De Staatssecretaris van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen,
Gelet op de artikelen 6, derde lid, 15, vijfde lid, en 19 van de Kaderwet adviescolleges, alsmede op artikel 3 van het Vergoedingsbesluit adviescolleges;
Besluit:
Artikel 1
Met ingang van 26 november 1997 worden tot lid van de Adviescommissie Wet tot behoud van cultuurbezit, ingesteld bij het Besluit Adviescommissie Wet tot behoud van cultuurbezit, benoemd:
mevrouw prof. mr. I.C. van der Vlies, voorzitter;
de heer prof. dr. E.H. Kossmann;
de heer drs. F.J. Duparc;
mevrouw drs. M. Zilverberg;
de heer drs. R. Ekkart.
Artikel 2
Met ingang van 26 november 1997 wordt drs. W. Bloemberg, werkzaam bij de Directie Cultureel Erfgoed, benoemd tot secretaris van de Adviescommissie Wet tot behoud van cultuurbezit.
Artikel 3
De Adviescommissie Wet tot behoud van cultuurbezit kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot:
de heer drs. E.J. Hendrikse, werkzaam bij de Raad voor Cultuur;
mevrouw mr. D.I.M.J. Hoefnagel, werkzaam bij de Directie Cultureel Erfgoed;
de heer mr. F.M. de Jaeger, werkzaam bij de Inspectie der Rijksfinanciën;
mr. J.G. van Niftrik, coördinator wetgeving cultuur bij de Directie Wetgeving en Juridische Zaken;
mevrouw drs. Ch. E. Van Rappard-Boon, Hoofd van de Inspectie Cultuurbezit.
Artikel 4
De voorzitter van de Aviescommissie Wet tot behoud van cultuurbezit ontvangt per vergadering een vergoeding van f 560; de overige leden van de Adviescommissie Wet tot behoud van cultuurbezit ontvangen per vergadering een vergoeding van f 420.
Artikel 5
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.