Wijziging Bijdrageregeling zorg

Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 17 december 1997, VPZ/VU-974542 tot wijziging van de Bijdrageregeling zorg in verband met het treffen van een overgangsregeling voor het jaar 1998 voor een deel van de zorg, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a en b, van de Overgangswet verzorgingshuizen

17 december 1997

nr. VMP/VU-974542

DeStaatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 16g, derde lid, van het Bijdragebesluit zorg;

Besluit:

Artikel I

Na artikel 11 van de Bijdrageregeling zorg1 wordt een artikel 11a toegevoegd, luidende:

Artikel 11a

1. Met uitzondering van de zorg die bestaat uit verpleging en verzorging die wordt verleend door een verzorgingshuis gedurende ten minste een uur of een deel daarvan per week, worden de bijdragen voor de zorg, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a en b, van de Overgangswet, gesteld op de bedragen die voor zodanige zorg in de desbetreffende provincie of gemeente op 31 december 1996 van toepassing waren ingevolge artikel 2b, derde lid, en artikel 2c, derde lid, van de Wet op de bejaardenoorden.

2. Voor zover de in het eerste lid bedoelde zorg, niet zijnde verpleging en verzorging die wordt verleend door een verzorgingshuis gedurende ten minste een uur of een deel daarvan per week, wordt verleend door een verzorgingshuis als bedoeld in artikel 24a, eerste lid, van de Wet op de bejaardenoorden, worden de bijdragen voor de zorg, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a en b, van de Overgangswet, gesteld op de bedragen die voor zodanige zorg op 31 december 1996 van toepassing waren ingevolge artikel 2b, derde lid, en 24d, eerste lid, juncto 2c, derde lid, van de Wet op de bejaardenoorden.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1998.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Terpstra.

1 Stcrt. 1996, 226, laatstelijk gewijzigd bij Regeling van 6 mei 1997, nr. VPZ/VU-971691, Stcrt. 90.

Toelichting

1. Algemeen

Voor de zorg, bedoeld in de artikelen 2b en 2c van de Wet op de bejaardenoorden (Wbo), was tot 1 januari 1997 een bijdrage in de kosten van de zorg verschuldigd, waarvan de hoogte door de provincies, de grote steden of de rijksoverheid werd bepaald. Het betrof hier het zogenoemde flankerend beleid en de zogenoemde reikwijdteverbreding, waaronder vele verschillende vormen en soorten van zorg werden verleend. De provincies hadden de hiervoor verschuldigde bijdragen opgenomen in hun zogenoemde prijsregelen bejaardenoorden. Deze bijdragen verschilden per provincie. Zij liepen uiteen van toepassing van inkomensafhankelijke bijdragen tot het vragen van een nominaal bedrag per prestatie.

In het kader van de Overgangswet verzorgingshuizen valt de desbetreffende zorg onder de zorg, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a en b, van die wet. In artikel 16a van het Bijdragebesluit zorg is geregeld dat voor deze zorg, voor zover daarvoor niet reeds een bijdrage verschuldigd is op grond artikel 4 en 14 van dat besluit, een bijdrage verschuldigd is.

De verleende zorg kan grosso modo in een tweetal categorieën worden verdeeld. Enerzijds gaat het om zorg die voor een groot gedeelte kan worden opgevat als een soort thuiszorg. Anderzijds gaat het om een veelheid van zorgvormen met elk een eigen karakteristiek.

Voor de eerste categorie van zorg is het wenselijk geacht in beginsel de inkomensafhankelijke bijdrageregeling overeenkomstig artikel 16d, eerste lid, van het Bijdragebesluit zorg, de regeling die ook voor de thuiszorg geldt, toe te passen. Bij de tweede categorie van zorgvormen is een nominale bijdrage beter hanteerbaar geacht. Dit is geregeld in artikel 16g, derde lid, van het besluit.

Om praktische redenen is ervoor gekozen om in 1997, materieel gezien, de tot 1 januari 1997 geldende bijdrageregelingen te laten doorlopen. Dit is analoog aan de beslissing om in het kader van de Regeling Ziekenfondsraad subsidiëring verzorgingshuizen 1997 voor verzorgingshuizen materieel de subsidiebepalingen uit 1996 door te laten lopen. In dat jaar zou dan gewerkt kunnen worden aan het administratief opzetten van een uniform stelsel van bijdragen. Deze handelwijze is mede ingegeven door de constatering dat de administratieve organisatie die bij verzorgingshuizen noodzakelijk is om de bijdrageregeling overeenkomstig artikel 16d, eerste lid, van het Bijdragebesluit zorg toe te passen, op 1 januari 1997 nog niet aanwezig was.

Gelet daarop is per 1 januari 1997 een overgangsregeling getroffen op grond waarvan de oude onder de Wet op de bejaardenoorden geldende bijdrageregelingen nog een jaar doorliepen.

De Algemeen Secretaris van de Ziekenfondsraad heeft in zijn brief van 12 november 1997, kenmerk: Care/97047923, aangegeven dat voor de onderhavige zorg per 1 januari 1998 de bijdrage zoals geregeld in artikel 16d, eerste lid, van het Bijdragebesluit zorg kan gaan gelden voor zover het gaat om verpleging en verzorging waarvan de duur is uit te drukken in uren en minuten. Voor de restcategorie zou in 1998 nog de systematiek moeten worden toegepast zoals die ook in 1996 en 1997 werd toegepast. De onderhavige regeling strekt daartoe.

In 1998 zal, op basis van nog nader te ontvangen rapportage van de Ziekenfondsraad, bezien worden welke meest passende en wenselijke bijdrage voor deze restcategorie per 1 januari 1999 moet worden ingevoerd.

2. Artikel I

In het eerste lid is de hoofdregel vastgelegd. De verschuldigde bijdrage voor de daarbedoelde restcategorie van zorg in het kader van flankerend beleid en reikwijdteverbreding is in 1998 gelijk aan het bedrag dat in december 1996 gold ingevolge de Wbo. Materieel gezien lopen hiermee de onder de Wbo geldende bijdrageregelingen van de individuele provincies en grote steden door. Dat wil zeggen dat er per provincie een andere bijdrage kan gelden voor dezelfde activiteit.

In het tweede lid is de bijdrage voor de verzorgingshuizen met een bijzondere functie vastgelegd.

De bijdragen voor de bejaardenoorden met een bijzondere functie (artikel 24a van de Wbo) werden vastgesteld door het verzorgingshuis dan wel Onze Minister. Zonder nadere bepaling zouden voor deze verzorgingshuizen in 1997 de bepalingen gaan gelden van de provincie dan wel grote stad, waarin het verzorgingshuis gelegen is. Deze bepaling zorgt ervoor dat voor de zorg de bijdragebepalingen, zoals die tot 1 januari 1997 van toepassing waren, in 1998 gehandhaafd blijven.

Het oude artikel 11a is met ingang van 1 januari 1998 uitgewerkt. Met de onderhavige regeling is met ingang van die datum een nieuw artikel 11a in de Bijdrageregeling zorg ingevoegd.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Terpstra.

Naar boven