Goedkeuring wijziging Besluit toepassing boeteregeling CSV

Nieuwe Algemene Bedrijfsvereniging

23 januari 1997

nr. 97130

Het College van toezicht sociale verzekeringen,

Gelezen het verzoek van de Nieuwe Algemene Bedrijfsvereniging van 28 november 1996;

Gelet op artikel 2, eerste lid van de Regeling voorlegging besluiten uitvoeringsinstanties;

Besluit:

goed te keuren het bijgevoegde besluit met toelichting van het bestuur van de Nieuwe Algemene Bedrijfsvereniging van 21 november 1996 tot wijziging van het Besluit toepassing boeteregeling CSV van de Nieuwe Algemene Bedrijfsvereniging.


Zoetermeer, 23 januari 1997.
College van toezicht sociale verzekeringen,
W.E. Scherpenhuijsen Rom, voorzitter.

Bijlage

Het Bestuur van de Nieuwe Algemene Bedrijfsvereniging,

Besluit:

Artikel 1

In artikel 13 van het Besluit toepassing boeteregeling CSV van de Nieuwe Algemene Bedrijfsvereniging wordt na het tweede lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:

3. Indien in de situatie waarin bij controle wordt geconstateerd dat de werkgever loonbestanddelen ten onrechte niet vermeld heeft op de door hem ingezonden jaaropgaven, toepassing van het in het eerste lid bedoelde evenredigheidsbeginsel tot de conclusie voert dat de in het ABC-besluit voorgeschreven verhoging onevenredig hoog is, legt de bedrijfsvereniging op:

a. een verhoging die 25% bedraagt van de in het ABC-besluit voorgeschreven verhoging ingeval de onjuiste opgave kennelijk te wijten is aan een administratieve vergissing;

b. een verhoging die 50% bedraagt van de in het ABC-besluit voorgeschreven verhoging ingeval de onjuiste opgave een gevolg is van het innemen door de werkgever van een standpunt omtrent verzekeringsplicht en/of het loonbegrip dat naar het oordeel van de bedrijfsvereniging zodanig verdedigbaar is dat hij in redelijkheid kon menen juist te hebben gehandeld;

c. een verhoging die 75% bedraagt van de in het ABC-besluit voorgeschreven verhoging ingeval de onjuiste opgave een gevolg is van het innemen door de werkgever van een standpunt omtrent verzekeringsplicht en/of het loonbegrip dat naar het oordeel van de bedrijfsvereniging niet zodanig verdedigbaar is dat hij in redelijkheid kon menen juist te hebben gehandeld.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na publicatie in de Nederlandse Staatscourant.

Dit besluit zal met toelichting in de Nederlandse Staatscourant worden gepubliceerd.

Aldus door het bestuur vastgesteld op 21 november 1996.

Toelichting

In het Besluit toepassing boeteregeling CSV van de Nieuwe Algemene Bedrijfsvereniging heeft artikel 13 betrekking op het beleid inzake de toepassing van het evenredigheidsbeginsel dat bij de oplegging van een verhoging op grond van artikel 12 van de wet in acht moet worden genomen. Tot dusverre was nog geen beleid op dit vlak vastgesteld met betrekking tot verhogingen bij ambtshalve premievaststellingen na verrichte controle door de bedrijfsvereniging of de fiscus (welke premievaststellingen ook wel bekend staan als correcties). Thans is dit beleid wél vastgesteld. Het is neergelegd in het lid dat bij het onderhavige besluit in genoemd artikel 13 ingevoegd wordt.

Met het ingevoegde derde lid is beoogd op een verantwoorde, evenwichtige wijze het evenredigheidsbeginsel tot uitdrukking te laten komen. Gedifferentieerd is tussen een aantal zeer veel voorkomende verschillende situaties waarbij mede voor ogen heeft gestaan dat het beleid in de praktijk hanteerbaar moet blijven.

Uitgangspunt is steeds de op grond van het ABC-besluit op te leggen verhoging - waarbij dus de kwalificatie van het verzuim (opzet/grove schuld dan wel geen opzet/grove schuld) en de plaats in de verzuimreeks een rol spelen - waarna vervolgens toetsing aan het evenredigheidsbeginsel plaatsvindt. Indien deze toetsing tot de conclusie voert dat de in het ABC-besluit voorgeschreven verhoging onevenredig hoog is, legt de bedrijfsvereniging een verhoging op als in het derde lid aangegeven. Dit derde lid heeft dus uitsluitend betrekking op de omvang van de boete.

De in het ABC-besluit voorgeschreven verhoging zal in het algemeen evenredig zijn met de ernst en verwijtbaarheid van het gesanctioneerde handelen in gevallen van ernstige en verhoudingsgewijs omvangrijke fraude alsmede van opzet of grove schuld waarbij de werkgever een verklaring voor zijn verzuim schuldig blijft. Het artikellid laat deze gevallen, waarin dus de in het ABC-besluit voorgeschreven verhoging dient te worden opgelegd, dan ook onbesproken.

Onder b is aangesloten bij de omschrijving van artikel 6 van het Besluit toepassing boeteregeling CSV van de onderhavige bedrijfsvereniging. Deze omschrijving is hier uitsluitend van belang bij de bepaling van de omvang van de boete. De mate van verwijtbaarheid speelt aldus ook een rol bij de toepassing van het evenredigheidsbeginsel (en niet alleen bij de kwalificatie van het verzuim). Dat is in overeenstemming met de rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep. Het evenredigheidsbeginsel betreft immers de evenredigheid met de ernst en verwijtbaarheid van het gesanctioneerde handelen (uitspraak 11 maart 1992, RSV 1992, 258). Latere uitspraken geven dit ook aan (bijvoorbeeld de uitspraken 19 april 1993, RSV 1994, 40, 29 december 1993, RSV 1994, 174 en 15 maart 1995, 234). De omschrijving van genoemd artikel 6 komt voor een deel ook terug onder c.

Naar boven