Algemene machtigingsregeling IND

«Rijkswet op het Nederlanderschap, Vreemdelingenwet»

15 december 1997

667050/97/IND

Immigratie- en Naturalisatiedienst

De Minister van Justitie,

Gelet op het Organisatiebesluit Justitie (laatstelijk gewijzigd 9 januari 1997);

Gelet op het Organisatierapport Immigratie- en Naturalisatiedienst (november 1997);

Gelet op de Regeling van de plaats van de Immigratie- en Naturalisatiedienst binnen het Ministerie van Justitie (19 november 1993);

Gelet op het Instellingsbesluit Agentschap Immigratie- en Naturalisatiedienst (29 april 1996);

Gelet op de Mandaatregeling Ministerie van Justitie 1997, kenmerk DDS, 625191 (25 april 1997, in werking met ingang van 28 april 1997);

Gelet op de Rijkswet op het Nederlanderschap (Stb. 1984, 628), de Vreemdelingenwet (Stb. 1965, 40), het Vreemdelingenbesluit (Stb. 1966, 387) en het Voorschrift Vreemdelingen (Stcrt. 1966, 188);

Besluit:

Artikel 1 (definities)

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Immigratie- en Naturalisatiedienst:

de Immigratie- en Naturalisatiedienst bedoeld in artikel 1 van het Instel-lingsbesluit Agentschap Immigratie-

en Naturalisatiedienst binnen het Ministerie van Justitie;

b. hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst: de directeur, vanaf 1 januari 1998 de hoofddirecteur van het agentschap IND, aangesteld als hoofd van het dienstonderdeel Immigratie- en Naturalisatie van het Ministerie van Justitie;

c. Minister:

De Minister van Justitie of, indien de aangelegenheid behoort tot de taak van de Staatssecretaris, de Staatssecretaris van Justitie.

Artikel 2 (mandaat; volmacht; machtiging)

1. De Minister verleent mandaat aan het Hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst om namens hem alle beslissingen te nemen, alle stukken af te doen alle uitgaande brieven te tekenen ten aanzien van alle aangelegenheden voortvloeiend uit de uitvoering van de Vreemdelingenwet en de Rijkswet op het Nederlanderschap, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.

2. De Minister verleent volmacht aan het Hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst om privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten, voor zover deze handelingen verband houden met de uitvoering van de Vreemdelingenwet of de Rijkswet op het Nederlanderschap, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.

3. De Minister machtigt het Hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst om alle overige handelingen te verrichten, die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, en hem in rechte te vertegenwoordigen en rechtsmiddelen in te stellen voor zover deze handelingen verband houden met de uitvoering van het bepaalde bij en krachtens de Vreemdelingenwet of de Rijkswet op het Nederlanderschap, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.

Artikel 3 (beleidsregels)

De Minister verleent mandaat aan het Hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst tot het vaststellen en bekendmaken van beleidsregels in de Vreemdelingencirculaire en de Grensbewakingscirculaire en in uitvoeringsinstructies voor de uitvoering van de Vreemdelingenwet en de Rijkswet op het Nederlanderschap. Van deze bevoegdheid verleent het Hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst geen ondermandaat dan aan zijn plaatsvervanger.

Artikel 4 (geen mandaat, machtiging, volmacht of ondermandaat)

1. De Minister verleent geen mandaat aan het Hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst in gevallen waarin ingevolge de Mandaatregeling Ministerie van Justitie 1997 mandaat niet verder mag worden verleend dan aan de secretaris-generaal of de directeur-generaal.

2. De Minister verleent geen mandaat tot het nemen van een besluit in een individueel geval dat contrair is aan het door de Adviescommissie voor vreemdelingenzaken met het oog op dat besluit uitgebrachte advies, tenzij de afwijking van het advies is gebaseerd op gewijzigde feiten en omstandigheden.

Artikel 5 (ondermandaat)

Het Hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst is bevoegd met inachtneming van het bepaalde in dit besluit ondermandaat te verlenen van de onder artikel 2 genoemde bevoegdheden aan de functionarissen werkzaam bij de Immigratie- en Naturali-satiedienst.

Artikel 6 (inwerkingtreding)

Deze regeling wordt gepubliceerd in de Staatscourant en treedt in werking met ingang van één dag na publicatie in de Staatscourant.

Artikel 7 (citeertitel)

Deze regeling wordt aangehaald als ’Algemene machtigingsregeling IND’.


Den Haag, 15 december 1997. De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager.

Toelichting

1. Algemeen

Ingevolge de artikelen 10:3 en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een bestuursorgaan, in casu de Minister of de Staatssecretaris van Justitie, van zijn bevoegdheden mandaat of machtiging verlenen. Dit houdt in, dat de personen aan wie het mandaat of de machtiging wordt verleend, deze bevoegdheid namens de Minister of de Staatssecretaris van Justitie zullen uitoefenen.

2. Verhouding tot andere mandaat-regelingen

Deze regeling voorziet in de verlening van bevoegdheden aan het Hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst ten aanzien van de onder hem ressorterende aangelegenheden voortvloeiend uit de Vreemdelingenwet en de Rijkswet op het Nederlanderschap. De regeling sluit daarmee aan bij de Mandaatregeling Ministerie van Justitie 1997.

In de Vreemdelingenwet en in het Vreemdelingenbesluit is op enkele plaatsen voorzien in de mogelijkheid van mandaatverlening aan de korpschef terzake van met name genoemde bevoegdheden. De daadwerkelijke verlening van het desbetreffende mandaat is in het Voorschrift Vreemdelingen (verder: VV) neergelegd. Het VV is in dit opzicht te beschouwen als een specifieke mandaatregeling ten behoeve van de korpschef en de ambtenaren belast met de grensbewaking en het toezicht op vreemdelingen. In de formulering van artikel 1, eerste lid, van de voorliggende regeling komt tot uitdrukking, dat van de bevoegdheden die ingevolge het VV aan de korpschef gemandateerd zijn, geen mandaat of machtiging wordt verleend aan het Hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

Hetzelfde geldt voor de bevoegd-heden die ingevolge het VV aan de ambtenaren belast met de grensbewaking en met het toezicht op vreemdelingen zijn gemandateerd. Van deze bevoegdheden wordt dus evenmin mandaat of machtiging verleend aan het Hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

De afgifte van visa is een aangelegenheid die behoort tot het Ministerie van Buitenlandse zaken en is als zodanig niet een onder het Hoofd van de

Immigratie- en Naturalisatiedienst ressorterende aangelegenheid voortvloeiend uit de Vreemdelingenwet of de Rijkswet op het Nederlanderschap. In de praktijk zijn het Hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst en zijn plaatsvervanger tevens Hoofd van de Visadienst. De overdracht van de bevoegdheden met betrekking tot de afgifte van visa is in een afzonderlijk mandaatbesluit, afkomstig van de Minister van Buitenlandse Zaken, neergelegd.

Toelichting artikelgewijs

Artikel 1 (definities)

In dit artikel zijn drie definities opgenomen. Indien een staatssecretaris is belast met de portefeuille vreemde-lingenzaken, dan wordt onder ’minister’ vanzelfsprekend ook verstaan ’staatssecretaris’.

Artikel 2 (mandaat; volmacht en machtiging)

Eerste lid In het eerste lid zijn, in algemene zin, de bevoegdheden van het Hoofd van de Immigratie- en Natura-lisatiedienst neergelegd. Het nemen van beslissingen omvat, maar is niet beperkt tot, het nemen van besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Alge-mene wet bestuursrecht en artikel 1A van de Vreemdelingenwet.

Daarnaast wordt aan het Hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst volmacht verleend tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en wordt het Hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst gemachtigd tot het verrichten van overige handelingen, die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Het mandaat omvat daarmee in alle gevallen tevens het zogenaamde ondertekeningsmandaat, als bedoeld in artikel 10:11 van de Awb. Artikel 10:3, tweede lid, onder c, van de Awb sluit mandatering van de bevoegdheid om op administratief beroepschriften te beslissen thans uit; de bevoegheid om dergelijke besluiten te ondertekenen (bedoeld in artikel 10:11 van de Awb) wordt in dit artikel gemandateerd. Er is een wetsontwerp bij de Tweede Kamer ingediend om het verbod op doormandatering van de beslissing op het administratief beroep in de Vreemdelingenwet op te heffen. Zodra dit van kracht wordt, omvat het mandaat van het Hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst ook het beslissen op administratieve beroepschriften.

Uit de Algemene Wet Bestuursrecht vloeit eveneens voort, dat op de bezwaarschriften niet door dezelfde functionaris wordt beslist, die in primo heeft beslist.

Het mandaat regelt in het derde lid ook de procesvertegenwoordiging en de bevoegdheid om rechtsmiddelen aan te wenden, bijv. om in natura-lisatieprocedures hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Artikel 3

Hierin wordt geregeld dat het Hoofd van de Immigratie- en Naturalisatie-dienst mandaat heeft om circulaires, TBV’s, BTG’s en uitvoeringsinstructies vast te stellen en te ondertekenen.

Artikel 4

Deze terminologie is ontleend aan artikel 10:3 van de Awb.

Eerste lid Gelet op artikel 3 van de Mandaatregeling Ministerie van Justitie 1997 worden onder meer brieven aan de Nationale ombudsman en brieven in antwoord op een bericht om raad en advies van de Koningin ondertekend door de Secretaris-Generaal.

Tweede lid Het tweede lid brengt tot uitdrukking dat de Minister geen mandaat verleent tot het nemen van een besluit in een individueel geval dat contrair is aan het door de Adviescommissie voor vreemdelingenzaken met het oog op dat besluit uitgebrachte advies. Dat brengt niet met zich mee dat alle besluiten die afwijken van het advies van de Adviescom-missie door de Minister worden genomen. Uitgezonderd zijn die besluiten waarin gewijzigde feiten en omstandigheden tot een ander oordeel dan dat van de Adviescommissie leiden.

Artikel 5

In dit artikel wordt geregeld dat het Hoofd van de Immigratie- en Natura-lisatiedienst ondermandaat kan verlenen van zijn bevoegdheden aan onder hem ressorterende functionarissen.

Dit ondermandaat wordt afzonderlijk gepubliceerd.

Naar boven