Regeling tot wijziging van de Regeling beleggingsvoorschriften ontvlechting bedrijfsverenigingen-uitvoeringsinstellingen in verband met verstrekking van een achtergestelde, renteloze lening

18 december 1997

nr.SV/UB/97/5385

Directie Sociale Verzekeringen

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 72 van de Organisatie-wet sociale verzekeringen 1997;

Besluit:

Artikel I

De Regeling beleggingsvoorschriften ontvlechting bedrijfsverenigingen-uitvoeringsinstellingen wordt als volgt gewijzigd.

A

In artikel 1, onderdeel b, wordt de zinsnede ’de fondsen,’ vervangen door: een fonds.

B

In artikel 1 vervalt onderdeel c en wordt onderdeel d verletterd tot onderdeel c.

C

In artikel 2, onderdeel b, wordt ’als bedoeld in punt 13, onderdelen b en c, van de Beleidsregels, die op 1 januari 1996 deel uitmaakten van de in punt 2 van de Beleidsregels bedoelde vennootschap/holding’ vervangen door: als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdelen b en c, van het Besluit voorwaarden erkenning uitvoerings-instelling, waarvan op 1 januari 1996 de aandelen werden gehouden door de in artikel 5, eerste lid, van het Besluit voorwaarden erkenning uitvoeringsinstelling bedoelde houdstermaatschappij.

D

In artikel 3, eerste lid, wordt de zinsnede ’het Landelijk instituut sociale verzekeringen zijn of worden’ vervangen door: door het Landelijk instituut sociale verzekeringen is of wordt.

E

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ’paragraaf 2 van de Beleidsregels, die overeenkomstig de Beleidsregels betrokken is bij de uitvoeringsinstelling’ vervangen door: paragraaf 3 van het Besluit voorwaarden erkenning uitvoeringsinstelling, die overeenkomstig dit besluit is betrokken bij de uitvoeringsinstelling.

2. In het tweede lid wordt ’de in punt 2 van de Beleidsregels bedoelde vennootschap/holding’ vervangen door: de in artikel 5, eerste lid, van het Besluit voorwaarden erkenning uitvoerings-instelling bedoelde houdstermaatschappij.

F

Aan artikel 3 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

4. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op de eenmalige achtergestelde, renteloze lening die door het Landelijk instituut sociale verzekeringen is of wordt verstrekt aan de stichting als bedoeld in paragraaf 2 van de Beleidsregels, die overeenkomstig de Beleidsregels betrokken is bij de uitvoeringsinstelling die ten aanzien van het overheidspersoneel de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering uitvoert. Het bedrag dat het Landelijk instituut sociale verzekeringen aan de in de eerste volzin bedoelde stichting als lening kan verstrekken bedraagt ten hoogste 4 miljoen gulden.

G

In artikel 3, vierde lid, wordt ’in paragraaf 2 van de Beleidsregels, die overeenkomstig de Beleidsregels’ vervangen door: in paragraaf 3 van het Besluit voorwaarden erkenning uitvoeringsinstelling, die overeenkomstig dit besluit.

Artikel II

De onderdelen A, D en F van deze regeling treden in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst. De onderdelen B, C, E en G van deze regeling treden in werking met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit voorwaarden erkenning uitvoeringsinstelling.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 18 december 1997.
De Staatssecretaris voornoemd,
F.H.G. de Grave.

Toelichting

Met ingang van 1 januari 1998 wordt USZO op grond van artikel 59 van de Organisatiewet Sociale Verzekeringen 1997 (OSV 1997) erkend als rechtspersoon met welke het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) administratie-overeenkomsten kan sluiten. De naam van de USZO luidt per 1 januari 1998 USZO BV. De alsdan erkende uitvoeringsinstelling zal per die datum een overeenkomst met het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) afsluiten terzake van de uitvoering van de Wet op de arbeidsongeschiktheids-verzekering (WAO), de Toeslagenwet (TW) en de Wet reïntegratie arbeidsgehandicapten (WREA) ten aanzien van het overheidspersoneel.

Daarmee wordt deze rechtspersoon op grond van artikel 41, derde lid, van de OSV 1997 een uitvoeringsinstelling in de zin van deze wet.

De USZO heeft op dit moment geen eigen vermogen. In de tarieven voor de uitvoering van regelingen door de USZO is op dit moment geen opslag verwerkt voor de vorming van eigen vermogen van de USZO.

Een en ander zou betekenen dat USZO BV per 1 januari 1998 van start zou moeten gaan zonder eigen vermogen. Uit een oogpunt van verantwoorde bedrijfsvoering is dat onacceptabel.

Gezocht is derhalve naar een methode om USZO BV in staat te stellen eigen vermogen te vormen. Hierbij staat voorop dat de vorming van het eigen vermogen bij USZO BV langs dezelfde lijn dient te geschieden als bij de andere uitvoeringsinstellingen is toegepast in het kader van de ontvlechting.

Destijds is via de Regeling beleggingsvoorschriften ontvlechting bedrijfsverenigingen-uitvoeringsinstellingen mogelijk gemaakt dat het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming eenmalige achtergestelde renteloze leningen verstrekt aan de stichtingen die de aandelen houden van de uitvoeringsinstellingen. Deze leningen zijn ten laste gebracht van de centrale en decentrale fondsen. Tot de centrale fondsen behoort het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds (AAF).

Deze lijn doortrekkend naar USZO BV zullen vergelijkbare eenmalige achtergestelde renteloze leningen aan USZO BV kunnen worden verstrekt ten laste van de fondsen waarmee de USZO te maken heeft, te weten het Fonds Arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel (FAOP) en het AAF. In het onderhavig besluit wordt de Regeling beleggingsvoorschriften ontvlechting bedrijfsverenigingen-uitvoeringsinstellingen gewijzigd om de lening ten laste van het AAF mogelijk te maken.

Door de minister van Binnenlandse Zaken is een regeling getroffen die de lening ten laste van het FAOP mogelijk maakt.

Bij de berekening van het bedrag wordt materieel dezelfde formule gehanteerd als destijds in het kader van de ontvlechting is gehanteerd. Bij die ontvlechting zijn ten laste van de verschillende fondsen leningen ver-strekt ter grootte van een bedrag van in totaal 40% van de van de waarde van de materiële vaste activa van de uitvoeringsinstellingen op het moment van de ontvlechting. Ten aanzien van de USZO levert die formule echter het probleem op dat de boekwaarde van de materiële vaste activa op de datum van oprichting nul is.

Er is echter een alternatieve aanpak die materieel hetzelfde resultaat oplevert. De aanpak die gevolgd is tijdens de ontvlechting komt overeen met een aanpak waarbij het maximumbedrag van de leningen bestaat uit 5% van de wettelijke uitvoeringslasten van de uitvoerings-instellingen. Deze alternatieve methode is wel toepasbaar op de USZO. Het eigen vermogen van USZO BV mag volgens deze methode maximaal 5% van de uitvoeringslasten voor de WAO zijn. Uitgaande van een bedrag van 190 miljoen aan uitvoeringslasten mag het eigen vermogen maximaal 9,5 miljoen zijn. Een deel van dit bedrag (47%) zal uit het AAF worden gefourneerd, het andere deel (53%) uit het FAOP.

De regeling maakt het mogelijk dat ten laste vna het AAF een achtergestelde lening wordt verleend aan USZO BV van maximaal 4 miljoen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F.H.G. de Grave.

Naar boven