Confectie-Industrie

Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid (SAVACO) 1998/2000

Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE AANVULLENDE VOORZIENINGEN BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID VOOR DE CONFECTIE-INDUSTRIE (SAVACO)

AI Nr. 8912

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van de Vakraad voor de Confectie-Industrie namens de Vereniging van Confectie- en Tricotageondernemingen FENECON als partij te ener zijde mede namens de Industriebond FNV, de Industrie- en Voedingsbond CNV en de Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst inzake Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid voor de Confectie-Industrie (SAVACO), strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst op 1 januari 1998 in werking zal treden;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Nederlandse Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bezwaren zijn ingebracht;

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

I. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 december 2000 de navolgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid voor de Confectie-Industrie (SAVACO) alsmede de daarbij behorende statuten en het reglement van de Stichting Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid Confectie-Industrie, zulks met inachtneming van hetgeen onder II, III, IV en V is bepaald:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

  • 1. Confectie-Industrie

  • in Nederland gevestigde ondernemingen of gedeelten van ondernemingen die op fabrieksmatige wijze kleding en/of textielstukgoederen of hetgeen ter vervanging daarvan dient, zoals: gerubberd doek, plastic, leder, bont en dergelijke, veren/of bewerken dan wel doen ver- en/of bewerken tot een ge- of verbruiksvoorwerp dan wel halffabrikaten daarvan, met inbegrip van in Nederland gevestigde ondernemingen of afdelingen daarin, waar in hoofdzaak of uitsluitend gordijnen, vitrages, draperieën e.d. worden vervaardigd, alles met uitzondering van ondernemingen:

    • a. waarin de verwerking geschiedt door detailhandelsondernemingen, die uitsluitend de in de detailhandel gebruikelijke bewerkingen verrichten;

    • b. die uitsluitend of in hoofdzaak eindprodukten vervaardigen, waarvan de verwerkte textielstukgoederen, of hetgeen ter vervanging daarvan dient, niet een overwegend bestanddeel uitmaken, zoals schoen-, matrassen- en meubelfabrieken;

    • c. die in hoofdzaak artikelen vervaardigen, terzake waarvan de CAO voor de lederwarenindustrie dan wel de CAO voor de textielindustrie van toepassing is;

    • d. die in hoofdzaak het maatkledingbedrijf uitoefenen.

  • Voor de toepassing van de vorige volzin wordt een onderneming of afdeling geacht zich in hoofdzaak met de vervaardiging van gordijnen, vitrages, draperieën e.d. bezig te houden, indien het aantal daarbij betrokken werknemers groter is dan het aantal werknemers dat betrokken is bij eventuele andere werkzaamheden van de werkgever.

  • 2. Werkgever1

  • iedere werkgever in de confectie-industrie, hetzij natuurlijke, hetzij rechtspersoon.

  • 3. Werknemer1

    • a. degene die met de werkgever een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7: 610 BW heeft gesloten en die een functie vervult overeenkomstig een van de in bijlage 1 bij de CAO voor de Confectie-Industrie vermelde functie-omschrijvingen of daarmede in zwaarte vergelijkbare werkzaamheden verricht;

    • b. de thuiswerk(st)er, die als regel met niet meer dan twee vreemde hulpen werkt en die een functie vervult overeenkomstig één van de in bijlage 1 bij de CAO voor de Confectie-Industrie vermelde functie-omschrijvingen of daarmede in zwaarte vergelijkbare werkzaamheden verricht, indien en voorzover hij/zij gewoon is:

      • I. al het aangeboden werk, mits het passende arbeid is, dat binnen de wettelijke werkweek door de thuiswerk(st)er kan worden verricht te aanvaarden en de bruto-beloning voor dit werk per maand doorgaans tenminste 40% van het minimumloon, bedoeld in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag zal bedragen;

      • II. al het aangeboden werk binnen een door de werkgever naar redelijkheid – dit is met inachtneming van de wettelijke arbeidstijden en de mogelijkheden van de thuiswerk(st)er te bepalen termijn – af te leveren;

      • III. het werk, althans in hoofdzaak, persoonlijk te verrichten, naar de door of namens de werkgever te geven aanwijzingen;

      • IV. zich te houden aan de door de werkgever met inachtneming van deze overeenkomst te bepalen vakantietermijn, waarmede vrijaf nemen buiten de vakantieperiode niet overeen te brengen is.

  • 4. SAVACO

  • De Stichting Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid Confectie-Industrie te Amsterdam.

  • Deze stichting heeft tot doel het collectief doen verzekeren van het, als gevolg van de per 1 augustus 1993 in werking getreden Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen, niet door de WAO gedekte inkomensverlies bij arbeidsongeschiktheid van werknemers in de confectie-industrie.

  • 5. Reglement

  • Het reglement van SAVACO.

  • 6. Bruto-salaris

  • Het bruto-salaris, zoals vermeld in kolom 8 van de loonstaat die is opgenomen in de handleiding voor loonbelasting en premieheffing van de belastingdienst, doch ten hoogste tot het maximum uitkeringsdagloon voor de WAO en verminderd met het minimumloon, inclusief de vakantietoeslag, voor een 23-jarige.

  • 7. WAO

  • Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

  • 8. WAO-gat

  • De inkomensderving die voor de werknemer bij arbeidsongeschiktheid optreedt als gevolg van de wijziging van de uitkeringsstructuur van de WAO door de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen. (Stb. 1993, 412 en 413).

  • 9. Bedrijfsvereniging

  • De bedrijfsvereniging als bedoeld in hoofdstuk II van de Organisatiewet sociale verzekering (Stb. 1952, 344).

Artikel 2 Uitvoering

  • 1. De uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake aanvullende voorzieningen bij arbeidsongeschiktheid geschiedt volgens de statuten en het reglement van SAVACO, die aan deze overeenkomst zijn gehecht en geacht worden daarvan deel uit te maken.

  • 2. De uitvoering is opgedragen aan SAVACO, die deze onder zijn verantwoordelijkheid geheel of gedeeltelijk kan delegeren aan een door SAVACO aan te wijzen administrateur.

  • 3. De werkgever is verplicht aan SAVACO dan wel diens administrateur de vereiste informatie te verstrekken voor de vaststelling van de door de werkgever aan SAVACO of diens administrateur af te dragen premies. De werkgever en de werknemer zijn verder verplicht de inlichtingen te verschaffen die SAVACO noodzakelijk acht voor een goede uitvoering van de overeenkomst.

  • 4. SAVACO of diens administrateur is gerechtigd gegevens inzake het bruto-salaris alsmede andere voor de uitvoering van de overeenkomst noodzakelijke gegevens op te vragen bij de bedrijfsvereniging, de Stichting Vervroegd Uittreden Confectie-Industrie, het Bedrijfspensioenfonds Kleding of het Sociaal Fonds voor de Confectie-Industrie.

Artikel 3 Financiering

  • 1. De kosten van de uitvoering van de in deze overeenkomst opgenomen regeling worden gedekt door een door de werknemers verplicht te betalen premie, behoudens de werknemer die jonger is dan 23 jaar en die een salaris verdient, dat minder bedraagt dan het wettelijk minimumloon incl. de vakantietoeslag voor een 23-jarige, behoudens de werknemer die op 31 juli 1993 een WAO-uitkering had en behoudens de werknemer van 58 jaar en ouder, die geen premie verschuldigd zijn.

  • 2. De premie wordt uitgedrukt in een percentage van het bruto-salaris van alle premieplichtige werknemers.

  • Dit percentage wordt jaarlijks door het bestuur van SAVACO vastgesteld en bedraagt met ingang van 1 januari 1998 1,3%. De premie bestaat uit de gecalculeerde kosten voor de uitvoering van de collectieve aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering in het desbetreffende kalenderjaar.

  • 3. De werkgever is gehouden de hiervoor bedoelde premie per salarisbetalingsperiode op het salaris van zijn werknemers in te houden.

  • 4. De werkgever is verplicht de ingevolge lid 3 op het salaris van zijn werknemers ingehouden premies maandelijks af te dragen aan SAVACO of diens administrateur.

Artikel 4 Aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering

  • 1. Ten behoeve van degene die op of na 26 januari 1993 werknemer is, en die op 1 augustus 1993 geen recht heeft op toekenning van AAW/WAO-uitkering is met ingang van het eerste WAO-jaar door SAVACO een collectieve verzekering afgesloten tegen de financiële gevolgen van de per 1 augustus 1993 in werking getreden Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen1.

  • 2. Op grond van deze verzekering heeft de werknemer, die jonger is dan 58 jaar op de ingangsdatum van de ZW-uitkering en wiens salaris meer bedraagt dan het voor hem geldende minimum(jeugd)loon op grond van de wet minimumloon en minimum vakantiebijslag en die voldoet aan de in lid 1 genoemde voorwaarden, recht op een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering, mits de door de werknemer verschuldigde premie is betaald.

  • 3. Bij volledige arbeidsongeschiktheid is de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering voor de in lid 1 genoemde werknemer gelijk aan het verschil tussen 70% van het salaris dat de werknemer verdiend zou hebben indien hij normaal gewerkt zou hebben, doch ten hoogste tot 70% van het maximum uitkeringsdagloon op grond van de WAO, en de AAW/WAO-uitkering. De aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering eindigt in ieder geval op de eerste dag van de maand waarin de 65-jarige leeftijd wordt bereikt.

  • Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering naar evenredigheid van het AAW/WAO-uitkeringspercentage vastgesteld.

  • 4. De aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering zal door SAVACO jaarlijks per 1 januari van enig kalenderjaar worden verhoogd overeenkomstig de indexering van de WAO-uitkering, voor zover de middelen uit de overrenteregeling dit toelaten. Bij de jaarlijkse verhoging wordt rekening gehouden met de indexering van de WAO-uitkering per 1 januari van dat kalenderjaar en met de indexeringen in het voorafgaande kalenderjaar na 1 januari van dat kalenderjaar, voor zover de middelen dit toelaten.

Artikel 5 Ontheffing1

  • 1. Ontheffing van de bepalingen van deze CAO is uitsluitend mogelijk na verkregen toestemming van het bestuur van SAVACO.

  • 2. Aan een werkgever wordt alleen ontheffing verleend indien binnen de onderneming van de werkgever ten behoeve van zijn werknemers een aan deze CAO-regeling gelijkwaardige regeling tegen een gelijke of lagere premie geldt.

  • 3. Aan een werknemer wordt alleen ontheffing verleend, indien sprake is van een aantoonbare vrijstelling voor de verzekering krachtens de WAO in verband met gemoedsbezwaren.

  • 4. Een ontheffing wordt voor bepaalde tijd gegeven. Het bestuur van SAVACO kan aan de ontheffing (aanvullende) voorwaarden verbinden.

  • 5. Een werkgever of werknemer die ontheffing wil verkrijgen van de bepalingen van deze CAO dient een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in te dienen bij het bestuur van SAVACO.

Artikel 6 Beroep

Indien een werkgever of een werknemer het niet eens is met een beslissing van SAVACO of de administrateur kan deze beroep instellen. Het beroep tegen de beslissing van de administrateur dient te worden in- gediend bij het bestuur van SAVACO en het beroep tegen een beslissing van het bestuur van SAVACO bij CAO-partijen in de confectie-industrie. Het beroep dient schriftelijk te worden ingesteld binnen één maand na de dagtekening van de beslissing van het bestuur van SAVACO of de administrateur aan de desbetreffende werkgever of werknemer.

BIJLAGE I STATUTEN VAN DE STICHTING AANVULLENDE VOORZIENINGEN BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID CONFECTIE-INDUSTRIE

Artikel 1 Naam en zetel

  • 1. De stichting draagt de naam: Stichting Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid Confectie-Industrie (SAVACO), hierna te noemen de stichting.

  • 2. Zij heeft haar zetel te Amsterdam.

Artikel 2 Doel

De stichting heeft ten doel het collectief doen verzekeren van het als gevolg van de Wet Terugdringing Beroep op de Arbeidsongeschiktheidsregelingen niet door de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering gedekte inkomensverlies in geval van arbeidsongeschiktheid van werknemers op wie de CAO Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid voor de Confectie-Industrie van toepassing is, alsmede de financiering hiervan.

Artikel 3 Vrijwillige deelname

Het bestuur is bevoegd – te zijner beoordeling en onder nader te stellen voorwaarden – een werkgever op diens schriftelijk verzoek vrijwillig te laten deelnemen aan de collectieve verzekering.

Tevens is het bestuur bevoegd – te zijner beoordeling en onder nader te stellen voorwaarden – een directeur/grootaandeelhouder alsmede zijn/haar echtegeno(o)t(e) en familieleden, die vrijwillig verzekerd zijn voor de WAO bij de bedrijfsvereniging, op hun schriftelijk verzoek vrijwillig te laten deelnemen aan de collectieve verzekering.

Artikel 4 Duur

De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd.

Artikel 5 Geldmiddelen

De geldmiddelen van de stichting bestaan uit:

  • a. het stichtingskapitaal;

  • b. door de werknemers conform artikel 3 van de CAO Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid voor de Confectie-Industrie, aan de stichting verschuldigde premies ter financiering van het door de stichting beoogde doel;

  • c. bijdragen, giften, renten en subsidies;

  • d. andere baten.

Artikel 6 Bestuur

  • 1. Het bestuur van de stichting bestaat uit zes natuurlijke personen, te weten de bestuursleden van de te Amsterdam gevestigde stichting: Stichting Vakraad voor de Confectie-Industrie.

  • 2. Deze bestuursleden worden benoemd als volgt:

    • door de te Amsterdam gevestigde vereniging: „Vereniging van Confectie- en Tricotage-Ondernemingen FENECON"worden drie personen in het bestuur benoemd;

    • door de te Amsterdam gevestigde vereniging: „Industriebond FNV", wordt één persoon in het bestuur benoemd;

    • door de te Nieuwegein gevestigde vereniging: „Industrie- en Voedingsbond CNV" wordt één persoon in het bestuur benoemd; en

    • door de te Houten gevestigde vereniging „Unie BLHP, vakbond voor administratief, technisch en commercieel personeel" wordt één persoon in het bestuur benoemd.

  • 3. Voor ieder bestuurslid kan een plaatsvervanger worden benoemd, op dezelfde wijze als het betreffende te vervangen bestuurslid is benoemd. Een bestuurslid kan zich steeds door zijn plaatsvervanger doen vervangen. Waar hierna wordt gesproken van bestuurslid, wordt daarmee ook de plaatsvervanger bedoeld. De bevoegdheden van de plaatsvervanger gaan pas in bij daadwerkelijke vervanging.

  • 4. Het bestuur wijst telkenjare uit zijn midden, zowel van werkgevers- als van werknemerszijde een voorzitter en een vice-voorzitter, alsmede een secretaris aan en wel zodanig dat de representant van de in lid 2 genoemde werkgeversvertegenwoordigende organisaties in het bestuur een functie van of voorzitter of vice-voorzitter of secretaris waarneemt.

  • 5. Als fungerend voorzitter en secretaris treden bij jaarlijkse toerbeurt op de werkgeversvoorzitter en de werknemerssecretaris respectievelijk de werknemersvoorzitter en de werkgeverssecretaris.

Artikel 7 Bevoegdheden bestuur

  • 1. De stichting wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door het bestuur en door de voorzitter en secretaris tezamen.

  • 2. Het bestuur is belast met het bestuur van de zaken van de stichting en het beheer van haar vermogen.

Artikel 8 Bureau

De uitvoering van door het bestuur genomen besluiten, het voeren van correspondentie, de samenstelling van de verslaglegging en rapporten etcetera geschieden door het bureau, bedoeld in artikel 7 van de statuten van de Stichting Vakraad voor de Confectie-Industrie, onder leiding van de in dat artikel bedoelde directeur.

De instructie voor de werkwijze van het bureau worden vastgesteld door het bestuur.

Artikel 9 Commissies

  • 1. Het bestuur kan bepaalde werkzaamheden opdragen aan daarvoor al dan niet uit zijn midden te benoemen commissies.

  • 2. De directeur van het bureau is ambtshalve secretaris van deze commissies.

Artikel 10 Vergaderingen

  • 1. Het bestuur vergadert ten minste eenmaal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter en secretaris of twee bestuursleden of de directeur van het bureau dit nodig achten.

  • 2. De wijze en de termijn van oproeping worden bij bestuursbesluit geregeld.

  • 3. De leden van het bestuur ontvangen voor het bijwonen van een vergadering een vergoeding van reiskosten, alsmede een vakatiegeld ten laste van de stichting, volgens door het bestuur vast te stellen regelen.

Artikel 11 Besluitvorming

  • 1. Elk bestuurslid heeft in een vergadering één stem indien het aantal aanwezige werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers even groot is.

  • Is dit niet het geval dan heeft elk bestuurslid aan werkgeverszijde zoveel stemmen als er bestuursleden aan werknemerszijde aanwezig zijn en elk bestuurslid aan werknemerszijde zoveel stemmen als er bestuursleden aan werkgeverszijde aanwezig zijn.

  • De directeur van het bureau, de administrateur en de ministerieel waarnemer, bedoeld in artikel 19, hebben een adviserende stem.

  • 2. Voor zover deze statuten niet anders bepalen, besluit het bestuur bij volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin ten minste de helft van het aantal bestuursleden, behorende tot de vertegenwoordigers van de werkgevers, en ten minste de helft van het aantal bestuursleden, behorende tot de vertegenwoordigers van de werknemers, aanwezig zijn.

  • Indien in een vergadering geen besluit genomen kan worden omdat het voorgeschreven aantal bestuursleden niet aanwezig is, wordt zo spoedig mogelijk een volgende vergadering bijeengeroepen waarin het betreffende besluit wordt genomen ongeacht het aantal aanwezige bestuursleden. Een besluit kan dan worden genomen over deze aangelegenheid, mits met ten minste twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen.

  • 3. Over personen wordt uitsluitend ter vergadering schriftelijk gestemd bij gesloten en ongetekende briefjes en over zaken wordt ter vergadering hoofdelijk en mondeling gestemd, tenzij tot schriftelijke stemming wordt besloten.

  • 4. Bij het bepalen van het aantal geldig uitgebrachte stemmen worden blanco en ongeldige stemmen niet meegerekend.

  • 5. Bij staking van stemmen wordt in een zo spoedig mogelijk daarna te houden volgende vergadering opnieuw over hetzelfde onderwerp gestemd; staken de stemmen dan wederom, dan wordt het onderwerp van de agenda afgevoerd wanneer de stemming zaken betreft en beslist het lot wanneer de stemming personen betreft.

  • 6. Besluiten kunnen ook buiten vergaderingen worden genomen, mits schriftelijk en met eenparigheid van stemmen van alle bestuursleden.

  • 7. Het bestuur kan zich voor zijn besluitvorming van extern deskundig advies voorzien. Deze deskundigen hebben een adviserende stem.

Artikel 12 Boekjaar/begroting

  • 1. Het boekjaar van de stichting loopt gelijk met het kalenderjaar.

  • 2. Jaarlijks voor één juli stelt het bestuur de begroting en het beleidsplan voor het komende boekjaar vast.

Artikel 13 Rekening, verantwoording en jaarstukken

  • 1. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting zodanige aantekeningen te (doen) houden, dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen worden gekend.

  • 2. Binnen zes maanden na afloop van een boekjaar stelt de administrateur een rekening en verantwoording op over het afgelopen boekjaar, bestaande uit een rekening van baten en lasten, een balans per 31 december en een verslag over de toestand van de stichting, welke stukken aan het bestuur ter goedkeuring worden voorgelegd.

  • 3. Nadat de in lid 2 genoemde jaarstukken door een door het bestuur te benoemen externe registeraccountant, blijkens een door hem uitgebracht schriftelijk rapport, zijn gecontroleerd, worden deze jaarstukken uiterlijk 1 augustus na afloop van het boekjaar door het bestuur vastgesteld en ten blijke daarvan door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

  • 4. De in lid 2 genoemde jaarstukken worden ter inzage van de bij de stichting betrokken werkgevers en werknemers neergelegd:

    • a. ten kantore van de stichting;

    • b. op een of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen.

  • 5. De in lid 2 genoemde jaarstukken worden op aanvraag aan de bij het fonds betrokken werkgevers en werknemers toegezonden tegen betaling van de daaraan verbonden kosten.

  • 6. Vaststelling van de jaarstukken strekt de administrateur tot decharge van het door hem gevoerde financiële beheer.

  • 7. Het bestuur dan wel de administrateur is verplicht de in de leden 1, 2 en 3 vermelde bescheiden ten minste 10 jaar lang te bewaren.

Artikel 14 Beheer geldmiddelen

  • 1. Het administratief en geldelijk beheer wordt onder verantwoordelijkheid van het bestuur en met inachtneming van door het bestuur vastgestelde instructies gevoerd door een door het bestuur tot wederopzegging benoemde administrateur.

  • 2. Gerede gelden worden gestort op een ten name van de stichting staande bank- of postgirorekening bij de administrateur.

  • 3. Voor zover gelden van de stichting voor belegging beschikbaar zijn, worden deze gelden door de administrateur onder verantwoordelijkheid van het bestuur belegd, met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling.

  • 4. De aan de stichting toebehorende vermogenswaarden dienen te worden bewaard ten kantore van de administrateur of bij een Nederlandse bankinstelling.

  • 5. De administratiekosten worden bestreden uit de geldmiddelen. Onder administratiekosten worden mede begrepen de kosten ter inning van geldmiddelen, alsmede ten behoeve van het bestuur en het houden van vergaderingen te maken kosten.

Artikel 15 Reglementen

  • 1. Het bestuur kan reglementen vaststellen en wijzigen. Reglementen mogen echter geen bepalingen inhouden die in strijd zijn met de wet of met deze statuten.

  • 2. Ten aanzien van besluiten tot vaststelling of wijziging van een reglement is het bepaalde in artikel 16, 2e en 3e lid, van toepassing.

Artikel 16 Wijziging van de statuten en ontbinding van de stichting

  • 1. Het bestuur is bevoegd tot wijziging van de statuten of tot ontbinding van de stichting.

  • 2. Het besluit tot wijziging van de statuten of tot ontbinding van de stichting kan slechts worden genomen met een meerderheid van ten minste tweederde van de geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin alle bestuursleden aanwezig zijn of door een schriftelijk gemachtigde zijn vertegenwoordigd.

  • Indien het een voorstel tot statutenwijziging betreft, dient de volledige tekst van de voorgestelde wijziging bij de oproepingsbrief voor de vergadering te worden gevoegd.

  • 3. Een besluit tot wijziging van de statuten of tot ontbinding van de stichting behoeft de goedkeuring van alle in de stichting samenwerkende organisaties.

  • 4. Een statutenwijziging vindt plaats bij notariële akte. Tot het doen verlijden van de vereiste akte is ieder bestuurslid, danwel de directeur van het bureau bevoegd onder overlegging van een uittreksel uit de notulen van de betreffende vergadering.

  • 5. Bij ontbinding van de stichting is het bestuur belast met de vereffening, tenzij daartoe bij het bestuursbesluit tot ontbinding andere personen zijn aangewezen.

  • 6. Gedurende de vereffening blijven de statuten zoveel mogelijk van kracht.

  • 7. Een eventueel batig saldo en de bij vereffening nog aanwezige activa worden overgedragen aan het bestuur van de Stichting Vakraad voor de Confectie-Industrie of diens wettige opvolger, die dit saldo en die activa dient aan te wenden voor een doel, zoveel mogelijk in overeenstemming met het doel van de stichting.

Artikel 17 Inwerkingtreding van reglementen- en statutenwijzigingen

De reglementen alsmede de in de statuten en reglementen aangebrachte wijzigingen treden pas in werking, als een door het bestuur dan wel de voorzitter en secretaris tezamen ondertekend volledig exemplaar van die stukken, onderscheidenlijk van de wijzigingen daarin, voor een ieder ter inzage is neergelegd ter griffie van het Kantongerecht te Amsterdam.

Artikel 18 Inschrijving in het stichtingenregister

  • 1. Het bestuur is verplicht de stichting te doen inschrijven in het stichtingenregister, gehouden door de Kamer van Koophandel en Fabrieken binnen welker gebied de stichting haar zetel heeft en een authentiek afschrift van de akte, danwel een authentiek uittreksel van de akte bevattende de statuten, ten kantore van dat register neer te leggen.

  • 2. Het bestuur draagt er zorg voor dat in bedoeld register steeds wordt ingeschreven, de naam, de voornamen, de woonplaats en het adres alsmede de geboortedatum van alle bestuursleden en andere personen, die de stichting kunnen vertegenwoordigen.

Artikel 19 Ministerieel vertegenwoordiger

  • 1. Indien de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid daartoe de wens te kennen geeft, wordt in overleg tussen het bestuur en de Minister een waarnemer toegelaten.

  • 2. Waarnemers zijn gerechtigd tot het bijwonen van alle bestuursvergaderingen en ontvangen alle voor bestuursleden bestemde stukken.

Artikel 20 Slotbepaling

In alle gevallen waarin deze statuten of enig reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

BIJLAGE II REGLEMENT VAN DE STICHTING AANVULLENDE VOORZIENINGEN BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID CONFECTIE-INDUSTRIE (SAVACO)

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a. Werkgever

  • De werkgever in de zin van de CAO inzake Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid voor de Confectie-Industrie.

  • b. Werknemer

  • De werknemer in de zin van de CAO inzake Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid voor de Confectie-Industrie.

  • c. SAVACO

  • De Stichting Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid Confectie- Industrie (SAVACO).

  • d. Bruto-salaris

  • Het bruto-salaris zoals vermeld in kolom 8 van de loonstaat die is opgenomen in de handleiding voor loonbelasting en premieheffing van de belastingdienst, doch ten hoogste tot het maximum uitkeringsdagloon voor de WAO en verminderd met het minimumloon, inclusief de vakantietoeslag, voor een 23-jarige.

  • e. WAO

  • Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

  • f. Verzekeraar

  • De verzekeringsmaatschappij waarmee het bestuur van de SAVACO een overeenkomst heeft gesloten tegen de financiële gevolgen van de per 1 augustus 1993 in werking getreden Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen in het kader van de CAO inzake Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid voor de Confectie-Industrie.

  • g. Administrateur

  • NV Interpolis Schade te Tilburg.

  • h. ZW

  • Ziektewet.

  • i. Arbeidsongeschiktheid

  • Ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid welke geacht wordt aanwezig te zijn indien, voorzover en zolang de werknemer recht heeft op een ZW- en/of WAO-uitkering.

  • j. Bedrijfsvereniging

  • De bedrijfsvereniging als bedoeld in hoofdstuk 11 van de Organisatiewet sociale verzekering (Stb. 1952, 344).

Artikel 2 Financiering

  • 1. De werknemer is ingevolge de CAO inzake Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid voor de Confectie-Industrie een premie verschuldigd aan SAVACO.

  • De werkgever is gehouden deze premie per betalingsperiode op het salaris van zijn werknemers in te houden.

  • De werkgever is verplicht de op het salaris van zijn werknemers ingehouden premie maandelijks af te dragen aan de administrateur van SAVACO.

  • 2. Geen premie is verschuldigd door:

    • de werknemer die jonger is dan 23 jaar en die een salaris verdient, dat minder bedraagt dan het wettelijk minimumloon incl. vakantietoeslag voor een 23-jarige;

    • de werknemer die op 31 juli 1993 een WAO-uitkering had;

    • de werknemer van 58 jaar en ouder.

  • Bovendien is geen premie verschuldigd met ingang van de dag waarop de WAO-uitkering van de werknemer aanvangt en naar evenredigheid van het uitkeringspercentage ingevolge de verzekeringsvoorwaarden die tussen SAVACO en de verzekeraar zijn overeengekomen.

  • 3. De hoogte van de premie wordt jaarlijks door het bestuur van SAVACO vastgesteld.

Artikel 3 Betaling van de premie

  • 1. De werkgever is verplicht de over een salarisperiode verschuldigde premie te voldoen binnen 30 dagen na dagtekening van de desbetreffende (voorschot)nota van de administrateur van SAVACO.

  • 2. Indien de werkgever niet binnen de in lid 1 genoemde termijn betaalt kan de administrateur van SAVACO hem schriftelijk aanmanen tot betaling binnen een termijn van 30 dagen. De werkgever is alsdan naast de premie tevens de inningskosten en vanaf het moment van aanmaning, de vertragingsrente, die gelijk is aan de wettelijke rente, verschuldigd.

  • Indien de administrateur van SAVACO maatregelen treft tot incasso van de vordering, komen alle kosten van invordering, zowel gerechtelijke als buitengerechtelijke, voor rekening van de werkgever.

  • 3. Indien de werkgever niet binnen de gestelde termijn van 30 dagen na aanmaning de premie, alsmede de inningskosten en vertragingsrente betaalt, heeft de verzekeraar het recht de verzekering zonder tussenkomst van de werkgever met de werknemers voort te zetten.

  • Alvorens hiertoe wordt overgegaan treedt de verzekeraar in overleg met SAVACO.

Artikel 4 Verstrekken van inlichtingen

De werkgever is verplicht op de tijdstippen, op de wijze en over de tijdvakken als door de administrateur van SAVACO bepaald de gegevens te verstrekken die nodig zijn om de door de werknemer ingevolge de CAO inzake Aanvullende Voorzieningen bij Arbeidsongeschiktheid voor de Confectie-Industrie verschuldigde en door de werkgever af te dragen premie vast te stellen.

Indien de werkgever niet voldoet aan deze verplichting is de administrateur van SAVACO bevoegd bedoelde gegevens naar beste weten vast te stellen.

Als op een later tijdstip blijkt dat deze gegevens onjuist zijn opgegeven heeft de administrateur van SAVACO het recht een navordering in te stellen.

Artikel 5 Voorwaarden voor aanspraken op de verzekeringen

  • 1. Om voor een recht op aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de door SAVACO gesloten collectieve verzekering in aanmerking te komen dient:

    • a. de werkgever in geval van arbeidsongeschiktheid van een werknemer direct na 6 maanden ZW-periode hiervan mededeling te doen aan de verzekeraar.

    • b. de werknemer op of na 1 augustus 1993 recht te hebben verkregen op een WAO-uitkering.

    • c. de werknemer terstond aan de verzekeraar een afschrift van de beslissing inzake de WAO-uitkering van de bedrijfsvereniging te doen toekomen.

    • d. de werknemer verzekeraar terstond in kennis te stellen van volledig herstel of wijziging in de mate van arbeidsongeschiktheid.

    • e. de werknemer overigens aan verzekeraar alle gegevens te verstrekken die noodzakelijk worden geacht voor de vaststelling van de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering.

  • 2. Elk recht op uitkering vervalt indien de werknemer of de werkgever opzettelijk onjuiste gegevens verstrekt.

  • 3. Geen uitkering wordt verleend voor arbeidsongeschiktheid welke is ontstaan, bevorderd of verergerd:

  • hetzij direct, hetzij indirect door gewapend conflict, burgeroorlog, opstand, binnenlandse onlusten, oproer of muiterij. De zes genoemde vormen van molest, alsmede de definities daarvan vormen een onderdeel van de tekst die door het Verbond van Verzekeraars in Nederland d.d. 2 november 1981 ter griffie van de Arrondissementsrechtbank in 's-Gravenhage is gedeponeerd. Indien zich een situatie als hiervoor bedoeld voordoet, treedt de verzekeraar in overleg met het bestuur van de SAVACO alvorens terzake een beslissing te nemen.

Artikel 6 Hoogte en duur aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering

  • 1. De hoogte en de duur van de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering worden vastgesteld door de verzekeraar conform de verzekeringsvoorwaarden die zijn overeengekomen tussen SAVACO en de verzekeraar.

  • 2. De ingegane aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkeringen zullen door de verzekeraar worden verhoogd, conform de door het bestuur van SAVACO vastgestelde indexering.

Artikel 7 Betaling aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering

  • 1. De aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering zal maandelijks door de verzekeraar via de werkgever aan de werknemer worden betaald.

  • 2. Ingeval van liquidatie, onderbewindstelling, surséance van betaling of faillissement van de werkgever of na beëindiging van het dienstverband met de werkgever, wordt de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering rechtstreeks aan de werknemer betaald.

  • 3. De verzekeraar zal op de rechtstreeks aan de werknemer betaalde aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering inhouden de verschuldigde loonheffing en andere verplichte inhoudingen.

Artikel 8 Einde van de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering

Het recht op aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering eindigt:

  • a. per de dag dat de verzekerde niet meer arbeidsongeschikt is;

  • b. per de eerste dag van de maand waarin de verzekerde de leeftijd van 65 jaar bereikt;

  • c. op de dag waarop de WAO-uitkering eindigt;

  • d. ingeval van overlijden van de verzekerde per de eerste dag van de derde maand, volgend op de maand van overlijden.

Artikel 9 Onvoorziene gevallen

In onvoorziene gevallen beslist het bestuur van SAVACO.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 1994.

II. Indien en voor zover de onder I opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

III. Dit besluit treedt op 1 januari 1998 in werking.

IV. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant.

's-Gravenhage, 18 december 1997

C. J. Meerhof.


XNoot
1

Noot van CAO-partijen: Het bestuur van SAVACO is bevoegd een werkgever die niet valt onder de werkingssfeer van deze CAO, op diens verzoek, vrijwillig te laten deelnemen aan de collectieve verzekering.

XNoot
1

Noot van CAO-partijen: Het bestuur van SAVACO is bevoegd een directeur/grootaandeelhouder die vrijwillig verzekerd is voor de WAO bij de bedrijfsvereniging, op diens verzoek, vrijwillig te laten deelnemen aan de collectieve verzekering.

XNoot
1

Noot van CAO-partijen: De tekst van de verzekeringsovereenkomst en van de verzekeringsvoorwaarden is op aanvraag verkrijgbaar bij het bureau van SAVACO (Postbus 69265, 1060 CH Amsterdam).

XNoot
1

Noot van CAO-partijen: De voorwaarden voor ontheffing zijn op aanvraag verkrijgbaar bij het bureau van SAVACO (Postbus 69265, 1060 CH Amsterdam).

Naar boven