Wijziging Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990

11 november 1997

nr. WDB97/480M

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken/Directie Wetgeving Directe Belastingen

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op artikel 26 van de Invorderingswet 1990;

Besluit:

Artikel I

Artikel 16 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 19901 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onder nummering van de bestaande tekst als eerste lid wordt in onderdeel a ’artikel 30, onderdeel c’ telkens vervangen door: artikel 30, eerste lid, onderdeel c.

2. In onderdeel b van de als eerste lid genummerde bestaande tekst wordt ’artikel 30, onderdeel a, onderscheidenlijk onderdeel b’ vervangen door: artikel 30, eerste lid, onderdeel a, onderscheidenlijk onderdeel b.

3. Aan het artikel wordt toegevoegd:

2. De kosten van bestaan, bedoeld in artikel 13, eerste lid, bedragen, in afwijking van het eerste lid, voor belastingschuldigen die worden aangemerkt als:a. echtgenoten als bedoeld in artikel 3 van de Algemene bijstandswet die 65 jaar of ouder zijn, onderscheidenlijk waarvan een echtgenoot 65 jaar of ouder is en de andere echtgenoot 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar is: 90 percent van de bijstandsnorm, genoemd in artikel 30, tweede lid, onderdeel c, onderscheidenlijk onderdeel d, van de Algemene bijstandswet;

b. een alleenstaande en een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, onderdeel a, onderscheidenlijk onderdeel b, van de Algemene bijstandswet die 65 jaar of ouder zijn: 90 percent van de bijstandsnorm, genoemd in artikel 30, tweede lid, onderdeel a, onderscheidenlijk onderdeel b, van de Algemene bijstandswet.

Artikel II

1. De kosten van bestaan, bedoeld in de artikelen 12, tweede lid, onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling Invorde-ringswet 1990 en 13, eerste lid, van die regeling bedragen, in afwijking van artikel 16 van die regeling, voor het tijdvak dat aanvangt op 1 januari 1998 en eindigt op de dag voorafgaand aan de dag van inwerkingtreding van artikel I van deze regeling, voor belastingschuldigen die worden aangemerkt als:

a. echtgenoten als bedoeld in artikel 3 van de Algemene bijstandswet die 65 jaar of ouder zijn, onderscheidenlijk waarvan een echtgenoot 65 jaar of ouder is en de andere echtgenoot 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar is: 90 percent van f 2030,90, onderscheidenlijk van f 2009,47;

b. een alleenstaande en een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, onderdeel a, onderscheidenlijk onderdeel b, van de Algemene bijstandswet die 65 jaar of ouder zijn: 90 percent van f 1423,70, onderscheidenlijk van f 1823,21.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat:

a. artikel I in werking treedt op het tijdstip waarop de wet tot Wijziging van de Algemene bijstandswet in verband met de voortgang van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting in werking treedt;b. artikel II in werking treedt met ingang van 1 januari 1998.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën,
W.A. Vermeend.

1 Stcrt. 1990, 103; laatstelijk gewijzigd bij de Regeling van 29 mei 1997, nr. WDB97/213M, Stcrt. 100.

Toelichting

In het wetsvoorstel tot Wijziging van de Algemene bijstandswet in verband met de voortgang van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting (kamerstukken II 1997/98, 25 697) wordt een aparte bijstandsnorm voor ouderen voorgesteld. Door deze norm wordt het sociaal minimum voor ouderen op het niveau van de netto-AOW gesteld. De netto-AOW is thans hoger dan de netto-bijstand omdat voor ouderen in de loon- en inkomstenbelasting een ouderenaftrek en soms een aanvullende ouderenaftrek geldt. In de toelichting op dit wetsvoorstel is aangegeven dat - zoals eerder toegezegd; kamerstukken II 1996/97, 25 346, nr. 5, blz. 5 - ook de kwijtscheldingsregeling in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 wordt aangepast aan de aparte uitkeringsnorm voor personen van 65 jaar en ouder. De aansluiting van de kwijtscheldingsregeling bij de bijstandsnormen blijft op deze wijze in stand. De aanpassing voorkomt dat de koopkrachtverbeteringen als gevolg van de ouderenaftrek voor ouderen in de kwijtscheldingssfeer worden teruggenomen. Dit wordt bereikt met de in artikel I opgenomen aanpassing. Artikel I van deze regeling treedt in werking op het moment dat de wet tot Wijziging van de Algemene bijstandswet in verband met de voortgang van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting in werking treedt. Gegeven de omvang van de bedragen van de ouderenaftrek en de aanvullende ouderenaftrek per 1 januari 1998 en omdat op dat moment het eerdergenoemde wetsvoorstel het Staatsblad naar verwachting nog niet zal hebben bereikt, wordt, vooruitlopend op het opnemen van een ouderennorm in de Algemene bijstandswet, in artikel II een overgangsregeling opgenomen. Deze overgangsregeling geeft een tijdelijke ouderennorm voor de kwijtscheldingsregeling, gebaseerd op het niveau van de netto-AOW per 1 januari 1998. In de tekst van artikel II zijn nog de bedragen van de netto-AOW naar de stand van 1 juli 1997 vermeld; met ingang van 1 januari 1998 zullen deze bedragen worden geactualiseerd.

De Staatssecretaris van Financiën,

W.A. Vermeend.

Naar boven