Goedkeuring Besluit rentedragende leningen in verband met ontvlechting bedrijfsverenigingen ‐ uitvoeringsinstellingen

16 oktober 1997

nr. 974002

Het College van toezicht sociale verzekeringen,

Gelezen het verzoek van het Landelijk instituut sociale verzekeringen van 27 augustus 1997;

Gelet op artikel 13, derde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 en artikel 2, vijfde lid, van de Regeling beleggingsvoorschriften ontvlechting bedrijfsverenigingen - uitvoeringsinstellingen;

Besluit:

Goed te keuren het als bijlage bij dit besluit gevoegde besluit van het Landelijk instituut sociale verzekeringen inzake het verstrekken van leningen ter financiering van materiële activa, niet zijnde onroerende zaken, in verband met de ontvlechting tussen bedrijfsverenigingen en uitvoeringsinstellingen per 1 januari 1996.

Zoetermeer, 16 oktober 1997.
College van toezicht sociale verzekeringen,
P.M.F. Visser, plaatsvervangend voorzitter.

Bijlage

Besluit inzake verstrekken van leningen ter financiering van materiële activa in verband met ontvlechting tussen bedrijfsverenigingen en uitvoeringsinstellingen per 1 januari 1996

Het Landelijk instituut sociale verzekeringen,

Gelet op artikel 2, vijfde lid, van het Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1 juli 1997, nr. A & O/97/1811 (Stcrt. nr. 125);

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. het Lisv: het Landelijk instituut sociale verzekeringen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 (Osv 1997);

b. de Beleidsregels: de Beleidsregels van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met betrekking tot goedkeuring van statuten van uitvoeringsinstellingen, opgenomen als hoofdstuk I van de Erkenningscriteria uitvoeringsinstellingen (Stcrt. 1995, nr. 226);

c. activa: materiële activa, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, van het Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1 juli 1997, nr. A & O/97/1811 (Stcrt. nr. 125);

d. bedrijfsvereniging: een bedrijfsvereniging, als bedoeld in artikel 40 van de Organisatiewet sociale verzekeringen (Osv), zoals die luidde op de datum voor het tijdstip van inwerkingtreding van de Osv 1997;

e. uitvoeringsinstelling: een uitvoeringsinstelling, als bedoeld in artikel 41, derde lid, Osv 1997;

f. genormaliseerde administratiekosten: administratiekosten exclusief de in de jaarrekeningen opgenomen voorzieningen en versnelde afschrijvingen;

g. rechtspersonen en vennootschappen: rechtspersonen en vennootschappen, als bedoeld in punt 13, onderdelen b en c, van de Beleidsregels, die op 1 januari 1996 deel uitmaken van de vennootschap/holding, bedoeld in punt 2 van de Beleidsregels, die aandelen houdt in een uitvoeringsinstelling.

Artikel 2

1. De leningen, bedoeld in artikel 2 van het Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1 juli 1997, nr. A & O/97/1811 (Stcrt. nr. 125):

a. worden verstrekt aan de in de bijlage bedoelde uitvoeringsinstelling en rechtspersonen en vennootschappen die de aan hen overgedragen activa in hoofdzaak gebruiken ten behoeve van de betrokken uitvoeringsinstelling;

b. bedragen maximaal de in de bijlage bij dit besluit genoemde bedragen; en

c. komen ten laste van de door het Lisv beheerde fondsen overeenkomstig hun aandeel in het totaal van de genormaliseerde administratiekosten van de bedrijfsverenigingen in de jaren 1992, 1993 en 1994.

2. Van de in de bijlage bij dit besluit genoemde bedragen wordt ten hoogste tweederde verstrekt.

Artikel 3

1. Aflossing van de leningen vindt plaats in 2 gelijke termijnen, de eerste termijn op 31 december 1997, de tweede termijn op 31 december 1998.

2. Uitvoeringsinstellingen en rechtspersonen en vennootschappen kunnen in overleg met het Lisv de leningen aflossen op een eerder tijdstip dan de data, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4

1. De uitvoeringsinstellingen, rechtspersonen en vennootschappen zijn over het uitstaande bedrag van de verstrekte leningen, een rente verschuldigd. Deze rente wordt berekend op basis van het interbancaire tarief voor tweejaarlijkse leningen, zoals gepubliceerd in Het Financieele Dagblad op de datum van verstrekking van de leningen.

2. De verschuldigde rente wordt voldaan op de onderscheiden data, bedoeld in artikel 3, eerste lid, dan wel indien er sprake is van een aflossing op een eerder tijdstip, als bedoeld in artikel 3, tweede lid, op dat tijdstip.

Artikel 5

De uitvoeringsinstellingen, rechtspersonen en vennootschappen verlenen, op eerste verzoek van het Lisv, zekerheid aan het Lisv ter voldoening van de aflossing van de desbetreffende leningen en van de verschuldigde rente, bedoeld in artikel 4, voor het bedrag waarvoor het Lisv een lening heeft uitstaan en rente te vorderen heeft.

Artikel 6

Het uitstaande bedrag van de lening, vermeerderd met de lopende rente, is:

a. terstond opeisbaar, indien aan één of meer van de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 3 en 4 niet of niet tijdig wordt voldaan;

b. na een ingebrekestelling opeisbaar, indien aan de verplichting, bedoeld in artikel 5, niet wordt voldaan.

Artikel 7

Dit besluit treedt, onder voorbehoud van goedkeuring door het College van toezicht sociale verzekeringen, in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 maart 1997.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit rentedragende leningen in verband met ontvlechting bedrijfsverenigingen-uitvoeringsinstellingen.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 6 augustus 1997.

J.F. Buurmeijer, voorzitter.

Toelichting

Algemeen

Op 4 juli is het besluit Regeling beleggingsvoorschriften ontvlechting bedrijfsverenigingen-uitvoeringsinstellingen 1 juli 1997, nr. A & O/97/1811, van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de Staatscourant (nr. 125) gepubliceerd.

Het werkt terug tot en met 1 maart 1997.

Met dit besluit is tevens de Regeling van 15 december 1995 houdende bijzondere beleggingsvoorschriften in verband met de ontvlechting bedrijfsverenigingen-uitvoeringsinstellingen (Stcrt. 1995 nr. 248) ingetrokken.

Ingevolge voornoemd Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1 juli 19971 kan het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) leningen verstrekken aan uitvoeringsinstellingen waarmee de bedrijfsverenigingen per 1 januari 1996 een administratie-overeenkomst hadden gesloten. Tevens kan het Lisv leningen verstrekken aan rechtspersonen en vennootschappen die onderdeel uitmaken van de vennootschap/holding die de zogenoemde aandelen B houdt.

Het betreft leningen ter financiering van materiële activa, niet zijnde onroerende zaken, die vermeld zijn in de slotbalans per 31 december 1995 van een bedrijfsvereniging of een tot 1 januari 1996 erkende uitvoeringsinstelling en in het kader van de ontvlechting zijn overgedragen aan de betrokken uitvoeringsinstelling of de betrokken andere rechtspersoon/vennootschap, vermeld worden in de openingsbalans per 1 januari 1996 van deze laatste en in hoofdzaak worden gebruikt ten behoeve van de betrokken uitvoeringsinstelling.

Het Lisv had in juli 1997 alle definitieve slot- en openingsbalansen compleet.

Het Lisv bepaalt onder goedkeuring van het College van toezicht sociale verzekeringen (Ctsv) de maximale hoogte van elke lening, de wijze van aflossing en de hoogte van de rente (art. 2, vijfde lid) van het besluit van de staatssecretaris.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Ingevolge dit artikel mag het Lisv leningen verstrekken tot een maximum van de in de bijlage genoemde bedragen. Deze maxima zijn afgestemd op de waarde van de overgedragen activa en op de wijze van financiering van die activa per 31 december 1995. Aangezien het maximumbedragen betreft, mag het Lisv een lager bedrag verstrekken. Het Lisv heeft besloten ten hoogste tweederde van deze maximumbedragen te verstrekken. Dit houdt verband met het feit dat sinds 1 januari 1996 circa eenderde van de waarde van de per die datum overgedragen activa is afgeschreven. Indien de aanvrager van de lening geen behoefte heeft aan het maximale bedrag en een lager bedrag aanvraagt, wordt dit lagere bedrag als rentedragende lening verstrekt.

De leningen kunnen uitsluitend worden verstrekt aan:

a de uitvoeringsinstellingen waarmee de bedrijfsverenigingen per 1 januari 1996 administratie-overeenkomsten hadden gesloten, en die op grond van de Osv 1997 werkzaamheden ten behoeve van het Lisv verrichten;

b rechtspersonen die uitsluitend als doel hebben: het houden van aandelen in of het verrichten van activiteiten ten behoeve van één of meer vennootschappen die activiteiten verrichten die verwant zijn met de uitvoering van (sociale) verzekeringen;

c de onder b bedoelde vennootschappen;

d andere rechtspersonen die activiteiten verrichten die verwant zijn met de uitvoering van (sociale) verzekeringen, indien de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid daarvoor toestemming heeft verleend.

De onder a tot en met d genoemde instanties zijn benoemd in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de staatssecretaris, voor wat betreft de onderdelen b tot en met d in samenhang met de ministeriële Beleidsregels tot goedkeuring van statuten van uitvoeringsinstellingen, Stcrt. 1995, nr. 226.

De onder b, c en d vermelde rechtspersonen en vennootschappen maken deel uit van de vennootschap/holding die de zogenoemde aandelen B houdt (art. 2, eerste lid, onder b, van het besluit van de staatssecretaris). Voorwaarde voor verstrekking van de lening aan deze rechtspersonen en vennootschappen is dat zij de aan hen overgedragen activa in hoofdzaak gebruiken ten behoeve van de betrokken uitvoeringsinstelling.

De leningen die het Lisv verstrekt, komen ten laste van de door het Lisv beheerde fondsen. Dit zijn het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds (AAf), het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof), het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf), het Toeslagenfonds (Tf) en de wachtgeldfondsen. De verdeling vindt plaats op basis van het aandeel van elk van de fondsen in de zogenoemde genormaliseerde administratiekosten van de bedrijfsverenigingen over de jaren 1992, 1993 en 1994. Dit zijn de administratiekosten exclusief de in de jaarrekeningen opgenomen voorzieningen en versnelde afschrijvingen.

Artikel 3

Het bepaalde in het eerste en tweede lid sluit aan bij artikel 2, tweede lid, van het genoemde besluit van de staatssecretaris. Hierin is bepaald dat de lening moet zijn afgelost uiterlijk op 31 december 1998.

Artikel 4

Ingevolge het besluit van de staatssecretaris wordt over het geleende bedrag - marktconforme-rente - betaald (artikel 2, derde lid, juncto de toelichting daarop). Deze is bepaald op het interbancaire tarief voor tweejaarlijkse leningen, zoals gepubliceerd in Het Financieele Dagblad op de datum van verstrekking van de leningen.

Voor dit tarief is gekozen in verband met de duur van de leningen.

Artikel 5

Teneinde het Lisv te waarborgen dat de lening wordt afgelost en de verschuldigde rente wordt voldaan dienen de uitvoeringsinstellingen, rechtspersonen en vennootschappen op eerste verzoek van het Lisv zekerheid aan het Lisv te geven voor het bedrag waarvoor het Lisv een lening heeft uitstaan en rente te vorderen heeft.

Artikel 6

Dit artikel sluit aan bij het bepaalde in boek 6, titel 1, van het Burgerlijk Wetboek.

Amsterdam, 6 augustus 1997.

J.F. Buurmeijer, voorzitter.

1 Hierna te noemen het besluit van de staatssecretaris.

Bijlage

Maximumbedragen leningen, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, op basis van de slot- en openingsbalansen, bedoeld in artikel 2, onder b., ten eerste respectievelijk ten derde, van het Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1 juli 1997, nr. A & O/97/1811.

stcrt-1997-207-p7-SC11037-1.gif
Naar boven