Metaalnijverheid

Vervroegd Uittreden 1997/2001

Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR VERVROEGD UITTREDEN UIT DE METAALNIJVERHEID

AI Nr. 8916

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van de Stichting Vakraad voor de Metaalnijverheid namens de in het aanhangsel bij dit besluit te noemde partijen bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor vervroegd uittreden uit de metaalnijverheid, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Nederlandse Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek schriftelijke bezwaren zijn ingediend door a) de Belangenvereniging Tankstations (BETA) en de Landelijke Bedrijfsorganisatie Verkeer aangesloten bij het Onafhankelijk Verbond van Bedrijfsorganisaties (LBV-OVB) en B) door Delta Lloyd.

Ad. A

Dat de bezwaren van BETA en LBV-OVB als volgt kunnen worden samengevat:

BETA en LBV-OVB maken bezwaar tegen algemeen verbindendverklaring (avv) van de CAO Vervroegd Uittreden uit de Metaalnijverheid (VUT-CAO) en verzoeken om nu en in de toekomst de bij BETA aangesloten tankstation-werkgevers en de bij hun in dienst zijnde werknemers per 1 januari 1998 van deze avv te dispenseren. Bezwaarden verwijzen naar het eerdere bezwaarschrift van BETA en LBV-OVB van 23 mei 1997 tegen avv van de CAO MVT en verzoeken om deze (mutatis mutandis) als onderdeel van het huidige bezwaarschrift te beschouwen. Bezwaarden beroepen zich op het feit dat zij op 25 juni 1997 van de Arbeidsinspectie met betrekking tot de CAO voor de Tankstationbranche het bericht van kennisgeving van ontvangst als bedoeld in artikel 4 tweede lid van de Wet op de loonvorming hebben ontvangen waardoor er sprake is van een rechtsgeldige cao. De CAO voor de Tankstationbranche is per 1 juli 1997 in werking getreden voor alle bij BETA aangesloten tankstations.

Ad. B

dat de bezwaren van Delta Lloyd als volgt kunnen worden samengevat:

Delta Lloyd maakt bezwaar tegen algemeen verbindendverklaring van de CAO Vervroegd Uittreden uit de Metaalnijverheid. Indien de Minister besluit de VUT-CAO ook algemeen verbindend te verklaren voor leden van BETA zullen toekomstige verzoeken om vrijstellingen weinig kans maken, waardoor de verzekeringsbranche slechts op zeer kleine markt kan concurreren met verzekerbare arbeidsvoorwaarden en met pensioenvoorzieningen.

Overwegende ten aanzien van de bezwaren,

Ad. A

Dat tegen eerdere verzoeken om avv van cao's in de Metaalnijverheid (CAO-MVT, CAO-OOMT en AVIM) ook door BETA bezwaren zijn ingediend. Verzoeken om uitgezonderd te worden van avv van de cao's zijn afgewezen. In het avv-besluit van de CAO-MVT 95/96 (I-SZW nr. 8359) is ondermeer overwogen dat het wenselijk is dat cao-partijen en bezwaarde onderzoeken in hoeverre er met betrekking tot de categorie ondenemingen waar het hier om gaat sprake is van een subsector binnen de werkingssfeer van de CAO-MVT en in hoeverre de uitkomst van dit onderzoek in de toekomst aanleiding kan zijn om tot een geëigende oplossing te komen.

Voor bezwaarden geldt inmiddels een afzonderlijke cao die rechtsgeldig tot stand is gekomen en in werking is getreden op 1 juli 1997. Blijkens de statuten zijn BETA en de LBV-OVB bevoegd om cao's aan te gaan. Dit in ogenschouw nemend en gelet op de gedragslijn die in vergelijkbare situaties wordt gehanteerd, ligt het in de rede om aan het dispensatieverzoek tegemoet te komen. Bestendige gedragslijn is dat in het kader van een zodanige uitzondering geen inhoudelijke toetsing plaatsvindt. Met andere woorden, er pleegt geen pakketvergelijking plaats te vinden tussen de cao's. Evenmin pleegt een onderwerpsgewijze vergelijking plaats te vinden.

Dispensatie wordt verleend voor de duur van het avv-besluit. Artikel 2 van de Wet AVV bepaalt dat een besluit tot avv geldt voor alle werkgevers en werknemers ten aanzien van arbeidsovereenkomsten die naar de aard van de arbeid waarop zij betrekking hebben, onder de cao vallen of zouden vallen behalve in de gevallen door de minister uitgezonderd. De bevoegdheid tot het verlenen van dispensatie slaat krachtens deze wettelijke bepaling op ieder afzonderlijk besluit. Dit, omdat alle besluiten tot avv aan een tijdslimiet zijn gebonden, is het niet mogelijk een regeling te treffen die voorziet in dispensatie voor langere duur. Derhalve kan dispensatie verleend worden aan de leden van BETA, indien althans het lidmaatschap van die vereniging reeds voor de inwerkingtreding van dit besluit is aangevangen.

Een ontwikkeling waarbij in een bepaalde bedrijfstak meerdere cao's (gaan) gelden, is niet wenselijk indien tussen de betrokken cao-partijen geen nadere afspraken zijn gemaakt over hoe deze cao's zich tot elkaar verhouden. Dit kan immers leiden tot een verstoring van de bedrijfstakordening. Het ware daarom wenselijk dat er alsnog tussen partijen bij de CAO Vervroegd Uittreden uit de Metaalnijverheid en de CAO voor de Tankstationbranche een dergelijke afstemming plaatsvindt.

Tenslotte hecht ondergetekende eraan om in dit verband op te merken dat hij kennis heeft genomen van de in het overleg met de Stichting van de Arbeid verwoorde opmerking dat zij een verdere ontwikkeling waarbij een cao wordt afgesloten voor een deel van een sector die voorheen onder de werkingssfeer van een bestaande bedrijfstakcao viel, niet bevorderlijk acht voor het handhaven van stabiele arbeidsverhoudingen.

Ad. B

Cao-bepalingen die de werkgever verplichten zich bij één bepaalde verzekeraar te verzekeren komen krachtens staand avv-beleid niet voor avv in aanmerking omdat door avv de rechtmatige belangen van derden (i.c. andere verzekeraars) in te ernstige mate worden geschaad. De VUT-CAO regelt via het omslagstelstel uitsluitend de arbeidsvoorwaarde vervroegd uittreden. De rechtmatige belangen van derden, i.c. een verzekeraar, worden door avv niet geschaad.

Gelet op het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de bezwaren van Delta Lloyd (B) van dien aard zijn, dat algemeen verbindendverklaring van de daarvoor in aanmerking komende bepalingen van de onderhavige cao niet in de weg staat.

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst telden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Gezien het overleg met de Stichting van de Arbeid;

Besluit:

I. Trekt in zijn besluiten van 6 juli 1995 (Stcrt 1995 nr. 131) en van 22 november 1996 (Stcrt 1996 nr. 231), voor zover daarin werd overgegaan tot het algemeen verbindendverklaren van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor vervroegd uittreden uit de metaalnijverheid alsmede de daarbij behorende statuten en het financiering- en uitkeringsreglement van de Stichting Vervroegd Uittreden uit de Metaalnijverheid, zulks met inachtneming van hetgeen onder VI en VII is bepaald;

II. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 december 2001 de navolgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor vervroegd uittreden uit de metaalnijverheid alsmede de daarbij behorende statuten en het financiering- en uitkeringsreglement van de Stichting Vervroegd Uittreden uit de Metaalnijverheid, zulks met inachtneming van hetgeen onder III, IV, V, VI en VII is bepaald:

Artikel 1 Definities

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

  • A. SVUM of Stichting:

de Stichting Vervroegd Uittreden uit de Metaalnijverheid, gevestigd te 's-Gravenhage;

  • B. Werkgever:

  • de in Nederland wonende natuurlijke persoon of de in Nederland gevestigde rechtspersoon, dan wel de maatschap, de vennootschap onder firma of de commanditaire vennootschap gevormd door twee of meer zodanige natuurlijke en/of rechtspersonen gezamenlijk, alsmede de in het Rijk in Europa gevestigde nevenvestiging van een daarbuiten wonende natuurlijke persoon en/of een daarbuiten gevestigde rechtspersoon, waarvoor op grond van artikel 1, eerste lid onder b, van de Handelsregisterwet 1918 een verplichting tot inschrijving in het Handelsregister bestaat;

  • C. Werknemer:

  • degene die in dienst van een werkgever tegen salaris arbeid verricht, tenzij in de hierna volgende artikelen of reglementen anders is bepaald.

  • D. Metaalnijverheid:

  • de hierna onder 1 t/m 14 genoemde takken van bedrijf, te weten:

    • 1. het carrosseriebedrijf, waaronder wordt verstaan:

      • a. het vervaardigen, samenstellen, veranderen, onderhouden en/of herstellen van wagens, zoals aanhangwagens, opleggers, caravans en kampeerwagens en de chassis daarvan, alsmede van carrosserieën, wisselcarrosserieën, carrosserieën ook wel aangeduid als containers, carrosseriesegmenten, carrosserieplaatwerk, of delen daarvan, door toepassing van onder meer hout, houtprodukten, staal, ijzer, non-ferrometalen, beton, gips, glas, kunststof, zomede het be- en/of verwerken van deze materialen dan wel combinaties daarvan;

      • b. het aanbrengen en/of herstellen – ongeacht de gebruikte materialen – van stofferingen aan onder a. bedoelde objecten, alsmede aan dan wel in motorvoertuigen, het – ongeacht de gebruikte materialen – vervaardigen van produkten die dienen ter stoffering of bekleding zoals onder meer hoezen, cabrioletkappen en hemels;

      • c. het aanbrengen van beschermende lagen op onder a. bedoelde objecten door onder meer spuiten, schilderen, lakken en dompelen;

      • d. het aanbrengen van teksten en reclame op onder a. bedoelde objecten;

      • e. het richten, meten, controleren en uitlijnen bij het herstellen van chassis en/of carrosserieën met behulp van richten meetapparatuur (richt- of meetbank, dan wel richtbank en mallen);

      • f. het verlengen, inkorten, versmallen en/of verbreden van chassis en/of carrosserieën;

    • Ten deze wordt verstaan onder:

    • wagen: het gestel op wielen of glijvlakken om – anders dan langs spoorstaven – te worden voortbewogen voor het vervoer van personen en/of goederen, met uitzondering van rijwielen, bromfietsen, motorrijwielen, motorvoertuigen, kinderwagens, landbouwtrekkers, landbouwwerktuigen, en andere mechanische werktuigen, rijdende kranen, vorkheftrucks en bulldozers.

    • carrosserie: de open of gesloten opbouw van een wagen dan wel een motorvoertuig, onder meer ter verkrijging van een wagen dan wel motorvoertuig met een speciale bestemming, zoals bijv. autobussen, brandweerwagens, geldtransportwagens, koelwagens, ladderwagens, legerwagens, politiewagens, spaarbankwagens, tandartswagens, winkelwagens en ziekenwagens.

    • 2. het elektrotechnisch bedrijf, waaronder wordt verstaan:

      • a. het ontwerpen1, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van elektrotechnische zwak- en sterkstroominstallaties (elektrotechnisch installatiebedrijf);

      • b. het ontwerpen1, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van elektrotechnische- en elektronische installaties ten behoeve van signalering van en/of beveiliging tegen onbevoegde toegang, kwaadwillig gedrag en persoonlijke en/of materiële schade (elektrotechnisch beveiligingsinstallatiebedrijf);

      • c. het ontwerpen1, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van installaties op het gebied van aarding en kathodische bescherming (aardingsbedrijf);

      • d. het ontwerpen1, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van toestellen en installaties voor ontvangst, opslag, registratie, en/of distributie van signalen, en/of impulsen welke geschikt zijn en/of worden gebruikt voor de overdracht van geluid en/of beeld(en), elektronische geluidsversterkerinstallaties, alsmede bijbehorende hulptoestellen of onderdelen (radio- en televisie installatie- en reparatiebedrijf);

      • e. het ontwerpen1, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van installaties ten behoeve van ontvangst, bewerking, opslag en/of distributie van signalen, alsmede van overdracht van informatie (installatiebedrijf voor – collectieve – antennes, kabeltelevisie, telematica en overige (tele)communicatie);

      • f. het ontwerpen1, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, vervaardigen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van lichtinstallaties met gasontladingsbuizen van hoge spanning, waaronder begrepen het monteren en demonteren van deze buizen, alsmede algemene reclameverlichtingsinstallaties voor zover deze niet binnen een pand functioneren (lichtreclamebedrijf);

      • g. het ontwerpen1, aanleggen, herstellen, wijzigen, demonteren, vervaardigen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van elektriciteits-distributienetten, straat- en terreinverlichting, elektrotechnische bewegwijzeringsinstallaties, elektrotechnische verkeersregel-, verkeersmeting- en verkeerscontrole-installaties en elektrotechnische parkeerregelinstallaties (elektrotechnisch nettenbouw- en buiteninstallatiebedrijf);

      • h. het ontwerpen1, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van elektrotechnische- en elektronische installaties, of onderdelen daarvan ten behoeve van ontvangst, distributie, zichtbare en/of hoorbare overdracht van informatie, alsmede informatieverwerking en regeling van industriële produktieprocessen of andere mechanische bedrijfsvoorzieningen (communicatie- en industriële automatiseringsinstallatiebedrijf);

      • i. het ontwerpen, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van elektrotechnische installaties ten behoeve van exposities, beurzen, evenementen of feestverlichting (tentoonstellingsinstallatiebedrijf);

      • j. het met het oog op het gebruik van huishoudelijke elektrotechnische verbruikstoestellen bedrijfsmatig aanleggen, wijzigen, herstellen, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van een aansluitpunt op een bestaande eindgroep van een sterkstroominstallatie (elektro-aansluitbedrijf);

      • k. het ontwerpen, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van elektrotechnische en elektronische installaties en/of onderdelen daarvan aan boord van zich op zee bevindende objecten welke niet over een eigen voortstuwing beschikken (elektrotechnisch off-shore installatiebedrijf).

      • l. het wikkelen of herstellen van elektrotechnische machines en gebruiks- en verbruikstoestellen voor sterk- en zwakstroominstallaties (elektrotechnisch wikkelbedrijf);

      • m. het monteren en bedraden van elektrotechnische- en elektronische apparatuur van bedienings-, schakel- en signaleringspanelen (elektrotechnisch paneelbouwbedrijf);

      • n. het demonteren, repareren, monteren, vervangen, wijzigen, onderhouden en gebruiksgereed opleveren van apparaten, installaties, toestellen, voorwerpen e.d. die elektrische energie afgeven, bewaren, gebruiken, meten, omzetten, overbrengen, schakelen, transformeren, verbruiken, verdelen, voortbrengen of waarneembaar maken (elektrotechnisch reparatiebedrijf).

    • 3. de goud- en zilvernijverheid, waaronder wordt verstaan: het vervaardigen van:

      • a. gebruiksvoorwerpen van edele metalen, al of niet samengaande met het vervaardigen van gebruiksvoorwerpen van andere non-ferro-metalen;

      • b. sieraden en monturen van edele metalen, al of niet samengaande met het vervaardigen van sieraden en monturen van andere non-ferro-metalen;

      • c. medailles, insignes enz. van edele metalen, al of niet samengaande met het vervaardigen van medailles, insignes enz. van andere non-ferro-metalen; alsmede

      • d. het herstellen van, dan wel het verrichten van deelbewerkingen aan of voor de hierboven genoemde voorwerpen, waaronder begrepen het essayeren en/of het scheiden van edele metalen.

    • 4. het isolatiebedrijf, waaronder wordt verstaan:

    • het aanbrengen, herstellen, bekleden, afwerken en/of onderhouden van isolerende materialen

      • ter voorkoming of beperking van warmte- of koudeverlies,

      • tegen vuur, vocht, geluid en/of vibratie, bij industrieën, aan technische installaties en aan boord van schepen, zoals apparaten, kanalen, leidingen, tanks en dergelijke, voorts in ruimten, zoals koel- en vriescellen, ketelen machineruimten, studio's en dergelijke.

    • 5. het loodgieters-, fitters-, centrale verwarmingsbedrijf en koeltechnisch installatiebedrijf, waaronder wordt verstaan:

      • a. het aanleggen, veranderen, herstellen, onderhouden of ontstoppen van huisrioleringen; het vervaardigen, aanbrengen, herstellen of onderhouden van uit aluminium, zink, lood of koper bestaande dakbedekkingen of onderdelen daarvan, bekledingen aan of op bouwwerken, afvoerpijpen voor regenwater of onderdelen daarvan; het aanleggen, veranderen, herstellen of onderhouden van installaties voor gas- of watervoorziening of gedeelten daarvan; het aanleggen, veranderen, herstellen of onderhouden van brandleidingen, sprinklerinstallaties of sanitaire installaties of gedeelten daarvan;

      • b. het monteren, repareren of onderhouden van installaties of onderdelen daarvan voor centrale verwarming, warmwatervoorziening, luchtbehandeling, ventilatie en koeling;

      • c. het plaatsen en monteren of repareren van koel- en vriesinstallaties en installaties voor luchtbehandeling en ventilatie (deze laatste in koeltechnische zin).

    • 6. het metaalbewerkingsbedrijf, waaronder wordt verstaan:

    • het be- en/of verwerken van metaal, waaronder onder meer wordt verstaan:

      • a. het aanleggen, assembleren, construeren, demonteren, draaien, emailleren, forceren, gieten, herstellen, lassen, monteren, onderhouden, persen, pletten, samenstellen, slopen, smeden, trekken, vervaardigen, walsen van metaal (waaronder o.m. te verstaan: aluminium, blik, brons, koper, lood, messing, staal, tin, ijzer, zink, en legeringen of composities hiervan) of van metalen voorwerpen, alles in de ruimste zin van het woord, zoals: apparaten, appendages, automaten, automobielen, beelden, benzinepompen, beregeningsinstallaties, bliksemafleiders, blikwaren, bouten, brandkasten, bruggen, buizen, capsules, containers niet zijnde carrosserieën, draad, draadnagels, drijfwerk, elektroden, gaas, gemotoriseerde rijwielen, gereedschappen, haarden, instrumenten (waaronder optische apparaten), jalouzieën, kachels, ketels kinderwagens, klinknagels, knopen, kroonkurken, machines, matrassen, matrijzen, meters (o.a. gas-, elektriciteits-, water- en taximeters), meubelen, moeren, motoren, motorrijwielen, muziekinstrumenten, onderdelen, ovens, ramen, reservoirs, rolhekken, rollend materiaal, rolluiken, rijwielen, schaatsen, schepen (alle vaartuigen hoe ook genaamd en van welke aard ook1), schroeven, schuif- en sierhekken, sluitingen, stempels, stoomketels, tanks, toestellen, tuben, uurwerken, werktuigen (waaronder mede begrepen kracht- en arbeidswerktuigen, landbouwmachines, -tractoren en -werktuigen) en zonweringen;

      • b. het vervaardigen van apparaten, installaties, stoffen, toestellen, voorwerpen e.d., ongeacht de aard van het materiaal, die elektrische energie of haar componenten afgeven, bewaren, gebruiken, meten, omzetten, overbrengen, schakelen, transformeren, verbruiken, verdelen, voortbrengen of waarneembaar maken, zoals produkten dienende tot het meten, muteren, schakelen, transformeren en voortbrengen van elektrisch arbeidsvermogen; elektromotoren, elektrische huishoudelijke en industriële toestellen met en zonder elektrische beweegkracht, elektrische ovens, fornuizen, apparatuur voor het elektrisch lassen en accumulatoren; produkten dienende tot het ondergronds transport van elektrisch arbeidsvermogen (grondkabel), en geïsoleerde draad;

      • installatiemateriaal, waaronder smeltveiligheden; apparaten en instrumenten op het gebied van telefonie, telegrafie en andere telecommunicatiedoeleinden;

      • gloeilampen, gasontladingsbuizen voor hoge en lage spanningen en elektronenbuizen;

      • droge batterijen;

      • radio-, radar-, televisie-, zend-, ontvang- en van alle overige elektronische apparatuur, daaronder begrepen elektro-medische toestellen en instrumenten en computers.

      • c. het staalblazen en/of gritstralen van metalen voorwerpen;

      • d. het verzinken en/of vertinnen, voorzover dit niet langs galvanotechnische weg geschiedt;

    • 7. het galvanotechnisch bedrijf, waaronder wordt verstaan:

    • het door middel van op elektrochemische of op andere wijze aanbrengen van metaalneerslag op voorwerpen, het oxyderen of het polijsten van metalen.

    • 8. het hand- en machinegraveerbedrijf, waaronder wordt verstaan:

    • het graveren in metaal of andere stoffen.

    • 9. het modelmakersbedrijf, waaronder wordt verstaan:

    • het vervaardigen, repareren en wijzigen van gietmodellen, vormplaten en coquilles.

    • 10. het lakken, moffelen, slijpen en/of polijsten van metaal, het aanbrengen van coatings van kunststoffen op metaal; het herstellen van naaimachines; het vervaardigen en/of herstellen van roeiboten, kleine zeilboten, kano's, schepen (alle vaartuigen hoe ook genaamd en van welke aard ook) van hout.

    • 12. het motorvoertuigenbedrijf en het tweewielerbedrijf, waaronder wordt verstaan:

      • a. het herstellen, veranderen, onderhouden, monteren, reviseren of vervangen van een of meer onderdelen of van delen daarvan van motorvoertuigen en/of tweewielers en/of caravans en/of aanhangwagens;

      • b. aan het publiek verkopen van motorvoertuigen en/of tweewielers en/of caravans en/of aanhangwagens, onderdelen of delen daarvan, en/of motorbrandstoffen en/of smeermiddelen;

      • c. het stallen en/of wassen van motorvoertuigen en/of tweewielers en/of caravans en/of aanhangwagens;

      • d. het verhuren van motorvoertuigen, en/of tweewielers, en/of caravans en/of aanhangwagens;

      • e. het takelen en bergen van motorvoertuigen;

    • Ten deze wordt verstaan onder:

      • motorvoertuigen: personenauto's, bedrijfsauto's, trucks en opleggers, kampeerauto's, race-auto's;

      • tweewielers: motorrijwielen, bromfietsen, heren-, dames- en kinderfietsen, transportfietsen, invalidewagens en carriers (driewielers);

      • caravans: toercaravans, vouwcaravans, vouwwagens, stacaravans;

      • onderdelen of delen daarvan: motor, chassis, frame, wielen, vering, stuurinrichting, instrumenten, transmissiesysteem, remsysteem, brandstoftoevoersysteem, uitlaatsysteem, koelsysteem, schokdempers, vloeistof voor krachtoverbrenging, hydraulische systemen, remvloeistof, alsmede die electrotechnische uitrustingsstukken, welke bestemd zijn om permanent op het circuit te worden aangesloten en tevens een wezenlijk bestanddeel van het mechanisme vormen.

    • Indien de werkzaamheden met betrekking tot fietsen en bromfietsen uitsluitend worden uitgeoefend in een N.S.-rijwielstalling is deze overeenkomst niet van toepassing.

    • 13. het rolluiken-, markiezen- en zonweringsbedrijf, waaronder wordt verstaan:

    • het aanbrengen, assembleren, herstellen, leasen, opbergen, verhandelen, verhuren, vervaardigen van binnenzonwering en/of buitenzonwering en/of afsluitingen, ongeacht de bestemming en/of het gebruiksdoel.

  • Ten deze wordt verstaan onder:

    • binnenzonwering:

    • Binnen het gebouw, woning, bedrijfspand, winkel en/of enige andere localiteit, ongeacht de aard, bestemming en/of gebruiksdoel, aan te brengen voorzieningen al dan niet uitsluitend ter wering van zon- en/of daglicht, ter verfraaiing van het interieur, ter afsluiting en/of afscherming, ter decoratie, ter verhoging van de privacy zoals:

      • a. zonwerende gordijnen vervaardigd uit natuurlijke vezels of kunststofvezels, al dan niet op de rugzijde voorzien van reflecterend materiaal;

      • b. vouwgordijnen vervaardigd uit natuurlijke vezels of kunststofvezels, al dan niet op de rugzijde voorzien van reflecterend materiaal;

      • c. rolgordijnen, al dan niet op de rugzijde voorzien van reflecterend materiaal;

      • d. horizontale jaloezieën gevormd door kantelbare lamellen vervaardigd van aluminium en/of enig ander materiaal;

      • e. verticale jaloezieën gevormd door kantelbare lamellen van ongeacht welk materiaal;

      • f. zonwerende foliën, etalage-foliën, veiligheidsfoliën, glascoatings;

      • g. jaloezieën en/of andere voorzieningen tussen dubbele beglazing.

    • buitenzonwering:

    • Buiten het gebouw, woning, bedrijfspand, winkel en/of enige andere localiteit, ongeacht de aard, bestemming en/of gebruiksdoel, aan te brengen voorzieningen al dan niet uitsluitend ter wering van zon- en/of daglicht, ter afscherming en/of afsluiting, ter verhoging van de privacy, ter verfraaiing van het exterieur, ter beveiliging, zoals:

      • a. markiezen, al dan niet beweegbaar en al dan niet voorzien van een raamwerk en kap van enig materiaal, bekleed met materiaal van welke aard ook;

      • b. horizontaal beweegbare schermen, voorzien van enigerlei armconstructie en een doekrol van enig materiaal en voorzien van katoendoek, synthetisch doek en/of doek van enig ander materiaal;

      • c. verticaal beweegbare schermen bewegende langs zijgeleiders, vervaardigd uit enig materiaal;

      • d. rolluiken, al dan niet dubbelwandig, al dan niet opengestanst, al dan niet – volledig – doorzichtig, bestaande uit profielen van enig materiaal die op enigerlei wijze ten opzichte van elkaar scharnieren;

      • e. niet beweegbare zonneluifels, gemonteerd aan vaste dragers;

      • f. terrasoverkappingen, al dan niet beweegbaar.

    • afsluitingen:

    • Al die middelen die hetzij binnen hetzij buiten het gebouw, woning, bedrijfspand, winkel en/of enige andere localiteit, ongeacht de aard, bestemming en/of gebruiksdoel worden aangewend, al dan niet uitsluitend ter verduistering, afscherming en/of afsluiting, beveiliging in de ruimste zin des woords, separatie, compartimentering, zoals:

      • a. verduisteringsgordijnen hetzij oprolbaar, hetzij schuifbaar;

      • b. vouwdeuren en vouwwanden al dan niet voorzien van geluidsisolatie;

      • c. rolhekken, verticaal oprolbaar en samengesteld uit rond of plat materiaal van welke aard dan ook en/of uit aanééngeschoven strippen en/of plaatjes van enig materiaal;

      • d. schuifhekken, naar de zijkant wegschuifbaar en vervaardigd uit aluminium of staal en/of enig ander materiaal;

      • e. rolluiken, al dan niet dubbelwandig, al dan niet opengestanst, al dan niet – volledig – doorzichtig, bestaande uit profielen van enig materiaal die op enigerlei wijze ten opzichte van elkaar scharnieren;

      • f. horren al dan niet oprolbaar en/of hordeuren al dan niet oprolbaar of schuifbaar;

      • g. voorzetluiken en voorzethekken, vervaardigd uit hout, aluminium en/of enig ander materiaal.

    • 14. het zeilmakers-, dekkledenvervaardigers- en scheepstuigersbedrijf en de scheepsbenodigdhedenhandel, waaronder wordt verstaan:

    • het vervaardigen, verhandelen, herstellen en/of verhuren van zeilen, dekkleden en scheepstuig en/of de handel in scheepsbenodigdheden;

    • 15. Onder vervaardigen wordt in het voorafgaande mede verstaan het assembleren, monteren en samenstellen uit van derden betrokken produkten.

    • 16. Tot de onder 2 sub 1 t/m n en tot de onder 6 sub a t/m d vermelde takken van bedrijf behoren alleen ondernemingen waarin, rekening houdende met het in die bedrijfstakken geldende normale aantal arbeidsuren, in de regel gedurende minder dan 1200 uren per week door bij die onderneming in dienst zijnde werknemers werkzaamheden worden verricht.

    • 17. Een onderneming die in verband met het aantal arbeidsuren van haar werknemers behoort tot de onder 2 sub 1 t/m n, dan wel onder 6 sub a t/m d vermelde takken van bedrijf, behoort, indien het bedoelde aantal arbeidsuren per week in die onderneming, rekening houdende met het in die bedrijfstakken geldende normale aantal arbeidsuren, gedurende een ononderbroken periode van onderscheidenlijk 3, 2 of 1 jaar, te rekenen vanaf 1 januari van enig jaar, ten minste heeft bedragen onderscheidelijk 1200, 2000 of 3000, na afloop van die periode met inachtneming van het hierna in punt 18 bepaalde, tot de metaalindustrie.

    • 18. De in punt 17 bedoelde onderneming behoort tot de metaalindustrie met ingang van de eerste dag van het eerstvolgende kalenderjaar aanvangende na afloop van de in punt 17 genoemde perioden.

    • 19. Ondernemingen waarvan de bedrijfsuitoefening uitsluitend of in hoofdzaak behoort tot de onder 2 sub l t/m n dan wel onder 6 sub a t/m d vermelde takken van bedrijf waarop het tot 1 januari 1985 geldende criterium van het aantal werknemers van toepassing is en die zijn ingeschreven bij de Bedrijfsvereniging voor de Metaalnijverheid doch waarbij op of voor genoemde datum gelet op dat criterium aansluiting bij de Bedrijfsvereniging voor de Metaalindustrie en de Elektrotechnische Industrie had moeten plaatsvinden, blijven behoren tot de metaalnijverheid.

    • 20. In geval van rechtsopvolging van een onderneming als hiervoor in punt 17 en 19 bedoeld, wordt voor de toepassing van het in punt 17 en punt 19 bepaalde aangenomen dat sprake is van eenzelfde aansluiting.

    • 21. Indien een onderneming als bedoeld in punt 19 in het kader van het bepaalde bij of krachtens de Organisatiewet Sociale Verzekering overgaat naar de Bedrijfsvereniging voor de Metaalindustrie en de Elektrotechnische Industrie behoort die onderneming met ingang van dezelfde datum tot de metaalindustrie.

    • 22. De Commissie Werkingssfeer1 ziet toe op de toepassing van de met betrekking tot de indeling en de overgang van ondernemingen in de punten 16 t/m 21 gestelde regelen.

    • 23. Ongeacht het aantal arbeidsuren gedurende welke in de regel per week door bij die ondernemingen in dienst zijnde werknemers werkzaamheden worden verricht, behoren niet tot de metaalnijverheid ondernemingen, waarin uitsluitend of in hoofdzaak een of meer van de volgende bedrijven worden uitgeoefend:

      • a. het walsen van staal;

      • b. het ijzer- en staalgietersbedrijf;

      • c. het vervaardigen en/of herstellen van vliegtuigen;

      • d. het vervaardigen en/of herstellen van liften.

    • Onder vervaardigen dient eveneens te worden verstaan het assembleren, monteren en samenstellen uit van derden betrokken onderdelen.

  • E. Werkgever in de metaalnijverheid:

  • Onder „werkgever in de Metaalnijverheid" wordt in deze CAO verstaan de werkgever bij wie het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers die betrokken zijn bij de werkzaamheden zoals uitgeoefend in de hiervoren omschreven takken van bedrijf, groter is dan het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers die betrokken zijn bij werkzaamheden uitgeoefend in enige andere tak van bedrijf, blijvende bij de hiervoren omschreven vergelijking de economische functie van elk der werkzaamheden buiten beschouwing.

STICHTING VERVROEGD UITTREDEN UIT DE METAALNIJVERHEID

Artikel 2

  • 1. Er is een Stichting Vervroegd Uittreden uit de Metaalnijverheid (SVUM). De statuten en de reglementen van de SVUM maken een integrerend deel uit van deze overeenkomst.

  • 2. De in lid 1 genoemde Stichting heeft o.m. ten doel om, onder de voorwaarden als in de betreffende reglementen nader is bepaald, uitkeringen te verstrekken (ter vervanging van salaris) aan degenen die, op een door partijen overeengekomen leeftijd, vrijwillig geheel of gedeeltelijk hun dienstverband in de metaalnijverheid beëindigen. Gedeeltelijke beëindiging van het dienstverband behoeft de instemming van de werkgever.

  • Deze leeftijd is voor de periode:

  • tot en met 31 december 1997: 59 jaar en 6 maanden,

  • 1 januari 1998 tot en met 30 juni 1998: 59 jaar en 9 maanden,

  • 1 juli 1998 tot en met 31 december 1998: 60 jaar.1

Artikel 3 Werkgeversbijdrage en inhoudingspercentage

  • 1. De werkgever in de metaalnijverheid is aan de S.V.U.M. een bijdrage verschuldigd van 4,74% van de loonsom voor 1997.

  • 2. De werkgever heeft van de door hem in lid 1 bedoelde verschuldigde bijdrage recht op verhaal van 2,05% op het salaris van de werknemer over de periode 1 januari 19971 tot en met 31 december 1997.

  • De werkgever die in het kader van artikel 39 van de arbeidsvoorwaarden CAO n in de Metaalnijverheid vòòr 1 januari 1995 meer dan 1% inhield op het salaris van de werknemer mag het meerdere boven 1%, optellen bij het in de eerste volzin vermelde inhoudingspercentage tot maximaal 2,81%. Voor de wergever die op of nà 1 januari 1995 tot de Metaalnijverheid wordt gerekend dan wel de werknemer die op of nà 1 januari 1995 in dienst treedt bij een werkgever in de Metaalnijverheid, geldt vanaf 1 januari 19971 als inhoudingspercentage maximaal 2,81%.

  • Een en ander overeenkomstig het bepaalde in het financieringsreglement.

  • 3. Ten behoeve van de vaststelling van de verschuldigde bijdrage doet de werkgever aan de administrateur van de SVUM opgave van de bij hem in dienst zijnde werknemers door vermelding van namen, adressen, woonplaatsen en geboortedata, alsmede van de jaarsalarissen.

  • 4. Bij gebreke van de in lid 3 bedoelde opgave is de SVUM gerechtigd de betreffende gegevens naar beste weten te schatten.

  • 5. De werkgever voldoet aan de in lid 1 genoemde verplichting door het bedrag waarvoor hij door de SVUM is aangeslagen, binnen de daarbij gestelde termijn aan de SVUM over te maken.

Artikel 4 Pensioenopbouw

De pensioenrechten van de uitkeringsgerechtigde zullen op gelijke wijze door de werkgever worden opgebouwd/gehandhaafd als wanneer het dienstverband (ongewijzigd) zou zijn voortgezet.

BIJLAGE I STATUTEN VAN DE STICHTING VERVROEGD UITTREDEN UIT DE METAALNIJVERHEID

Artikel 1 Begrippen

In deze statuten wordt verstaan onder:

CAO:

De collectieve arbeidsovereenkomst Vervroegd Uittreden uit de Metaalnijverheid;

Metaalnijverheid:

de bedrijfstakken, omschreven in de CAO;

Federatie:

de Federatie van Werkgeversorganisaties in de Metaalnijverheid, statutair gevestigd te 's-Gravenhage;

werkgevers- respectievelijk werknemersorganisaties:

de respectieve partijen bij de vorengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst.

Artikel 2 Naam, zetel en duur

  • 1. De stichting is genaamd:

  • „Stichting Vervroegd Uittreden uit de Metaalnijverheid", hierna te noemen SVUM Zij is gevestigd te 's-Gravenhage.

  • 2. De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd.

Artikel 3 Doel

De stichting heeft ten doel om, op de voet en onder de voorwaarden als in de betreffende reglementen nader is bepaald, uitkering te verstrekken (ter vervanging van salaris) aan degenen die, op de leeftijd genoemd in de CAO, vrijwillig hun dienstverband in de metaalnijverheid beëindigen.

De stichting stelt zich mede ten doel het innen en beheren van gelden ter financiering van vorengenoemde doeleinden.

Artikel 4 Bestuur

  • 1. Het bestuur van de SVUM bestaat uit tien leden, te weten vijf werkgeversleden en vijf werknemersleden.

  • 2. De werkgeversleden worden benoemd door de Federatie. De werknemersleden worden benoemd door de werknemersorganisaties.

  • De bestuursleden worden benoemd voor een periode van twee jaar; zij zijn terstond herbenoembaar.

  • In tussentijdse vacatures wordt zo spoedig mogelijkvoorzien.

  • 3. Het orgaan dat casu quo de organisatie die een bestuurslid benoemde kan die benoeming te allen tijde intrekken, en in plaats daarvan een ander bestuurslid benoemen.

  • 4. Ingaande 1 januari negentienhonderd negenentachtig benoemen de werkgeversleden casu quo de werknemersleden beurtelings voor één jaar uit hun midden de voorzitter.

  • In het jaar dat een werkgeverslid voorzitter is, is een door de werknemersleden te benoemen werknemerslid plaatsvervangend voorzitter.

  • In het jaar dat een werknemerslid voorzitter is, is een door de werkgeversleden te benoemen werkgeverslid plaatsvervangend voorzitter.

  • De plaatsvervangend voorzitter vervangt de voorzitter bij diens verhindering of afwezigheid.

  • 5. Voor het jaar dat een werkgeverslid voorzitter is benoemen de werknemersleden uit hun midden een secretaris en een plaatsvervangend secretaris, en benoemen de werkgeversleden uit hun midden een penningmeester en een plaatsvervangend penningmeester.

  • Voor het jaar dat een werknemerslid voorzitter is benoemen de werkgeversleden uit hun midden een secretaris en een plaatsvervangend secretaris, en benoemen de werknemersleden uit hun midden een penningmeester en een plaatsvervangend penningmeester.

  • De plaatsvervangend secretaris dan wel de plaatsvervangend penningmeester vervangen de secretaris dan wel de penningmeester in geval van verhindering of afwezigheid.

  • 6. De Federatie en de werknemersorganisaties kunnen één of meer plaatsvervangende leden in het bestuur benoemen. De plaatsvervangende leden hebben het recht de bestuursvergadering te allen tijde bij te wonen, doch hebben slechts een adviserende en geen beslissende stem.

  • Het bepaalde in de leden 2 en 3 van dit artikel is op de plaatsvervangende leden eveneens van toepassing.

  • 7. Indien door de Minister belast met sociale zaken de wens daartoe te kennen wordt gegeven, wordt in overleg met het bestuur en de Minister een waarnemer toegelaten.

  • Waarnemers zijn gerechtigd tot het bijwonen van alle bestuursvergaderingen en ontvangen alle voor bestuursleden bestemde stukken.

Artikel 5 Bestuursbevoegdheden en vertegenwoordiging

  • 1. Het bestuur is belast met het besturen van de zaken van de SVUM, het beheer van haar vermogen, alsmede het innen van gelden en het doen van uitkeringen; het bestuur is bevoegd, met inachtneming van het in deze statuten bepaalde, tot alle rechtshandelingen, gene uitgezonderd, met name ook tot het sluiten van die overeenkomsten, waarvoor het regelend recht een beperking kent.

  • 2. Het bestuur beslist in alle zaken waarin de beslissing niet is opgedragen of gedelegeerd aan andere organen van de stichting.

  • 3. De SVUM wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door de voorzitter en de secretaris gezamenlijk.

Artikel 6 Bureau

  • 1. Het bestuur kan de uitvoering van de werkzaamheden, verbonden aan het secretariaat en het penningmeesterschap, zomede andere door het bestuur te bepalen taken, opdragen aan een directeur. De directeur handelt in deze in opdracht van en onder verantwoordelijkheid van het bestuur.

  • 2. De directeur wordt benoemd en ontslagen door het bestuur; het overige personeel van de SVUM wordt benoemd en ontslagen door het bestuur, op voorstel van de directeur.

Artikel 7 Besluitvorming

  • 1. De gezamenlijke werkgeversleden brengen, evenals de gezamenlijke werknemersleden in het bestuur in het totaal zestig stemmen uit, met dien verstande dat ieder bestuurslid afzonderlijk een aantal stemmen uitbrengt dat gelijk is aan het quotiënt dat gevormd wordt door het getal zestig te delen door het aantal aanwezige of bij volmacht vertegenwoordigde leden van zijn groep.

  • 2. Besluiten kunnen slechts rechtsgeldig worden genomen, indien zowel aan werkgevers- als aan werknemerszijde ten minste drie bestuursleden aanwezig of bij volmacht vertegenwoordigd zijn en bij de stemming zich aan elke zijde ten minste zesendertig stemmen voor aanvaarding van het besluit verklaren.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het voorgaande lid kan een besluit tot vaststelling, wijziging of aanvulling van de statuten of reglementen, een besluit als bedoeld in artikel 12, lid 2, en een besluit tot ontbinding van de SVUM slechts rechtsgeldig worden genomen, indien zowel aan werkgevers- als aan werknemerszijde ten minste vier bestuursleden aanwezig of bij volmacht vertegenwoordigd zijn en bij de stemming zich aan elke zijde ten minste zesendertig stemmen vóór aanvaarding van het besluit verklaren.

  • 4. Over zaken wordt bij voorkeur mondeling en over personen schriftelijk gestemd. Schriftelijke stemming geschiedt met behulp van stembriefjes, welke een naar de groep van bestuursleden onderscheiden waarmerk dragen.

  • 5. De leden van het bestuur zijn bevoegd zich door een daartoe schriftelijk gevolmachtigd ander lid van het bestuur te doen vertegenwoordigen.

  • 6. Voorts kunnen buiten vergadering rechtsgeldige besluiten worden genomen, mits schriftelijk (telegrafisch, per telex of per telefax) en met eenparigheid van stemmen van alle bestuursleden. Een dergelijk besluit staat gelijk met een besluit genomen in een vergadering.

Artikel 8 Geldmiddelen

  • 1. De geldmiddelen van de SVUM bestaan uit:

    • a. het door de oprichter afgezonderd bedrag van in totaal tweehonderd gulden (f 200,–);

    • b. bijdragen van werkgevers welke zijn vastgesteld bij of krachtens een (algemeen verbindend verklaarde) bepaling van de CAO;

    • c. hetgeen door erfstelling, legaat of schenking wordt verkregen;

    • d. de inkomsten uit het vermogen van de SVUM;

    • e. andere inkomsten en toevallige baten.

  • 2. Erfstellingen kunnen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.

Artikel 9 Begroting

  • 1. Uiterlijk in de maand september worden de begrotingen van inkomsten en van uitgaven voor het eerstvolgende kalenderjaar vastgesteld.

  • 2. De begroting van inkomsten vermeldt in elk geval de geraamde opbrengst van de bijdragen, bedoeld in artikel 8 lid 1 sub b.

  • 3. De begroting van uitgaven vermeldt in elk geval ramingen ter zake van:

    • a. de kosten van de SVUM;

    • b. de kosten van de inning van de bijdragen, bedoeld in artikel 8 lid 1 sub b, indien de inning van deze bijdragen aan derden is opgedragen;

    • c. het bedrag bestemd voor financiering van het doen van uitkeringen, bedoeld in artikel 3.

Artikel 10 Jaarverslag; rekening en verantwoording

  • 1. Uiterlijk in de maand juni brengt de secretaris aan het bestuur verslag uit van de werkzaamheden der SVUM in het voorafgaande kalenderjaar, en legt de penningmeester rekening en verantwoording af over het door hem in de genoemde periode gevoerde beheer. De rekening en verantwoording vindt plaats onder overlegging van een rapport van een door het bestuur benoemde registeraccountant.

  • 2. Het bestuur van de SVUM stelt jaarlijks een verslag op, dat een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de SVUM en van de ontwikkeling daarvan gedurende het boekjaar; in dit verslag wordt door het bestuur rekenschap van het gevoerde beleid afgelegd.

  • 3. Het in sub 2 bedoeld verslag moet zijn gecontroleerd door een registeraccountant.

  • 4. Het verslag wordt ter inzage van de bij de SVUM betrokken werkgevers en werknemers neergelegd:

    • a. ten kantore van de SVUM;

    • b. op een of meer door de Minister belast met sociale zaken aan te wijzen plaatsen.

  • 5. Het verslag wordt op aanvraag van de bij de SVUM betrokken werkgevers en werknemers toegezonden tegen betaling van de daaraan verbonden kosten.

Artikel 11 Goedkeuring van de jaarstukken

De jaarstukken bedoeld in de artikelen 9 en 10 worden door het bestuur niet goedgekeurd en vastgesteld dan nadat één maand is verstreken sinds het bestuur de bedoelde stukken heeft toegezonden aan de Federatie en de werknemersorganisaties.

Artikel 12 Werkgeversbijdragen

  • 1. De methode van de berekening van de bijdrage, genoemd in artikel 8 lid 1 sub b, alsmede de wijze van incassering daarvan, worden bij reglement als bedoeld in artikel 14 vastgesteld.

  • 2. De hoogte van de in het vorige lid bedoelde bijdrage wordt door het bestuur van de SVUM vastgesteld.

  • 3. Tot gerechtelijke invordering der bijdragen wordt niet overgegaan dan krachtens besluit van het bestuur.

  • 4. Het bestuur verstrekt aan de werkgeversorganisaties alle gewenste, met de inning verband houdende, inlichtingen.

Artikel 13 Besteding van de geldmiddelen

  • 1. De geldmiddelen als bedoeld in artikel 8 lid 1 worden aangewend:

    • a. tot het doen van uitkeringen als bedoeld in artikel 3;

    • b. tot het betalen aan daartoe bevoegde (uitvoerings)organen van pensioenpremie, alsmede van premies in het kader van de Sociale Verzekeringswetgeving en/of ingevolge de Ziekenfondswet, alles voor zover deze premies niet ten laste komen van de uitkeringsgerechtigde;

    • c. tot het betalen van, ten laste van de uitkeringsgerechtigde komende premies als bedoeld onder b, alsmede van verschuldigde loonbelasting en van andere afdrachten, bij de wet verplicht gesteld, ter zake van of verband houdende met de in artikel 3, bedoelde uitkeringen;

    • d. tot betaling van casu quo reservering voor kosten verband houdende met de uitvoering van de werkzaamheden van de SVUM

  • 2. Voorzover gelden van de SVUM voor belegging beschikbaar zijn, worden deze gelden door het bestuur belegd, met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling.

  • 3. Gerede gelden, effecten en/of geldswaardige papieren worden zoveel mogelijk in bewaring gegeven bij algemene handelsbanken.

  • 4. Het bestuur zal de kosten van beheer van de geldmiddelen en de wijze van verrekening vaststellen.

Artikel 14 Reglementen

  • 1. Het bestuur kan voor de uitvoering van zijn taak een of meer reglementen vaststellen.

  • 2. Een besluit tot vaststelling van een reglement wordt niet genomen dan nadat drie weken zijn verstreken sinds de dag waarop het in lid 1 bedoelde voorstel door het bestuur is toegezonden aan de Federatie en de werknemersorganisaties.

  • 3. In geval van wijziging van een reglement zijn de voorgaande leden van dit artikel van overeenkomstige toepassing.

  • 4. De in lid 1 bedoelde reglementen mogen geen bepalingen bevatten welke in strijd zijn met deze statuten.

Artikel 15 Statutenwijziging

  • 1. Het bestuur is bevoegd tot wijziging van de statuten.

  • Artikel 14 lid 2 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor de aldaar genoemde termijn van drie weken gelezen dient te worden: één maand.

  • 2. De wijziging van de statuten moet bij notariële akte tot stand komen.

  • 3. De reglementen alsmede de in deze statuten en in de reglementen aangebrachte wijzigingen treden niet in werking alvorens een volledig exemplaar van die stukken onderscheidenlijk van de wijzigingen daarin, door het bestuur ondertekend voor een ieder ter inzage is neergelegd ter Griffie van het Kantongerecht binnen welks ressort de SVUM is gevestigd.

Artikel 16 Ontbinding

  • 1. Het bestuur is bevoegd de SVUM te ontbinden. Het bepaalde in artikel 15 lid 1 is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De SVUM wordt bovendien ontbonden indien het doel van de SVUM is bereikt of niet meer bereikt kan worden; voorts door haar insolventie nadat zij in staat van faillissement is verklaard of door opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel, zomede door rechterlijke uitspraak in de bij de wet genoemde gevallen.

Artikel 17 Vereffening

  • 1. De vereffening geschiedt door het bestuur.

  • 2. De SVUM blijft na haar ontbinding voortbestaan voorzover dit voor de vereffening van haar zaken nodig is.

  • 3. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten zoveel mogelijk van kracht.

  • 4. Het bestuur bepaalt welke bestemming, liggende in het verlengde van het doel van de ontbonden Stichting, na betaling van alle schulden, aan de overgebleven bezittingen van de SVUM zal worden gegeven.

BIJLAGE II FINANCIERINGSREGLEMENT

Artikel 1 Definities

In dit reglement wordt verstaan onder:

werkgever:

de „werkgever in de metaalnijverheid" bedoeld in artikel 1 van de CAO Vervroegd Uittreden uit de Metaalnijverheid of de werkgever bij wie werkzaamheden worden verricht, die in relatie staan tot de metaalnijverheid als omschreven in artikel 1 van genoemde CAO en op grond daarvan – na voorafgaand verzoek – door het bestuur van de SVUM onder nader te stellen voorwaarden tot de regeling is toegelaten.

werknemer:

  • a. degene die in dienst van de werkgever tegen salaris arbeid verricht;

Niet als werknemer worden beschouwd:

  • 1. personen die geen eigenlijke bedrijfsarbeid verrichten en wier dienstverband tevens een tijdelijk karakter draagt en/of geen volledige normale dagtaak meebrengt;

  • 2. stagiairs;

  • 3. werknemers in nettenbouwbedrijven die voor grondwerk per karwei en/of voor beperkte duur in dat karwei of een reeks van karweien met een maximum van drie maanden zijn aangenomen.

jaarsalaris:

  • a. bij salarisbetaling per maand 12,96 maal het voor de betrokken werknemer vastgestelde salaris over de maand januari van het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft;

  • b. bij salarisbetaling per vier-weken-periode 14,09 maal het voor de betrokken werknemer vastgestelde salaris over de tweede vier-weken-periode van het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft;

  • c. bij salarisbetaling per week 56,36 maal het voor de betrokken werknemer vastgestelde loon over de tweede volle loonweek van het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft.

Indien het dienstverband in de loop van een jaar wordt beëindigd dan wel wordt aangevangen, wordt het jaarsalaris berekend met inachtneming van de duur van de periode van het dienstverband in dat jaar.

Indien het inkomen mede is gebaseerd op provisie, wordt bij de bepaling van het jaarsalaris bovendien meegerekend de op jaarbasis herleide provisie welke in het voorafgaande kalenderjaar bij dezelfde werkgever is verdiend, onafhankelijk van de datum van uitbetaling van deze provisie. Bovendien worden, voor zover van toepassing, bij de bepaling van het jaarsalaris mede in aanmerking genomen de navolgende elementen: loon in natura voor zover gekwantificeerd aangegeven in de loonstaten van de werkgever, toeslagen op grond van een overheidsbesluit, verdiensten op grond van een, in de onderneming geldend, beloningssysteem (tarief, merit-rating e.d.) en ploegentoeslag, alsmede een, naar de periode waarover het loon werd genoten, evenredig gedeelte van elke met de werkgever schriftelijk overeengekomen vaste jaarlijkse uitkering onder welke benaming ook, zoals dertiende maand, vaste einde-jaarsuitkering, gegarandeerde tantième e.d. Vergoedingen terzake van overwerk, reisuren, onkosten, alsmede gratificaties, winstdelingsregelingen en soortgelijke emolumenten blijven buiten beschouwing, terwijl de vakantiebijslag in de factoren 12,96, 14,09 en 56,36 geacht wordt te zijn verwerkt. Tot het jaarsalaris behoort niet de overhevelingstoeslag.

loonsom:

het totaal van de jaarsalarissen van de bij de werkgever in dienst zijnde werknemers bedoeld in dit artikel.

halve loonsom:

de helft van de loonsom.

bedrijfspensioenfonds:

de stichting „Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Metaalnijverheid", gevestigd te 's-Gravenhage.

Artikel 2 Werkgeversbijdrage

De werkgeversbijdrage genoemd in artikel 12 van de statuten beloopt het percentage van de loonsom als vermeld in de CAO Vervroegd Uittreden uit de Metaalnijverheid.

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 1 wordt deze bijdrage, per werknemer, berekend over maximaal het maximum-jaarsalaris zoals vastgesteld op grond van het bepaalde in artikel 11 lid 2 sub b van het pensioenreglement van het bedrijfspensioenfonds.

Artikel 3 Betaling

  • 1. De door de werkgever verschuldigde jaarlijkse bijdrage wordt geheven in 4 kwartaaltermijnen. De administrateur van de SVUM stelt de werkgever daarvan telkenmale op de hoogte door het toezenden van een nota met begeleidend schrijven onder vermelding van het bedrag dat hij over het in de nota vermelde tijdvak aan de SVUM is verschuldigd. Het bedrag over het eerste kwartaal van enig jaar is een schatting indien het betreffende jaarsalaris bij de administrateur nog niet bekend is.

  • Bij deze schatting wordt uitgegaan van het jaarsalaris van het voorafgaande jaar verhoogd met het percentage waarmee de salarissen zijn verhoogd na 1 januari van het voorafgaande jaar krachtens CAO-afspraken in de Metaalnijverheid.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde nota s hebben de vorm van een premienota met specificatie vermeldende ten minste naam en adres van de werkgever en de werknemer(s) met bijbehorende salarisgegevens, het tijdvak waarover de bijdrage is verschuldigd alsmede de hoogte van het te betalen bedrag.

  • 3. De werkgever dient de nota aan de SVUM te voldoen binnen de daartoe door het bestuur blijkens mededeling op het acceptgiroformulier gestelde termijn.

  • 4. Bij niet tijdige betaling van de verschuldigde bijdrage is de werkgever door het enkele verloop van de termijn in gebreke.

  • De stichting is dan bevoegd te vorderen:

    • rente over het verschuldigde bedrag van de dag af dat het verschuldigde bedrag betaald had moeten zijn en

    • vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten, vast te stellen op 15% van de vordering met een minimum van f 50,00, onverminderd de overige kosten van vervolging, verschuldigd volgens de Wet.

    • De rente wordt berekend naar het percentage van de wettelijke rente, bedoeld in de artikelen 6:119 en 6:120 van het BW, dat geldt voor de periode waarover de rente door de stichting wordt gevorderd.

Artikel 4 Loonsomopgave

  • 1. De werkgever is gehouden jaarlijks aan de administrateur van de SVUM opgave te doen van de namen, adressen, woonplaatsen, geboortedata en jaarsalarissen van de bij hem in dienst zijnde werknemers.

  • Voorts is de werkgever gehouden elke in- en uitdiensttreding van een werknemer binnen een maand schriftelijk aan de administrateur van de SVUM te melden.

  • 2. Ingeval de werkgever niet aan het gestelde in de vorige alinea voldoet, zal het bestuur bij besluit bepalen welke loonsom aangehouden moet worden ter berekening van de bijdrage van de werkgever.

  • 3. De gegevens die de werkgever krachtens dit artikel verstrekt, dienen uitsluitend ter bepaling van de door de werkgever verschuldigde bijdrage.

Artikel 5 Administratie

Het bestuur is bevoegd de administratie en de inning van de in dit reglement bedoelde bijdragen op te dragen aan derden. Het bestuur behoudt echter in alle gevallen de eindverantwoordelijkheid.

De werkgever is verplicht alle gegevens en inlichtingen te verschaffen, alsmede iedere medewerking te verlenen, die noodzakelijk of gewenst worden geacht door personen of instellingen die, door of namens de SVUM, zijn belast met de inning van de bijdrage en de controle op de naleving van het gestelde in de statuten en dit reglement

Artikel 6 Inhouding op het salaris

Onverminderd zijn verplichting tot betaling ineens en op de wijze als in dit reglement bepaald aan het bestuur van de SVUM van de bijdrage als bedoeld in artikel 2, is de werkgever gerechtigd een deel van die bijdrage te verhalen op elke uitbetaling van salaris. De hoogte van de bedoelde inhoudingen wordt als volgt berekend: het percentage genoemd in de CAO Vervroegd Uittreden uit de Metaalnijverheid in artikel 3 lid 2 wordt, bij elke uitbetaling van salaris, genomen over één/twaalfde deel van het jaarsalaris bij salarisbetaling per maand, dan wel over één/dertiende deel bij salarisbetaling per vier-weken-periode, dan wel over één/tweeënvijftigste deel bij salarisbetaling per week.

BIJLAGE III UITKERINGSREGLEMENT

als bedoeld in artikel 14 van de statuten van de Stichting Vervroegd Uittreden uit de Metaalnijverheid.

Artikel 1 Definities

In dit reglement wordt verstaan onder:

werkgever:

de „werkgever in de metaalnijverheid" bedoeld in artikel 1 van de CAO Vervroegd Uittreden uit de Metaalnijverheid of de werkgever bij wie werkzaamheden worden verricht, die in relatie staan tot de metaalnijverheid als omschreven in artikel 1 van genoemde CAO en op grond daarvan – na voorafgaand verzoek – door het bestuur van de SVUM onder nader te stellen voorwaarde tot de regeling is toegelaten.

werknemer:

  • a. degene die in dienst van de werkgever tegen salaris arbeid verricht;

Niet als werknemer worden beschouwd:

  • 1. personen die geen eigenlijke bedrijfsarbeid verrichten en wier dienstverband tevens een tijdelijk karakter draagt en/of geen volledige normale dagtaak meebrengt;

  • 2. stagiairs;

  • 3. werknemers in nettenbouwbedrijven die voor grondwerk per karwei en/of voor beperkte duur in dat karwei of een reeks van karweien met een maximum van drie maanden zijn aangenomen.

pensioendatum:

de eerste van de maand waarin de 65ste verjaardag van de werknemer valt.

jaarsalaris:

  • a. bij salarisbetaling per maand 12,96 maal het voor de betrokken werknemer vastgestelde salaris over de maand januari van het jaar waarin de uitkering een aanvang neemt;

  • b. bij salarisbetaling per vier-weken-periode 14,09 maal het voor de betrokken werknemer vastgestelde salaris over de tweede vier-weken-periode van het jaar waarin de uitkering een aanvang neemt;

  • c. bij salarisbetaling per week 56,36 maal het voor de betrokken werknemer vastgestelde loon over de tweede volle loonweek in januari van het jaar waarin de uitkering een aanvang neemt.

Indien het inkomen mede is gebaseerd op provisie, wordt bij de bepaling van het jaarsalaris bovendien meegerekend de op jaarbasis herleide provisie welke in het voorafgaande kalenderjaar bij dezelfde werkgever is verdiend, onafhankelijk van de datum van uitbetaling van deze provisie. Bovendien worden, voor zover van toepassing, bij de bepaling van het jaarsalaris mede in aanmerking genomen de navolgende elementen: loon in natura voorzover gekwantificeerd aangegeven in de loonstaten van de werkgever, toeslagen op grond van een overheidsbesluit, verdiensten op grond van een, in de onderneming geldend, beloningssysteem (tarief, merit-rating e.d.) en ploegentoeslag, alsmede een, naar de periode waarover het loon werd genoten, evenredig gedeelte van elke met de werkgever schriftelijk overeengekomen vaste jaarlijkse uitkering onder welke benaming ook, zoals dertiende maand, vaste einde-jaarsuitkering, gegarandeerde tantième e.d. Vergoedingen terzake van overwerk, reisuren, onkosten, alsmede gratificaties, winstdelingsregelingen en soortgelijke emolumenten blijven buiten beschouwing, terwijl de vakantiebijslag in de factoren 12,96, 14,09 en 56,36 geacht wordt te zijn verwerkt. Treedt de werknemer in de loop van enig kalenderjaar in dienst van een werkgever in de metaalnijverheid, dan wordt voor de toepassing van het voorgaande de referteperiode voor de vaststelling van het jaarsalaris vervangen door de datum van indiensttreding. Tot het jaarsalaris behoort niet de overhevelingstoeslag.

laatstgenoten jaarsalaris:

het jaarsalaris dat gold op de datum van beëindiging van het laatste aan de uitkering bedoeld in het reglement voorafgaande dienstverband met een maximum van 1 1/2 maal de premiegrens welke wordt gehanteerd voor de Ziektewet, WAO en WW.

netto laatstgenoten jaarsalaris:

het laatstgenoten jaarsalaris verminderd met de op de ingangsdatum van de eerste uitkering op grond van de witte tabel, rekening houdend met de tariefgroep van de betrokken werknemer, verschuldigde loonheffing, alsmede verminderd met de helft van de in artikel 6 van dit reglement bedoelde pensioenpremie, het in artikel 3 lid 2 van de CAO Vervroegd Uittreden uit de Metaalnijverheid vermelde inhoudingspercentage van de SVUM-bijdrage, en verminderd met de premies krachtens de sociale verzekeringswetten die door een werknemer verschuldigd zijn aan de bedrijfsvereniging waarbij zijn werkgever is aangesloten.

Bij de toepassing van het gestelde in de voorgaande volzin wordt niet in aanmerking genomen de tot dan geldende feitelijke situatie in de arbeidsverhouding tussen werkgever en werknemer, te weten voor wiens rekening de bedoelde inhoudingen komen, doch wordt te allen tijde ervan uitgegaan dat de inhoudingen die op de werknemer mogen worden verhaald, ook daadwerkelijk op hem zijn verhaald.

In het netto laatstgenoten jaarsalaris wordt begrepen 12 maal de over de maand januari respectievelijk 13 maal de over de tweede vierwekenperiode van het kalenderjaar door de werkgever verstrekte tegemoetkoming in de kosten van een particuliere ziektekostenverzekering (ZKV). Deze tegemoetkoming bedraagt de helft van de kosten van de door of ten behoeve van de werknemer afgesloten ZKV, zulks tot ten hoogste een bedrag overeenkomend met het werkgeversdeel ziekenfondspremie. De hoogte van de tegemoetkoming kan door SVUM worden aangepast aan ontwikkelingen in de premie van de ZKV, bij gelijkblijvende polisvoorwaarden. Hiertoe dient de uitkeringsgerechtigde de door de SVUM gevraagde verklaring(en) van de verzekeraar te overleggen. De aanpassing van de tegemoetkoming zal plaatsvinden per de eerstvolgende uitkering, met terugwerkende kracht tot maximaal 1 januari van het lopende jaar.

bedrijfspensioenfonds:

de stichting „Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Metaalnijverheid", gevestigd te 's-Gravenhage.

pensioenpremie:

de pensioenpremie, welke aan het Bedrijfspensioenfonds voor de Metaalnijverheid is verschuldigd krachtens de verplicht gestelde regeling voor werknemers in de metaalnijverheid.

Artikel 2 Uitkeringsgerechtigde

  • 1. Uitkeringsgerechtigde kan zijn de werknemer die per de ingangsdatum van de uitkering, welke ingangsdatum uiterlijk kan vallen op 1 januari 1999, voldoet aan de voorwaarden dat:

    • a.

      • hij in de periode tot en met 31 december 1997 ten minste 59 jaar en 6 maanden oud is,

      • hij in de periode 1 januari 1998 tot en met 30 juni 1998 ten minste 59 jaar en 9 maanden oud is,

      • hij in de periode 1 juli 1998 tot en met 31 december 1998 ten minste 60 jaar oud is, waarbij de werknemer in alle gevallen per de ingangsdatum van de uitkering niet ouder kan zijn dan 64½ jaar.

    • b. hij niet arbeidsongeschikt is of niet arbeidsongeschikt is voor ten minste 65% in de zin van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (A.A.W.) dan wel de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (W.A.O.);

    • c. hij niet in aanmerking komt voor loonbetaling dan wel uitkering krachtens de Werkloosheidswet (W.W.), de Wet Werkloosheidsvoorziening (W.W.V.) of de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke Arbeidsongeschikte Werknemers (IOAW);

    • d. hij niet in aanmerking komt voor een uitkering krachtens een afvloeiingsregeling of non-activiteits- dan wel wachtgeldregeling dan wel een pensioenregeling ingevolge een dienstverband in de metaalnijverheid of metaalindustrie;

    • e. hij gedurende de laatstverschenen 10 jaren onafgebroken als werknemer in dienst is geweest bij een werkgever in de zin van dit reglement, waarbij in dat geval onder metaalnijverheid mede wordt verstaan metaalindustrie, dan wel gedurende onafgebroken ten minste de laatste 9, 8, 7, 6 of 5 jaren met daarbij een totale diensttijd in de metaalnijverheid en/of metaalindustrie van respectievelijk 12, 14, 16, 18 of 20 jaren;

    • f. hij gedurende de laatstverschenen 10 jaren onafgebroken niet in een NV/BV in de metaalnijverheid bestuurder is geweest als omschreven in de punten 1 t/m 4 onder a. in artikel 1 van dit reglement, dan wel gedurende onafgebroken ten minste de laatste 9, 8, 7, 6 of 5 jaren met daarbij in totaal respectievelijk 12, 14, 16, 18 of 20 jaren, niet in een NV/BV in de metaalnijverheid een bestuurder is geweest als omschreven in de punten 1 t/m 4 onder a. in artikel 1 van dit reglement.

    • In de vorige volzin wordt onder metaalnijverheid mede verstaan metaalindustrie.

  • 2. Indien de in het eerste lid onder e. bedoelde 10, 9, 8, 7, 6, 5 jaren onderbroken zijn geweest, hetzij op grond van één of meer uitkeringsperioden krachtens de W.W. tot in totaal maximaal 6 maanden, hetzij op grond van één of meer uitkeringsperioden krachtens de A.A.W./W.A.O. tot in totaal maximaal 12 maanden, worden zodanige tijdvakken niet als onderbreking aangemerkt, mits direct voorafgaand aan, alsmede direct aansluitend op de tijdvakken waarin genoemde uitkeringen werden genoten, sprake is geweest van een dienstverband in de metaalnijverheid dan wel in de metaalindustrie.

  • 3. In afwijking van het in lid 1 bepaalde, kan ten aanzien van de werknemer die vóór 1 januari 1999 voldoet aan de overige in lid 1 en 2 vermelde voorwaarden, op verzoek, de ingangsdatum van de uitkering ook op een datum nà 1 januari 1999 worden gesteld. Het – schriftelijke – verzoek daartoe dient uiterlijk op 30 september 1998 door de SVUM te zijn ontvangen.

  • Verzoeken ontvangen nà 30 september 1998 geven geen recht op uitkering.

  • De werknemer die van deze mogelijkheid gebruik maakt dient de gewenste ingangsdatum van de uitkering in ieder geval drie maanden van te voren – schriftelijk – aan de SVUM mede te delen.

  • Indien deze schriftelijke mededeling korter dan drie maanden voor de gewenste ingangsdatum van de uitkering door de SVUM wordt ontvangen, wordt de ingangsdatum van de uitkering verschoven naar de eerste van een volgende maand waarop wel aan de termijn van drie maanden wordt voldaan.

  • In gevallen als in dit lid bedoeld, wordt, op basis van de betreffende bepalingen van dit reglement, de hoogte van de eerste uitkering vastgesteld per de datum van vorengenoemd verzoek. Vervolgens wordt deze uitkering verhoogd met het percentage of de percentages waarmee de salarissen in de Metaalnijverheid, blijkens opgave van de Stichting Vakraad voor de Metaalnijverheid, nà vorengenoemde verzoekdatum en vóór de ingangsdatum van de uitkering, zijn gestegen.

  • Salarisverhogingen ingaande nà vorengenoemde verzoekdatum die uitgaan boven het percentage of de percentages als in de vorige volzin bedoeld blijven voor de berekening van de uitkering buiten beschouwing.

Artikel 3 Uitkering

  • 1. Bij volledige deelneming bedraagt de eerste uitkering netto op jaarbasis 87 1/2 % van het netto laatstgenoten jaarsalaris met dien verstande dat de uitkering minimaal bedraagt het netto wettelijk minimumloon.

  • In deze uitkering is verwerkt de vakantiebijslag.

  • Voorts zal de verschuldigde overhevelingstoeslag worden uitgekeerd.

  • 2. De werknemer die voldoet aan de voorwaarden van artikel 2, kan, mits de werkgever daarmee instemt, in deeltijd gebruik maken van de regeling voor vervroegd uittreden.

  • Daarbij kan gekozen worden uit de volgende maten van uittreden: 20%, 40%, 50%, 60% of 80% van de individuele arbeidsduur.

  • De mate van uittreden kan, met instemming van de werkgever, door de werknemer worden gewijzigd, waarbij toeneming van de mate van uittreden met één of meer „treden" per wijziging kan plaatsvinden, doch afneming van de mate van uittreden slechts met één trede per wijziging kan plaatsvinden.

  • Wijziging in de mate van uittreden is maximaal éénmaal per jaar mogelijk, te rekenen vanaf de datum van aanvang van deeltijd-VUT dan wel vanaf de laatste datum van wijziging van de mate van uittreden. Wijziging van deeltijd deelneming in volledige deelneming is, met in achtneming van het bepaalde in artikel 7, steeds mogelijk.

  • De uitkeringsgerechtigde die volledig aan de regeling deelneemt, komt niet (meer) in aanmerking voor deelneming in deeltijd.

  • Bij deeltijd deelneming wordt de uitkeringsgrondslag die op basis van de mate van uittreden én van het laatstgenoten jaarsalaris is vastgesteld, gevoegd bij het part-time salaris. Op dit samengevoegde bedrag worden de inhoudingen verricht als genoemd in artikel 4, alsmede de overige van toepassing zijnde inhoudingen, zoals de SVUM-premie en de premie werknemersverzekeringen.

  • Op het aldus tot stand gekomen netto-bedrag wordt, afhankelijk van de mate van uittreden, één van de volgende totaal netto percentages toegepast:

deeltijd-VUT/uitkeringspercentagemate van werkentotaal netto
80% (van 87,5% =) 70 %+20%=90 %
60% (van 87,5% =) 52,5 %+40%=92,5 %
50% (van 87,5% =) 43,75%+50%=93,75%
40% (van 87,5% =) 35 %+60%=95%
20% (van 87,5% =) 17,5 %+80%=97,5 %
  • Het aldus tot stand gekomen netto-bedrag wordt door de SVUM aan de uitkeringsgerechtigde uitbetaald, met dien verstande dat dit bedrag minimaal bedraagt het netto wettelijk minimumloon.

  • Bij wijziging(en) in de mate van uittreden, dan wel bij overgang naar volledige deelneming, zal de bij aanvang van deeltijd deelneming vastgestelde uitkeringsgrondslag steeds als basis gelden voor de berekening van de nieuwe uitkeringsgrondslag.

  • De werknemer is verplicht de SVUM te machtigen tot het in ontvangst nemen van het salaris dat door de werkgever aan de werknemer is verschuldigd in verband met het part-time dienstverband.

  • De werkgever is verplicht de SVUM de salariskosten te voldoen verband houdende met de deeltijd deelneming van zijn werknemer(s). Daartoe dient de werkgever de SVUM te machtigen tot maandelijkse automatische afschrijving van zijn (post-)bankrekening van de salariskosten.

  • De SVUM verstrekt de werkgever 1x per kwartaal een – gespecificeerd – overzicht van de salariskosten.

  • 3.

    • a. Zo het bestuur, blijkens een bestuursbesluit, daartoe termen aanwezig acht, wordt de uitkeringsgrondslag op de eerste januari van elk jaar met een percentage verhoogd. Dit percentage wordt vastgesteld op dat waarmede, blijkens opgave van de Stichting Vakraad voor de Metaalnijverheid, ten gevolge van algemeen voor de metaalnijverheid geldende loonmaatregelen de jaarsalarissen in die bedrijfstak op 1 juli van voorafgaand jaar zijn gestegen, ten opzichte van 1 juli van het daaraan voorafgaande jaar.

    • b. Zo het bestuur, blijkens een bestuursbesluit, daartoe termen aanwezig acht, wordt de uitkering aangepast indien zich wijzigingen voordoen in de sociale verzekeringspremies.

    • c. Wijzigingen voortvloeiende uit het bepaalde in lid 3 sub b dan wel op grond van de inhoudingen/afdrachten als genoemd in lid 2 van dit artikel dan wel in artikel 4 zijn van invloed op de netto-uitkering bij volledige deelneming dan wel op het netto-bedrag bij deeltijd deelneming, waardoor wijziging kan optreden in het percentage van de netto-uitkering bij volledige deelneming dan wel van het netto-bedrag bij deeltijd deelneming.

  • 4. Indien het laatstgenoten jaarsalaris ten opzichte van de jaarsalarissen over de vijf voorafgaande jaren meer is gestegen dan volgens de Vakraad voor de Metaalnijverheid de salarissen in de Metaalnijverheid in die periode zijn gestegen, wordt voor de toepassing van het gestelde in het eerste lid van dit artikel het meerdere niet in aanmerking genomen bij de vaststelling van het laatstgenoten jaarsalaris.

  • Is het laatstgenoten jaarsalaris ten opzichte van de jaarsalarissen over de vijf voorafgaande jaren gestegen als gevolg van wijziging(en) in de individuele secundaire arbeidsvoorwaarden zoals ondermeer wijziging(en) in de individuele wekelijkse arbeidsduur, dan wordt voor de toepassing van het eerste lid van dit artikel het laatstgenoten jaarsalaris vastgesteld op het jaarsalaris geldend voorafgaand aan de bedoelde wijziging(en) onder toepassing van de toen geldende individuele wekelijkse arbeidsduur, vermeerderd met de nadien, blijkens opgave van de Vakraad voor de Metaalnijverheid, plaats gehad hebbende salarisstijgingen als gevolg van algemeen voor de metaalnijverheid geldende CAO-verhogingen.

Artikel 4 Inhoudingen

Ten laste van de uitkeringsgerechtigde wordt door de SVUM ingehouden:

  • a. de verschuldigde loonheffing;

  • b. het (eventuele) werknemersaandeel in de verplichte regeling van het bedrijfspensioenfonds, respectievelijk in de voor hem bij zijn werkgever geldende pensioenregeling;

  • c. het aandeel gelijk aan het „werknemersaandeel" in de premie Ziekenfondswet.

  • d. De (eventuele) premie voor het ANW-pensioen van het bedrijfspensioenfonds.

Artikel 5 Financiële verplichtingen van de SVUM

  • 1. Ten laste van de SVUM en niet in mindering op de uitkering als bedoeld in artikel 3, komen de volgende verplichtingen:

    • a. het werkgeversaandeel in de premie voor de verplichte regeling van het bedrijfspensioenfonds; indien de uitkeringsgerechtigde niet verplicht verzekerd is bij het bedrijfspensioenfonds, zal de stichting het werkgeversaandeel in de voor hem geldende pensioenverzekering voor zijn rekening nemen tot maximaal het bedrag dat als werkgeversaandeel verschuldigd zou zijn indien betrokkene verzekerd was geweest volgens de verplichte regeling van het bedrijfspensioenfonds;

    • b. het aandeel gelijk aan het „werkgeversaandeel" in de premie Ziekenfondswet.

  • 2. De gelden verband houdende met zowel de inhoudingen genoemd in artikel 4, als de verplichtingen genoemd in dit artikel, worden door de SVUM rechtstreeks afgedragen aan de bevoegde instanties tenzij in verband met de uitvoering van de regeling van de deeltijd deelneming een andere wijze van afdracht noodzakelijk is.

Artikel 6 Pensioenpremie

  • 1. Bij volledige deelneming zal de pensioenpremie, welke aan het bedrijfspensioenfonds is verschuldigd, worden berekend over een pensioengrondslag welke, overeenkomstig het bepaalde in het pensioenreglement van het bedrijfspensioenfonds, is gebaseerd op het laatstgenoten jaarsalaris, met dien verstande dat, zolang de uitkering voortduurt, op de eerste januari van elk jaar genoemd jaarsalaris zal worden verhoogd met een percentage dat door het bestuur van het bedrijfspensioenfonds wordt vastgesteld met inachtneming van het percentage, waarmede blijkens opgave van de Stichting Vakraad voor de Metaalnijverheid, ten gevolge van algemeen voor de metaalnijverheid geldende loonmaatregelen, de salarissen in de Metaalnijverheid op 1 november van het voorafgaande jaar zijn gestegen ten opzichte van 1 november van het daaraan voorafgaande jaar; bij de berekening van de nieuwe daaruit voortvloeiende pensioengrondslag worden de dan geldende franchise, minimum dan wel maximum pensioengrondslag in acht genomen.

  • 2. Bij deeltijd deelneming zal de pensioenpremie, die aan het bedrijfspensioenfonds is verschuldigd, worden berekend over een pensioengrondslag gebaseerd op het laatstgenoten jaarsalaris dat gegolden zou hebben indien het vóór de deeltijd deelneming geldende aantal arbeidsuren nog van toepassing zou zijn.

Artikel 7 Toekenning van de uitkering

  • 1. Het verzoek om uitkering wordt eerst dan ingewilligd indien, naar het oordeel van de SVUM, niet alleen is voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 2, doch ook aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      • bij volledige deelneming:

      • het dienstverband van de werknemer is tegen de eerste dag van de maand waarover de eerste uitkering zal plaatsvinden, definitief beëindigd;

      • bij deeltijd deelneming:

      • per de eerste dag van de maand waarover de (gewijzigde) eerste deeltijd uitkering plaatsvindt dient tussen werkgever en werknemer een dienstverband te zijn overeengekomen voor de resterende (gemiddelde) arbeidsduur;

    • b. de werknemer heeft zich jegens de SVUM verbonden dat hij

      • bij volledige deelneming:

      • vanaf de eerste dag van de maand waarover de eerste uitkering zal plaatsvinden tot aan zijn pensioendatum niet in loondienst zal treden,

      • bij deeltijd deelneming:

      • vanaf de eerste dag van de maand waarover de eerste deeltijd uitkering plaatsvindt tot zijn pensioendatum, dan wel tot de datum van volledige deelneming aan de SVUM-regeling, voor zijn resterende arbeidsduur in dienst zal blijven bij de werkgever in de Metaalnijverheid waarvoor hij direct voorafgaande aan de aanvang van de deeltijd deelneming reeds in dienst was, noch in dienst zal treden bij een andere werkgever;

    • c. de werknemer heeft zich jegens de SVUM verbonden dat hij vanaf het onder a. genoemde tijdstip tot zijn pensioendatum, noch direct, noch indirect, ten behoeve van een werkgever in de zin van dit reglement, arbeid zal verrichten op grond van aanneming van werk en/of op grond van het verrichten van enkele diensten in de zin van artikel 1637 van het Burgerlijk Wetboek;

    • d. de werknemer heeft zich jegens de SVUM verbonden dat hij vanaf het onder a. genoemde tijdstip tot zijn pensioendatum geen bestuurder zal worden als omschreven in de punten l t/m 4 onder a. in artikel 1 van dit reglement.

  • 2. De eerste uitkering zal uitsluitend kunnen betreffen een volle kalendermaand. De eerst mogelijke ingangsdatum van de uitkering is de eerste van de maand volgend op de maand waarin de uitkeringsgerechtigde leeftijd wordt bereikt als vermeld in artikel 2 lid 1 sub a van dit reglement.

  • 3. De uitkering dient schriftelijk te worden aangevraagd door inzending aan de SVUM van één of meer ingevulde formulieren waarvan het model door het bestuur van de SVUM is vastgesteld, onder bijvoeging van de naar het oordeel van het bestuur benodigde stukken.

  • 4. De bescheiden als bedoeld in het vorige lid dienen ten minste drie en ten hoogste negen maanden vóór de gevraagde ingangsdatum van de uitkering in het bezit te zijn van de SVUM.

  • 5. Indien aan de voorwaarden als vermeld in artikel 2 wordt voldaan, wordt aan de uitkeringsgerechtigde een toezeggingsbrief in tweevoud gezonden met daarbij een specificatie van de toegezegde uitkering.

  • 6. Indien de uitkeringsgerechtigde daadwerkelijk voor een uitkering in aanmerking wenst te komen dient deze de meegezonden kopie van de toezeggingsbrief, ten blijke van acceptatie onder de gestelde voorwaarden, te ondertekenen. Voorts dient de werkgever de meegezonden kopie van de toezeggingsbrief te ondertekenen in verband met de beëindiging van het dienstverband met de uitkeringsgerechtigde.

  • De aldus door de werkgever en de uitkeringsgerechtigde ondertekende kopie van de toezeggingsbrief dient uiterlijk 14 dagen vóór de toegezegde ingangsdatum van de uitkering in het bezit van de SVUM te zijn.

  • 7. Indien de bescheiden als bedoeld in lid 4 minder dan 3 maanden vòòr de gevraagde ingangsdatum, dan wel de door de werkgever en de uitkeringsgerechtigde ondertekende kopie van de toezeggingsbrief als bedoeld in lid 6, minder dan 14 dagen vòòr de toegezegde ingangsdatum, door de SVUM worden, respectievelijk wordt, ontvangen, wordt de ingangsdatum van de uitkering verschoven naar de eerste van een volgende maand waarop wel aan de genoemde termijnen wordt voldaan.

  • 8. Indien het verzoek tot wijziging in de mate van deeltijd deelneming dan wel het verzoek tot wijziging van deeltijd deelneming in volledige deelneming minder dan 3 maanden vóór de gevraagde ingangsdatum, dan wel de door de werkgever en de werknemer ondertekende toezeggingsbrief verband houdende met deze wijziging, minder dan 14 dagen vóór de gevraagde ingangsdatum door de SVUM wordt ontvangen, wordt de ingangsdatum verschoven naar de eerste van een volgende maand waarop wel aan de genoemde termijn wordt voldaan.

Artikel 8 Tijdstip van uitbetaling

De in artikel 3 bedoelde uitkering wordt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 4, in gelijke maandelijkse termijnen uitbetaald en wel in de tweede helft van elke maand waarover de uitkering plaatsvindt.

Artikel 9 Korting op/verval van de uitkering

  • 1. Wanneer de uitkeringsgerechtigde tijdens de duur van de uitkering een (gedeeltelijke) uitkering dan wel uitkeringen krachtens een of meerdere sociale verzekeringswetten wordt toegekend dan wel een verhoging van deze uitkering(en) wordt toegekend, zal dan wel zullen die uitkering(en) respectievelijk verhoging in mindering worden gebracht op de door de SVUM te verstrekken uitkering.

  • 2. Het bepaalde in het vorige lid geldt eveneens ten aanzien van de uitkeringsgerechtigde die gebruik maakt van de mogelijkheid als omschreven in artikel 2 lid 3 (de claim-regeling) en die gedurende de periode dat de uitkering is vastgesteld maar nog niet is ingegaan, een (gedeeltelijke) uitkering dan wel uitkeringen krachtens een of meerdere sociale verzekeringswetten wordt toegekend dan wel een verhoging van deze uitkering(en) wordt toegekend.

  • 3. De uitkeringsgerechtigde is verplicht elke wijziging in de onder de leden 1 en 2 genoemde uitkeringen onmiddellijk schriftelijk aan de SVUM mede te delen.

  • 4. De hiervoor gemelde korting vindt plaats door het totaal netto-bedrag van de onder lid 1 genoemde uitkering(en) dan wel de verhoging van deze uitkering(en) in mindering te brengen op de netto SVUM-uitkering van de uitkeringsgerechtigde.

  • 5. De uitkeringsgerechtigde verliest zijn recht op uitkering indien en zodra hij niet (meer) voldoet aan één van de voorwaarden genoemd in artikel 2, indien hij in strijd handelt met zijn toezeggingen als bedoeld in dit reglement, dan wel indien hij zich metterwoon buiten Nederland vestigt.

Artikel 10 Beëindiging van de uitkering

  • 1. Bij overlijden vindt de laatste uitkering plaats over de tweede maand nà de maand waarin de uitkeringsgerechtigde is overleden. De in dit lid bedoelde uitkeringen vinden plaats aan de nagelaten betrekkingen als bedoeld in artikel 7:674, van het Burgerlijk Wetboek.

  • 2. Ingeval de uitkeringsgerechtigde de 65-jarige leeftijd bereikt, vindt de laatste uitkering plaats over de maand voorafgaande aan de maand waarin de 65ste verjaardag valt.

Artikel 11 Uitvoering

De werkzaamheden verband houdende met de uitvoering van het gestelde in dit reglement, kan de SVUM opdragen aan dan wel doen uitvoeren door derden. Het bestuur behoudt echter in alle gevallen de eindverantwoordelijkheid.

Zowel de werkgever, de werknemer als de uitkeringsgerechtigde zijn verplicht alle gegevens en inlichtingen te verschaffen, alsmede elke medewerking te verlenen, die noodzakelijk of gewenst worden geacht door personen of instellingen die, door of namens de SVUM, zijn belast met de controle op de naleving van het gestelde in de statuten van de SVUM en in dit reglement dan wel met de uitvoering daarvan.

Artikel 12 Bijzondere gevallen

Het bestuur is bevoegd ingeval van bijzondere hardheid of in onvoorziene gevallen die beslissingen te nemen die naar zijn oordeel juist zijn, ook indien daardoor zou worden afgeweken van het bepaalde in dit reglement, mits daarbij niet in strijd wordt gehandeld met de statuten.

Artikel 13 Beslaglegging

  • 1. Beslag op de in artikel 3 bedoelde uitkering is slechts mogelijk binnen de grenzen, gesteld in artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

  • 2. Een volmacht tot invordering van de in artikel 3 dan wel in artikel 5 bedoelde uitkering is slechts geldig indien zij schriftelijk is verleend.

  • Zij is steeds herroepelijk.

III. Indien en voor zover de onder II opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

IV. Dit besluit is niet van toepassing in de tak van het bedrijf van het vervaardigen en/of herstellen van roeiboten, kleine zeilboten, kano's, schepen (alle vaartuigen hoe genaamd ook) van hout, zoals bedoeld in artikel 1 sub 1 lid 10 van de collectieve arbeidsovereenkomst Vervroegd Uittreden uit de Metaalnijverheid, voor zover dit vervaardigen en/of herstellen geschiedt door werkgevers en werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Houten en Kunststoffen Jachtbouw danwel de algemeen verbindend verklaarde bepalingen van laatstgenoemde collectieve arbeidsovereenkomst toepassing vinden; deze uitzondering is niet van toepassing op werkgevers en werknemers in vorenbedoelde tak van bedrijf die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit reeds vielen onder de algemeen verbindend verklaarde bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Vervroegd Uittreden uit de Metaalnijverheid.

Op verzoek kan dispensatie verleend worden van dit besluit aan werkgevers, lid van de HISWA-Vereniging, die zich voor meer dan 50% van het totaal aantal arbeidsuren direkt bezighouden met het herstellen, verbouwen en onderhouden van metalen pleziervaartuigen. Aan deze werkgevers wordt geen dispensatie verleend in de navolgende gevallen:

  • De werkgever is naast zijn lidmaatschap van de HISWA-Vereniging tevens lid van de Metaalunie;

  • De werkgever en zijn werknemers nemen reeds deel aan de collectieve arbeidsovereenkomst Vervroegd Uittreden uit de Metaalnijverheid;

  • De werkgever verricht tevens andere metaalbe- en verwerkingshandelingen als genoemd in de collectieve arbeidsovereenkomst Vervroegd Uittreden uit de Metaalnijverheid.

Verzoeken tot dispensatie van de algemeen verbindendverklaring van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden beoordeeld door een door partijen bij de collectieve arbeidsovereenkomst Vervroegd Uittreden uit de Metaalnijverheid enerzijds en partijen bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Houten en Kunststoffen Jachtbouw anderzijds in het leven geroepen Overlegcommissie. Deze Overlegcommissie zal zich voor haar oordeelvorming baseren op rapportages van de Stichting MN Services te Rijswijk, alwaar ook het verzoek tot dispensatie dient te worden ingediend (Postbus 5210, 2280 HE Rijswijk, telefoon: 070 – 3160591). De Overlegcommissie zal een lijst bijhouden van dispensatiebesluiten.

V. Dit besluit tot algemeen verbindendverklaring is niet van toepassing op leden van de Belangenvereniging Tankstations (BETA), indien althans het lidmaatschap van die vereniging reeds vóór 1 januari 1998 is aangevangen.

VI. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Nederlandse Staatscourant.

VII. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant.

's-Gravenhage, 19 december 1997

C. J. Meerhof.

AANHANGSEL

Partijen bij de collectieve arbeidsovereenkomst Vervroegd Uittreden uit de metaalnijverheid zijn:

  • I.

    • a. de Nederlandse vereniging van ondernemers in het carrosseriebedrijf (FOCWA), gevestigd te Sassenheim;

    • b. de Unie van Elektrotechnische Ondernemers-UNETO, gevestigd te 's-Gravenhage;

    • c.

      • 1. de Vereniging Edelmetaalindustrie, gevestigd te 's-Gravenhage;

      • 2. de Vereniging Goud- en Zilversmeden, gevestigd te 's-Gravenhage;

    • d. de Nederlandse Vereniging van Ondernemers in het Thermisch Isolatiebedrijf (VIB), gevestigd te Sassenheim;

    • e.

      • 1. de Vereniging van Nederlandse Installatiebedrijven, gevestigd te Zoetermeer;

      • 2. de Nederlandse Vereniging van ondernemingen op het gebied van de koudetechniek en luchtbehandeling NVKL, gevestigd te Zoetermeer;

    • f.

      • 1. de Metaalunie, Nederlandse organisatie van ondernemers in de metaalnijverheid, gevestigd te Nieuwegein;

      • 2. de Nederlandse Vereniging van Modelmakerijen, gevestigd te Nieuwegein;

      • 3. NGO Nederlandse Galvano Ondernemers, gevestigd te Bunnik;

      • 4. de Nederlandse Vereniging van Ondernemers in het Graveerbedrijf, gevestigd te Nieuwegein;

    • g.

      • 1. BOVAG, gevestigd te Bunnik;

      • 2. Nederlandse Christelijke Bond van Rijwiel- en Motorhandelaren, gevestigd te Rijswijk;

    • h. Vereniging van Rolluiken-, Markiezen- en Zonweringbedrijven (Romazo), gevestigd te Nieuwegein;

    • i. Nederlandse Vereniging van Scheepsbenodigdhedenhandelaren, Zeilmakers en Scheepstuigers, gevestigd te Nieuwegein;

te noemen de werkgeversorganisaties, werkgeversverenigingen of w.v. aan de ene zijde

en

  • II.

    • a. de Industriebond FNV, gevestigd te Amsterdam;

    • b. CNV Industrie- en Voedingsbond, gevestigd te Nieuwegein;

    • c. de Unie vakbond voor industrie en dienstverlening, gevestigd te Houten;

te noemen de werknemersorganisaties, vakverenigingen of v.v. aan de andere zijde.


XNoot
1

Noot van cao-partijen:

Onder ontwerpen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets of blauwdruk, inclusief de daarbij behorende software (bijv. besturingssystemen). Ontwerpen wordt alleen dan tot de werkingssfeer van werkgever geacht te behoren indien het ontwerp wordt gemaakt ten behoeve van door werkgever zelf aan te leggen, te wijzigen, te demonteren, te herstellen, te onderhouden, of bedrijfsvaardig op te leveren installaties.

XNoot
1

Noot van cao-partijen: Onder ontwerpen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets of blauwdruk, inclusief de daarbij behorende software (bijv. besturingssystemen). Ontwerpen wordt alleen dan tot de werkingssfeer van werkgever geacht te behoren indien het ontwerp wordt gemaakt ten behoeve van door werkgever zelf aan te leggen, te wijzigen, te demonteren, te herstellen, te onderhouden, of bedrijfsvaardig op te leveren installaties.

XNoot
1

Noot van cao-partijen: De Commissie Werkingssfeer is samengesteld door de Stichting Raad van Overleg in de Metaalindustrie en de Stichting Vakraad voor de Metaalnijverheid.

Het secretariaat van de Commissie Werkingssfeer is gevestigd:

Postbus 5210, 2280 HE RIJSWIJK-ZH, telefoon 070-3160325.

In de commissie hebben tevens zitting de Bedrijfsvereniging voor de Metaalindustrie en de Elektrotechnische Industrie, de Bedrijfsvereniging voor de Metaalnijverheid, het Bedrijfspensioenfonds voor de Metaalindustrie en het Bedrijfspensioenfonds voor de Metaalnijverheid.

XNoot
1

Noot van cao-partijen: Aanmelding dient te geschieden bij de SVUM, Postbus 5210, 2280 HE Rijswijk.

XNoot
1

Zie dictum IV

XNoot
1

Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.

XNoot
1

Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.

Naar boven