Subsidieregeling managementcursussen Midden- en Oost-Europa 1998

16 december 1997

nr. WJA/JZ 97077081

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. gastorganisatie: een in Nederland gevestigde natuurlijke persoon die een onderneming in stand houdt of rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid;

b. managementcursus: een cursus, bestaande uit een opleiding en een daarmee samenhangend praktijkdeel, met als doel het bijbrengen van managementdeskundigheid die de cursist na terugkeer in zijn werkkring ten nutte kan maken, die aan de volgende eisen voldoet:

1°. de totale duur van de cursus bedraagt ten minste vijf werkdagen en ten hoogste zes weken;

2°. het praktijkdeel beslaat ten minste 20 procent van de totale duur van de cursus en vindt plaats in een werkkring die verwant is aan de werkkring van de cursist;

3°. de cursus wordt niet meer dan één maal onderbroken, met dien verstande dat indien de cursus wordt onderbroken, elk cursusdeel ten minste vijf werkdagen bedraagt;

c. cursist: een natuurlijke persoon aan wie een managementcursus wordt verstrekt;

d. Midden- of Oost-Europees land: Albanië, Armenië, Azerbeidzjan, Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Estland, Georgië, Hongarije, Kazachstan, Kirgizië, Kroatië, Letland, Litouwen, Macedonië, Moldavië, Oekraïne, Oezbekistan, Polen, Roemenië, Rusland, Federale Republiek Joegoslavië, Slovenië, Slowakije, Tadzjikistan, Tsjechië, Turkmenistan en Wit-Rusland.

Artikel 2

1. De minister verstrekt op een aanvraag subsidie aan een gastorganisatie die, al dan niet in samenwerking met een andere gastorganisatie, een managementcursus alsmede in verband daarmee verblijf en verzorging in Nederland verstrekt aan, en zorgdraagt voor het verzekerd zijn voor ziektekosten van een in een Midden- of Oost-Europees land werkzame cursist die in dat land duurzaam is gevestigd.

2. Geen subsidie wordt verstrekt, indien de managementcursus op de dag van indiening van de aanvraag reeds is aangevangen.

Artikel 3

1. De subsidie bedraagt:

a. 100 procent van de reiskosten van de cursist, doch niet meer dan f 2.000,00;

b. f 65,00 per dag voor iedere dag die de managementcursus duurt alsmede, indien zij daarin niet zijn begrepen, voor de dag van aankomst en de dag van vertrek, doch niet meer dan het aantal dagen dat is vermeld bij de subsidieverlening;

c. 100 procent van de kosten van de door de subsidie-ontvanger ten behoeve van de cursist afgesloten ziektekostenverzekering, doch niet meer dan f 5,00 per dag voor iedere dag waarvoor op grond van onderdeel b subsidie wordt verstrekt.

2. Indien ter zake van de kosten, bedoeld in het eerste lid onder a, of een deel daarvan reeds door een bestuursorgaan of door de Commissie van de Europese Gemeenschappen subsidie is verstrekt, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt, dat het totale bedrag aan subsidies niet meer bedraagt dan het bedrag ingevolge het eerste lid.

3. Indien aan de subsidie-ontvanger ter zake van collegegeld, lesgeld of cursusgeld dan wel de kosten van verblijf en verzorging van de cursist door een bestuursorgaan of de Commissie van de Europese Gemeenschappen enigerlei vergoeding is verstrekt, bedraagt het in het eerste lid, onder b, genoemde bedrag f 0,00.

Artikel 4

1. Als reiskosten worden slechts in aanmerking genomen de door de subsidie-ontvanger gemaakte en betaalde kosten ter zake van de in verband met de managementcursus door de cursist gemaakte reis van het land waar hij is gevestigd naar Nederland en terug, doch niet meer dan de kosten van een vliegreis op basis van economy class.

2. De reiskosten worden in aanmerking genomen met inbegrip van de verschuldigde omzetbelasting, indien de subsidie-ontvanger omzetbelasting niet in aftrek kan brengen.

Artikel 5

1. De minister stelt ieder begrotingsjaar bij ministeriële regeling een subsidieplafond vast voor het in dat jaar verlenen van subsidies op grond van deze regeling.

2. Voor het in 1998 verlenen van subsidies op grond van deze regeling is f 2.000.000,00 beschikbaar.

§ 2. Aanvragen

Artikel 6

1. Een aanvraag om subsidie op grond van deze regeling wordt ingediend vóór 15 november 1998.

2. Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 1.

3. Een aanvraag gaat vergezeld van alle bescheiden, overeenkomstig hetgeen in het formulier is vermeld.

Artikel 7

De minister geeft op de aanvraag een beschikking binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag. Indien de beschikking niet binnen dertien weken kan worden gegeven, stelt de minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt hij daarbij een redelijke termijn waarop de beschikking tegemoet kan worden gezien.

Artikel 8

De minister beslist in ieder geval afwijzend op een aanvraag:

a. indien een aanvraag niet voldoet aan deze regeling:

b. indien reeds eerder op grond van deze regeling dan wel van de Subsidieregeling managementcursussen Midden- en Oost-Europa subsidie is verstrekt met betrekking tot de cursist;

c. indien de cursist onvoldoende talenkennis heeft om met goed gevolg de managementcursus te kunnen volgen;

d. indien de cursist niet werkzaam is op managementniveau op een van de volgende terreinen:

1°. modernisering van het overheidsapparaat, van het onderwijssysteem, van het gezondheidssysteem of van de transportsector;

2°. ontwikkeling van de gehandicapten- en jongerenzorg;

3°. versterking van de infrastructuur van het bedrijfsleven, de detailhandel of de dienstensector;

4°. privatiseringsbeleid, met name in de landbouwsector;

5°. geïntegreerde regionale ontwikkeling;

6°. verbetering van de milieu- en energiesituatie;

7°. bescherming van de mensenrechten;

8°. ondersteuning bij de opbouw van een pluriforme culturele infrastructuur;

e. indien aan de aanvrager in het betrokken kalenderjaar reeds met betrekking tot 25 cursisten subsidie is verleend op grond van deze regeling;

f. voor zover 20 procent van het bedrag dat voor het verlenen van subsidies in dat jaar beschikbaar is, is uitgeput door het totaal aan voorafgaande subsidieverleningen die betrekking hebben op managementcursussen die verstrekt worden aan in hetzelfde land als de cursist werkzame personen, dan wel dat bedrag door verlening van de gevraagde subsidie zou worden overschreden.

Artikel 9

De minister verdeelt het beschikbare bedrag in de volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat indien een aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag en met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag voldoet aan de wettelijke voorschriften met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

§ 3. Subsidieverlening en verplichtingen van de subsidie-ontvanger

Artikel 10

Op de subsidie-ontvanger rusten de in de artikelen 11, 12 en 13 opgenomen verplichtingen. Zij gelden tot aan de dag waarop de subsidie wordt vastgesteld.

Artikel 11

1. De subsidie-ontvanger verstrekt de managementcursus overeenkomstig hetgeen bij de subsidieverlening is vermeld en binnen een jaar na de subsidieverlening, behoudens voorafgaande schriftelijke ontheffing van de minister voor het vertragen, het essentieel wijzigen of het stopzetten van de managementcursus.

2. De minister kan aan een ontheffing als bedoeld in het eerste lid voorschriften verbinden.

Artikel 12

1. De subsidie-ontvanger voert een administratie die zodanig is ingericht, dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze de door de subsidie-ontvanger gemaakte reiskosten, de kosten terzake van de afgesloten ziektekostenverzekering en de duur van de managementcursus kunnen worden afgelezen.

2. De subsidie-ontvanger doet onverwijld nadat een verzoek tot verlening van surséance van betaling aan of faillietverklaring van hem bij de rechtbank is ingediend daarvan mededeling aan de minister.

Artikel 13

1. De subsidie-ontvanger dient zijn aanvraag om subsidievaststelling in binnen drie maanden na het tijdstip waarop de managementcursus ingevolge artikel 11, eerste lid, moet zijn uitgevoerd.

2. De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 2.

3. De aanvraag gaat vergezeld van alle bescheiden, overeenkomstig hetgeen in het formulier is vermeld.

§ 4. Subsidievaststelling

Artikel 14

De minister geeft de beschikking tot subsidievaststelling binnnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag daartoe dan wel nadat de voor het indienen daarvan geldende termijn is verstreken. Indien de beschikking niet binnen dertien weken kan worden gegeven, stelt de minister de subsidie-ontvanger daarvan in kennis en noemt hij daarbij een redelijke termijn waarop de beschikking tegemoet kan worden gezien.

§ 5. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 15

De Subsidieregeling managementcursussen Midden- en Oost-Europa wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze regeling zijn verleend of vastgesteld.

Artikel 16

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1998.

Artikel 17

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling managementcursus-sen Midden- en Oost-Europa 1998.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd. Van deze terinzagelegging zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant1.


‘s-Gravenhage, 16 december 1997.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
A. van Dok-van Weele.

1 De terinzagelegging geschiedt bij het Ministerie van Economische Zaken, directie Voorlichting, Bezuidenhoutseweg 30 te ’s-Gravenhage.

Toelichting

Algemeen

Deze regeling komt in de plaats van de Subsidieregeling managementcursus-sen Midden- en Oost-Europa, die moest worden aangepast aan de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Met het oog op de toegankelijkheid is er voor gekozen de wijzigingen niet in de bestaande regeling aan te brengen, maar de regeling opnieuw vast te stellen. De onderhavige regeling is gebaseerd op de Kaderwet EZ-subsidies, die gelijktijdig met de derde tranche van de Awb in werking zal treden. De looptijd van deze regeling is beperkt tot één jaar.

De onderhavige subsidieregeling maakt onderdeel uit van het Nederlandse op Midden- en Oost-Europa gerichte beleid, dat beoogt bij te dragen aan het omschakelingsproces naar een pluriforme, democratische rechtsstaat en een marktgericht economisch bestel. De subsidieregeling beoogt Midden- en Oost-Europeanen in staat te stellen bij een onderneming, organisatie of instelling in Nederland voor deze hervormingsprocessen relevante ervaring op te doen. Om deze reden wordt slechts subsidie verstrekt voor cursussen die gericht zijn op het bijbrengen van specifieke managementdeskundigheid. De cursist dient met deze nieuw verworven kennis en vaardigheden het hervormingsproces in zijn of haar werkkring te kunnen bevorderen.

De regeling is zodanig opgezet dat Nederlandse gastorganisaties die individuele Midden- en Oost-Europeanen de gelegenheid willen bieden inzicht te verkrijgen in het praktisch functioneren van hun organisatie en hen een opleiding willen aanbieden, subsidie kunnen aanvragen voor de daaraan verbonden kosten.

De uitvoering van deze regeling geschiedt in naam van de minister door de Stichting Nuffic, Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs en onderzoek (Nuffic).

Volledigheidshalve zij opgemerkt dat voor personen die tijdelijk in Nederland stage komen lopen of praktijkervaring komen opdoen met een duidelijk leerdoel op grond van de Wet arbeid vreemdelingen een tewerkstellingsvergunning voor de desbetreffende werkgever vereist is. Een aanvraag moet worden ingediend bij het Regionaal Bureau Arbeidsvoorziening.

Artikelen

Artikel 1

Een managementcursus dient zowel een opleiding als een praktijkgedeelte te omvatten. Het praktijkgedeelte kan verschillende vormen aannemen, zoals bijvoorbeeld een stage of een of meer werkbezoeken. Het praktijkdeel kan zich derhalve op meerdere plaatsen afspelen. De cursus in zijn totaliteit moet gericht zijn op het bijbrengen van managementdeskundigheid. Het is mogelijk dat daarbij vakinhoudelijke aspecten, niet betrekking op management hebbende, aan de orde komen. Cursussen die primair gericht zijn op het vergroten van kennis op andere gebieden dan management, komen echter niet voor subsidie in aanmerking. Ook cursussen die hoofzakelijk bestaan uit het verrichten van reguliere arbeid komen - overeenkomstig het beleid dat wordt gevoerd op basis van de Wet arbeid vreemdelingen - niet voor subsidie in aanmerking. De managementcursus kan in twee aaneengesloten periodes gegeven worden, mits de tijdsduur van elk cursusdeel ten minste vijf werkdagen bedraagt.

Artikel 2

Dit artikel bevat, tezamen met de afwijzingsgronden van artikel 8, de criteria voor het verstrekken van subsidie. Aan de criteria van artikel 2 wordt getoetst bij de beslissing omtrent de verlening en bij de beslissing omtrent de subsidievaststelling.

Er is voor gekozen de subsidie aan de gastorganisatie te verstrekken. De gastorganisatie kan zowel degene zijn die het opleidingsdeel geeft als degene die het praktijkdeel geeft, zodat een aanvraag door één van beide kan worden ingediend. Een aanvraag ingediend door een intermediair die niet zelf het opleidings- of het praktijkdeel, of het grootste gedeelte hiervan, geeft, zal dan ook worden afgewezen. Ook is het mogelijk dat de gastorganisatie zowel het opleidingsdeel als het praktijkdeel geeft. Uiteraard blijft de aanvrager verantwoordelijk voor de totale managementcursus.

Subsidie wordt slechts verstrekt indien de gastorganisatie, eventueel in samenwerking met een andere gastorganisatie, de managementcursus verstrekt, waaronder mede wordt begrepen eventueel cursusmateriaal en de reiskosten in Nederland van de voor de cursus benodigde reizen. Tevens wordt slechts subsidie verstrekt indien de gastorganisatie zorgdraagt voor onderdak en voeding van de cursist alsmede voor het verzekerd zijn van de cursist voor ziektekosten. Het is mogelijk dat hieraan geen kosten zijn verbonden, bijvoorbeeld omdat de cursist al verzekerd is, of omdat deze onder een reeds afgesloten verzekering valt.

Artikel 3

De subsidie zal worden verstrekt in twee fasen. Eerst zal subsidie worden verleend, voor de kosten van activiteiten die worden gemaakt na de indiening van de aanvraag. Daarbij wordt het bedrag van de subsidie niet vermeld, maar wel - met een verwijzing naar de onderhavige regeling - de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld. Na afloop van de activiteiten wordt het bedrag van de subsidie vastgesteld.

De subsidie bestaat uit een vergoeding van de internationale reiskosten die de cursist moet maken voor de reis vanuit zijn woonplaats naar Nederland en terug, een vast bedrag voor elke dag dat de cursist in Nederland verblijft in verband met de cursus en een vergoeding van de door de subsidie-ontvanger gemaakte kosten voor een ziektekostenverzekering. Het vaste bedrag heeft geen rechtstreekse koppeling met de door de gastorganisatie te maken kosten. Kosten in verband met het sluiten van een ziektekostenverzekering komen met inbegrip van de poliskosten voor subsidie in aanmerking, doch tot ten hoogste f 5,00 per dag gedurende dezelfde periode als waarvoor de vergoeding van f 65,00 per dag wordt gegeven.

Andere dan de in dit artikel opgenomen kosten, zoals bijvoorbeeld de kosten die de gastorganisatie maakt om een opleidingsprogramma voor de cursist op te zetten, komen niet voor subsidie in aanmerking. De subsidie beoogt niet kostendekkend te zijn.

In het algemeen geldt dat indien de gastorganisatie kosten maakt voorafgaand aan de beschikking op de aanvraag, hij dit voor eigen risico doet.

Artikel 6

In dit artikel is de uiterste datum opgenomen waarvóór aanvragen om subsidie moeten worden ingediend. Het is derhalve van belang de aanvragen tijdig in te dienen.

De in dit artikel bedoelde formulieren zijn verkrijgbaar bij de Nuffic, Postbus 29777, 2502 LT ’s-Gravenhage. In het aanvraagformulier is vermeld dat de aanvraag onder meer vergezeld moet gaan van een verklaring van de werkgever van de cursist waaruit blijkt dat deze het volgen van de managementcursus ondersteunt.

Vooralsnog blijft vereist dat het origineel van een ondertekend aanvraagformulier wordt ingediend. Bij gebreke van een originele handtekening kan de minister er niet zeker van zijn dat de (bevoegde vertegenwoordiger van de) aanvrager de aanvraag heeft ingediend en instaat voor de in de aanvraag verstrekte gegevens. Consequentie hiervan is, dat aanvragen die worden ingediend per telefax of electronische post niet voldoen aan de wettelijke voorschriften.

Indien de aanvraag wordt ingediend op of na de dag waarop de managementcursus is aangevangen, wordt ingevolge het bepaalde in artikel 2, tweede lid, geen subsidie verstrekt.

Artikel 8

In dit artikel zijn de afwijzingsgronden opgenomen. Daarnaast kan ook afwijzend worden beslist op grond van artikel 7 van de Kaderwet EZ-subsidies of artikel 4:35 van de Awb.

Afwijzing op grond van dit laatste artikel is mogelijk indien gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden, dat de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen of dat de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen, en indien de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en dat geleid zou hebben tot een onjuiste beschikking of failliet is verklaard of surséance van betaling aan hem is verleend dan wel een verzoek daartoe is ingediend.

Van het afwijzen van een aanvraag zal in de eerste plaats sprake zijn indien deze niet voldoet aan enige bepaling van de onderhavige regeling. De belangrijkste daarvan is artikel 2. Het verschil tussen de criteria van artikel 2 en van artikel 8 is, dat aan de criteria van artikel 2 wordt getoetst bij de beslissing omtrent de subsidieverlening én bij de beslissing omtrent de vaststelling van het subsidiebedrag, terwijl aan de criteria van artikel 8 alleen wordt getoetst bij de subsidieverlening.

Omdat het, gelet op de beperktheid van de middelen, ongewenst is dat dezelfde cursist meerdere op grond van deze regeling of haar voorganger gesubsidieerde managementcursussen volgt, is onder b bepaald dat de aanvraag wordt afgewezen indien met betrekking tot dezelfde cursist reeds eerder op grond van dit instrument subsidie is toegezegd.

Gelet op de doelstelling van de regeling is het noodzakelijk dat de cursist een uit hervormingsperspectief relevante posititie inneemt in zijn organisatie. Om deze reden komen alleen managementcursussen voor subsidie in aanmerking die worden verstrekt aan personen die werkzaam zijn in managementfuncties op een van de onder d genoemde terreinen.

Om een betere spreiding van de aantallen cursisten over de gastorganisaties te bewerkstelligen, is onder e bepaald dat per gastorganisatie per jaar subsidie kan worden verstrekt voor ten hoogste 25 cursisten. Het bepaalde onder f beoogt een betere spreiding van de subsidie over de verschillende Midden- en Oost-Europese landen.

Artikel 9

Dit artikel geeft een voorschrift over de wijze van verdeling van het subsidieplafond. Die komt neer op ’wie het eerst komt, het eerst maalt’. Dit betekent dat de minister, beginnend met de eerste aanvraag, subsidies verleent tot het plafond is bereikt en dat hij aanvragen afwijst voor zover het plafond door het totaal van de verleende subsidies zou worden overschreden. Daarbij is het moment van indiening van een aanvraag, die aan alle wettelijke voorschriften voldoet, bepalend. Het betreft hier niet een regel over de volgorde van het nemen van besluiten. Het is zeer wel mogelijk om op een latere aanvraag eerder te besluiten dan op een eerdere, als toewijzing van de aanvraag maar niet tot gevolg heeft, dat op de eerdere aanvraag afwijzend moet worden beschikt, omdat door subsidieverlening op latere aanvragen het plafond is bereikt. Dreigt dit te gebeuren, dan zal de behandeling van de latere aanvraag worden opgeschort, totdat op de eerdere is beslist. Indien daardoor de beslistermijn van artikel 7 dreigt te worden overschreden, zal de aanvrager daarvan in kennis worden gesteld.

Artikel 10

In dit artikel is bepaald dat op de subsidie-ontvanger de in de artikelen 11, 12 en 13 opgenomen verplichtingen rusten. De sanctie op het niet voldoen aan de hier aan de orde zijnde verplichtingen is opgenomen in artikel 4:46, tweede lid, Awb. Het bedrag van de subsidie kan dan op een lager bedrag worden vastgesteld dan is aangegeven in de beschikking tot subsidieverlening, met inbegrip van nihil.

Niet alleen uit de in dit artikel genoemde artikelen kunnen verplichtingen voor de subsidie-ontvanger voortvloeien. Bij de subsidieverlening kunnen ook verplichtingen worden opgelegd met betrekking tot de in artikel 4:37, eerste lid, Awb genoemde onderwerpen.

Artikel 11

Dit artikel vormt, tezamen met artikel 2, de kern van de onderhavige regeling. De managementcursussen moeten ook daadwerkelijk worden verstrekt, binnen een jaar na de datum van subsidieverlening .Het is derhalve niet mogelijk om, teneinde subsidie voor toekomstige jaren veilig te stellen, alvast subsidie aan te vragen voor cursussen die veel later gegeven zullen worden.

Het is de bedoeling de beschikbare subsidiemiddelen te gebruiken voor die managementcursussen, die binnen een redelijke periode bijdragen aan de doelstellingen van deze regeling. In gevallen waarin een aanvraag wordt ingediend om ontheffing voor het vertragen of stopzetten van het project zal deze doelstelling dan ook afgewogen worden tegen hetgeen de verzoeker als zijn belangen naar voren brengt. Daarbij zal mede een rol spelen in hoeverre de feiten die de vertraging hebben veroorzaakt zijn ontstaan door toedoen van de betrokkene zelf.

Artikel 12 en 13

Het formulier waarmee de aanvraag tot subsidievaststelling moet worden ingediend is zodanig ingericht, dat de subsidie-ontvanger met het invullen van het formulier kan voldoen aan de ingevolge artikel 4: 45 Awb op hem rustende verplichtingen om aan te tonen dat de gesubsidieerde activiteiten hebben plaatsgevonden en om rekening en verantwoording af te leggen omtrent de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten voor zover deze voor de subsidievaststelling van belang zijn.

Artikel 14

De subsidievaststelling is geregeld in de artikelen 4:42 tot en met 4:47 van de Awb. Artikel 14 regelt slechts de termijn waarbinnen het besluit ter zake genomen wordt. Ingevolge artikel 4:44 Awb kan, indien de aanvraag tot vaststelling niet is ingediend binnen de in artikel 13, eerste lid, bedoelde termijn, de minister de subsidie-ontvanger een termijn stellen waarbinnen de aanvraag alsnog moet worden ingediend. In verband daarmee wordt in artikel 14 niet verwezen naar de in artikel 13, eerste bedoelde termijn, maar wordt gesproken over ’de voor het indienen ervan geldende termijn’.

De hoofdregel van artikel 4:46 Awb is, dat vaststelling plaats vindt overeenkomstig de verlening. Daarbij moeten, nu daarbij niet het bedrag van de subsidie wordt vermeld, de wel in de verleningsbeschikking vermelde wijze waarop dit bedrag wordt bepaald en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld in aanmerking worden genomen.

Ingevolge art.4:46, tweede lid, Awb is kan het subsidiebedrag in vier gevallen lager worden vastgesteld:

a. indien de activiteiten niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

b. indien de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen;

c. indien de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en dat geleid heeft tot een andere verleningsbeschikking;

d. indien de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten.

Daarnaast kan het subsidiebedrag lager worden vastgesteld ingevolge artikel 3, tweede en derde lid, van de onderhavige regeling.

’s-Gravenhage, 16 december 1997.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

A. van Dok-van Weele.

Naar boven