Vergoedingenregeling leden Raad voor verkeer en waterstaat

23 oktober 1997

Nr. DJZ 97/419

Directie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 5 van het Vergoedingenbesluit adviescolleges;

Besluit:

Artikel 1

De voorzitter en de overige leden van de Raad voor verkeer en waterstaat ontvangen in plaats van een vergoeding per vergadering, een vaste vergoeding die wordt bepaald volgens de artikelen 2 en 3.

Artikel 2

De vaste vergoeding van de voorzitter wordt vastgesteld, uitgaande van het maximum salarisnummer, behorend bij schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, en een deeltijdfactor van 0,22.

Artikel 3

De vaste vergoeding van de overige leden wordt vastgesteld, uitgaande van het maximum salarisnummer, behorend bij schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, en een deeltijdfactor van 0,13.

Artikel 4

De deeltijdfactor, genoemd in de artikelen 2 en 3, kan door de Minister van Verkeer en Waterstaat tijdelijk worden verhoogd, indien de werkzaamheden die gemoeid zijn met door hem aan te wijzen onderwerpen, de uren die normaliter zijn gemoeid met werkzaamheden die voortvloeien uit het lidmaatschap, te boven gaan.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1997.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Vergoedingenregeling leden Raad voor verkeer en waterstaat.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


Den Haag, 23 oktober 1997. De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink.

Toelichting

Algemeen

Op 1 januari 1997 is ingevolge artikel 2 van de Wet advies en overleg verkeer en waterstaat de nieuwe Raad voor verkeer en waterstaat ingesteld. Bij koninklijk besluit van 19 juli 1997, nr. 97.003533, Stcrt. 155, zijn de leden van de Raad voor verkeer en waterstaat benoemd. In verband hiermee moeten, ingevolge het - krachtens artikel 14 van de Kaderwet adviescolleges vastgestelde - Vergoedingenbesluit adviescolleges, de vergoedingen worden vastgesteld van de leden van deze raad.

Het Vergoedingenbesluit adviescolleges, dat met ingang van 1 januari 1997 in werking is getreden, beoogt een eind te maken aan de tot dusverre bestaande verschillen in de aan leden van adviescolleges toegekende vergoedingen middels een bepaalde systematiek. Uitgangspunt is het bij ministeriële regeling toekennen van een vergoeding per vergadering per adviescollege. In afwijking hiervan kan volgens artikel 5, eerste lid, van het Vergoedingenbesluit adviescolleges, bij ministeriële regeling een vaste vergoeding worden toegekend.

Onderhavige regeling geeft ten aanzien van de leden van de Raad voor verkeer en waterstaat uitvoering aan deze laatste bepaling. Conform artikel 5, tweede lid, van het Vergoedingenbesluit adviescolleges, wordt hierbij de toepasselijke deeltijdfactor en de toepasselijke salarisschaal, per functie, vastgesteld.

Ingevolge artikel 7 van het Vergoedingenbesluit adviescolleges hebben de leden overeenkomstig het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland recht op vergoeding wegens reis- en verblijfkosten. Voor de leden van de Raad voor verkeer en waterstaat zullen overeenkomstig artikel 14 van het Reisbesluit binnenland forfaitaire bedragen voor de reis- en verblijfkosten worden vastgesteld.

Het koninklijk besluit van 23 december 1992, no. 92.011999, houdende toekenning van een vaste beloning aan de leden van de Raad voor verkeer en waterstaat, en van zijn vaste commissies en aan de voorzitters van de overlegorganen, waarop de vergoedingen van de leden van de oude Raad voor verkeer en waterstaat waren gebaseerd, zal worden ingetrokken. Dit koninklijk besluit had voor de vergoedingen van de leden van de Raad voor verkeer en waterstaat al geen betekenis meer, aangezien ingevolge artikel 10 van het Vergoedingenbesluit adviescolleges een artikel 3a in het Vacatiegeldenbesluit 1988 is ingevoegd, waarin is bepaald dat het Vacatiegeldenbesluit 1988 niet (meer) van toepassing is op leden van een adviescollege als bedoeld in de Kaderwet adviescolleges.

Artikelsgewijs

Artikel 1 ‐ Gezien het feit dat de aan het lidmaatschap van de Raad voor verkeer en waterstaat verbonden werkzaamheden gemiddeld een zodanig aantal uren per week in beslag nemen dat sprake is van een bepaalde vaste deeltaak, wordt aan de leden, in plaats van een vergoeding per vergadering, een vaste vergoeding toegekend.

Artikelen 2 en 3 ‐ Door de verwijzing naar de salarisschalen van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, wordt voorkomen dat de onderhavige regeling telkenmale dient te worden gewijzigd indien er voor de sector rijk algemene salarisherzieningen worden ingevoerd.

Artikel 4 ‐ Dit artikel biedt de mogelijkheid dat bepaalde leden voor bepaalde onderwerpen tijdelijk voor meer tijd worden aangesteld, indien de werkzaamheden die gemoeid zijn met die onderwerpen, de uren die normaliter zijn gemoeid met werkzaamheden die voortvloeien uit het lidmaatschap, te boven gaan.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink.

Naar boven