaakt van het voornemen om van deze vorm van vervoer gebruik te gaan maken, niet betekent dat daadwerkelijk dieren tussen de locaties mogen worden vervoerd. Het bedrijf moet te allen tijde voldoen aan de in Bijlage III opgenomen voorwaarden betreffende het bijzonder vervoer binnen een bedrijfssoort. Het aanmelden betreft slechts één van de voorwaarden. De bedrijven die zich hebben aangemeld zullen door de Algemene Inspectie Dienst bezocht worden, teneinde onder andere te controleren of daadwerkelijk sprake is van een bedrijf waarop deze vrijstelling betrekking heeft. Indien blijkt dat een bedrijf zich ten onrechte heeft aangemeld, zijn alle vervoersbewegingen die tot dan toe tussen de locaties hebben plaatsgevonden strafbaar en zal de aanmelding ongedaan gemaakt worden.

De volgende knelpunten behoeven eveneens oplossing. Ingevolge de Regeling vervoersbeperkingen varkens zoals deze tot nu toe luidde, is het voor onderzoeksinstituten vrijwel onmogelijk varkens aan te voeren ten behoeve van wettelijk toegestane dierproeven. Ten behoeve van het vervoer van varkens naar deze instituten, die zijn opgenomen op de lijst van vergunningplichtige onderzoeksinstituten, kan een ontheffing worden verleend. Deze instituten tellen niet mee als afvoeradres voor het bedrijf dat de dieren levert.

Indien in verband met een bedrijfsbeëindiging varkens aan derden moeten worden overgedragen is het ingevolge de regeling tot nu toe niet mogelijk dat deze varkens verkocht worden aan en verplaatst worden naar een bedrijf dat in hetzelfde segment van de sector werkzaam is als het te beëindigen bedrijf, omdat ’horizontale’ verplaatsing immers is verboden. In het geval van bedrijfsbeëindiging en bedrijfsverplaatsing is dit echter ongewenst. Gelet op het incidentele karakter kan ten behoeve van deze verplaatsingen op verzoek een ontheffing worden verleend. In de ontheffing wordt de voorwaarde opgenomen dat de bedrijfsbeeïndiging blijkt uit bepaalde officiële documenten en dat degene wiens bedrijf wordt beëindigd binnen 1 jaar na de aanvraag niet een soortgelijke aanvraag indient.

Tevens wordt de Herbevolkingsregeling klassieke varkenspest 1997 aangepast. Ingevolge die regeling mag een bedrijf, waar dieren in verband met een besmetting met klassieke varkenspest zijn gedood, slechts varkens aanvoeren die met negatief resultaat serologisch zijn onderzocht. In een aantal gevallen is gebleken dat degene die de dieren aanbiedt ten vervoer naar een dergelijk bedrijf na ontvangst van de ingevolge de Regeling vervoersbeperkingen varkens voorgeschreven vrijstellingsverklaring deze dieren onmiddellijk, zonder dat serologisch onderzoek is verricht, heeft afgevoerd.

Teneinde dit te voorkomen wordt ingevolge een wijziging van artikel 6, tweede lid, voorgeschreven dat degene die varkens afvoert naar een bedrijf waar een besmetting is geconstateerd, bij het aanvragen van een vrijstellingsverklaring tevens de door de Rijksdienst voor de Keuring van Vee en Vlees vastgestelde verklaring, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a van de Her-bevolkingsregeling dient te overleggen waaruit blijkt dat varkens met negatief serologisch resultaat zijn onderzocht.

Ingevolge een wijziging van artikel 9 van de Herbevolkingsregeling wordt artikel 29 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren van overeenkomstige toepassing verklaard op dieren die in strijd met de Herbevolkingsregeling op een bedrijf worden gehouden. Dat wil zeggen dat deze dieren, die bijvoorbeeld niet tijdig serologisch onderzocht zijn, het bedrijf niet mogen verlaten.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

voor deze,

De secretaris-generaal,

T.H.J. Joustra.

Naar boven