Drankindustrie en de Groothandel in Dranken

Vrijwillig Vervroegd Uittreden 1998/1999

Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN UIT DE DRANKINDUSTRIE EN DE GROOTHANDEL IN DRANKEN

AI Nr. 8860

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van de Werkcommissie voor de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken namens de Vereniging van de Nederlandse Groothandel in Dranken en Horecabenodigdheden, de Vereniging Nederlandse Frisdranken Industrie, de Nederlandse Gedistilleerdunie en de Centrale Vereniging van Nederlandse Wijnhandelaren als partijen te ener zijde mede namens de Industriebond FNV, de CNV Industrie- en Voedingsbond, de FNV Dienstenbond en De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst inzake vrijwillig vervroegd uittreden uit de drankindustrie en de groothandel in dranken, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking treedt met ingang van 1 januari 1998;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Nederlandse Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bezwaren zijn ingebracht;

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

I. Trekt in zijn besluit van 31 mei 1996 (Stcrt 1996, nr. 104), voor zover daarin werd overgegaan tot het algemeen verbindend verklaren van de artikelen 3 en 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake vrijwillig vervroegd uittreden uit de drankindustrie en de groothandel in dranken alsmede de daarbij behorende statuten en het reglement van de Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken, zulks met inachtneming van hetgeen onder IV en V is bepaald;

II. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 december 1999 (en voorzover het betreft de artikelen 3 en 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake vrijwillig vervroegd uittreden uit de drankindustrie en de groothandel in dranken alsmede de daarbij behorende statuten en het reglement van de Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken tot en met 31 december 2001) de navolgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake vrijwillig vervroegd uittreden uit de drankindustrie en de groothandel in dranken, zulks met inachtneming van hetgeen onder III, IV en V is bepaald:

Artikel 1 Definities

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

WERKGEVER: de natuurlijke of rechtspersoon, in wiens onderneming naar de aard van het bedrijf uitsluitend of in hoofdzaak gedistilleerde dranken en/of likeur en/of limonadesiroop en/of zwak alcoholhoudende en/of alcoholvrije dranken worden bereid, verwerkt en/of aan de detailhandel worden verkocht of afgeleverd, alsmede de natuurlijke of rechtspersoon, die zich in hoofdzaak toelegt op de groothandel in de hiergenoemde dranken of wijn, gearomatiseerde melkdranken, vruchtensappen, doch met uitzondering van het bierbrouwersbedrijf en van de ondernemingen welke vóór 1 juli 1990 een ondernemings-CAO zijn aangegaan.

Onder groothandel wordt verstaan de bedrijfsuitoefening waarbij de onderneming voor eigen rekening en risico goederen betrekt, naar behoefte in voorraad houdt en verkoopt aan bedrijfsmatige ge- en/of verbruikers c.q. verwerkers, dan wel groot- of kleinhandelaren.

Deze goederen kunnen worden verkocht in dezelfde staat of na in de groothandel gebruikelijke verwerking, behandeling of verpakking.

WERKNEMER: elke werknemer in de zin van artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek.

SVVUD: de stichting vrijwillig vervroegde uittreding Drankindustrie en de Groothandel in Dranken.

STATUTEN-REGLEMENT: de statuten en het reglement van de stichting vrijwillig vervroegde uittreding Drankindustrie en de Groothandel in Dranken, zoals opgenomen in bijlage a respectievelijk b van deze CAO, welke integrerend onderdeel uitmaken van deze CAO.

BESTUUR: het bestuur van de SVVUD.

Artikel 2 Werkingssfeer

Deze overeenkomst is van toepassing op arbeidsovereenkomsten gesloten door de werkgevers met hun werknemers.

Artikel 3 Uitvoering

De uitvoering van deze overeenkomst geschiedt volgens de bepalingen van het reglement van de SVVUD.

De uitvoering is opgedragen aan de SVVUD.

De werkgever en werknemers zijn verplicht de inlichtingen te verschaffen die de stichting noodzakelijk acht voor een goede uitvoering van de regeling.

Indien de werkgever of de werknemers, ook na aanmaning niet aan deze verplichting voldoen, dan is de stichting bevoegd bedoelde gegevens naar beste weten vast te stellen.

Artikel 4 Heffing

  • 1. De door de werkgever aan de SVVUD te betalen bijdrage is per kalenderjaar vastgesteld op 5% (met ingang van 1 juli 1998: 5,25%) van de voor zijn onderneming geldende bruto-loonsom SV van het betreffende kalenderjaar. Van deze bijdrage wordt 0,5% (met ingang van 1 juli 1998 0,75%) door de werknemer betaald door middel van een inhouding van 0,5% (met ingang van 1 juli 1998: 0,75%) op zijn bruto-inkomen.

  • Indien de werkgever niet, niet tijdig of onvolledig de benodigde gegevens aan de SVVUD verstrekt, is de SVVUD bevoegd de hoogte van (het voorschot op) de bijdrage naar beste weten zelf vast te stellen.

  • De kosten van het vergaren en verstrekken van de door de SVVUD gewenste informatie komen voor rekening van de werkgever.

  • Tot het in de eerste volzin bedoelde loon wordt ook gerekend het loon van de niet (meer) voor de werknemersverzekeringen verzekerde directeur/grootaandeelhouder van een N.V. of B.V. echtgeno(o)t(e) en familieleden, dat mee in aanmerking zou zijn genomen als bedoelde verplichte verzekeringen voor hem zouden gelden. De werkgever dient de loongegevens te vermelden op de jaaropgavekaart voor de bedrijfsvereniging.

  • 2. De werkgever is verplicht de door hem verschuldigde bijdrage aan de stichting te betalen binnen 14 dagen na vaststelling en verzending van de desbetreffende nota van de stichting.

  • 3. Bij niet-tijdige betaling van de verschuldigde bijdrage is de werkgever door het enkele verloop van de termijn in verzuim.

  • De SVVUD is dan bevoegd te vorderen:

    • rente over het verschuldigde bedrag vanaf de dag volgend op de dag dat het verschuldigde bedrag betaald had moeten zijn; en

    • vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten, zoals bedoeld in artikel 6:96 lid 2 sub c. van het Burgerlijk Wetboek, onverminderd de overige kosten van vervolging verschuldigd ingevolge de wet.

  • De rente wordt berekend naar het wettelijke rentepercentage als bedoeld in artikel 6:119 juncto 6:120 van het Burgerlijk Wetboek, dat geldt voor de periode waarover de rente door de SVVUD wordt gevorderd.

  • De buitengerechtelijke invorderingskosten worden gesteld op 15% van het verschuldigde bedrag, met een minimum van f 75,–.

Artikel 5 Aanspraken

  • 1. Aanspraak op een uitkering krachtens deze regeling kan maken de werknemer die de 61-, 62-, 63- of 64-jarige leeftijd heeft bereikt.

  • Als voorwaarde voor deelname geldt dat de werknemer gedurende de laatste 10 jaar onafgebroken in de Drankindustrie en/of de Groothandel in Dranken werkzaam is geweest en zijn dienstverband beëindigt.

  • Uitsluitend in de periode 1 maart 1989 tot 1 januari 2000 worden de werknemers op het moment dat zij de 60-jarige leeftijd hebben bereikt eveneens in de gelegenheid gesteld vervroegd uit te treden.

  • 2. Geen aanspraak op een uitkering krachtens deze regeling kan doen gelden:

    • a. degene die in aanmerking komt voor loon op grond van de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever krachtens artikel 7:629 BW, dan wel degene die in aanmerking komt voor een volledige uitkering krachtens de Ziektewet, de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering en/of de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de IOAW, de Werkloosheidswet of de Toeslagenwet, dan wel, voor de directeur/grootaandeelhouder van een N.V. of B.V., diens echtgeno(o)t(e) en familieleden, een volledige uitkering krachtens een vergelijkbare vrijwillige verzekering.

    • b. de werknemer op wie een afvloeiingsregeling of non-activiteitsregeling van toepassing is;

    • c. de werknemer die niet voldoet aan de in het reglement van de SVVUD opgenomen voorwaarden.

  • 3. De werknemer kan eveneens aanspraak maken op een uitkering krachtens de regeling, indien de betrokken werknemer welke in de leeftijd van 55 jaar of ouder volledig arbeidsongeschikt is geworden, op de deelnemingsdatum:

    • a. reeds gedurende 1 jaar recht heeft op een, krachtens artikel 18 lid 3, sub 1, van de CAO voor de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken door de werkgever aangevulde WAO-uitkering;

    • b. volledig arbeidsongeschikt (klasse 80–100%) is in de zin van de WAO;

    • c. voorafgaand aan de hierboven bedoelde periode van arbeidsongeschiktheid minimaal 5 jaar werkzaam is geweest binnen de bedrijfstak waarvoor de CAO van toepassing is.

  • De praktische uitwerking van deze aanspraak is geregeld in artikel 4a, artikel 6, artikel 7 en artikel 9 van het reglement Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken (SVVUD).

  • 4. Indien het verzoek om uittreden niet wordt ingewilligd, blijft het dienstverband van de werknemer ongewijzigd gehandhaafd.

Artikel 6 Hoogte van de uitkering

Indien de deelneming is aangevangen op of na 1 januari 1998 bedraagt de uitkering 80% van het bruto dat behoort bij de uitkeringsgrondslag als bedoeld in artikel 4 van het reglement van de SVVUD.

Indien de deelneming is aangevangen vóór 1 januari 1998 bedraagt de uitkering 87,5% van het netto dat behoort bij de uitkeringsgrondslag als bedoeld in artikel 4 van het reglement van de SVVUD.

De netto uitkering bedraagt tenminste het voor de deelnemer geldende netto minimumloon inclusief de netto vakantietoeslag.

Indien minder gewerkt is dan de normale arbeidsduur wordt de minimumuitkering in verhouding verlaagd.

De uitkering zal worden verhoogd overeenkomstig de procentuele verhoging van de salarissen zoals overeengekomen in de CAO voor de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken.

Artikel 7 Inhoudingen

Door de SVVUD worden op de uitkeringen ingehouden:

  • a. de verschuldigde loonbelasting alsmede de verschuldigde premies voor de AOW/ANW, de AAW en de AWBZ;

  • b. het werknemersdeel van de premie ingevolge de Ziekenfondswet;

  • c. het werknemersaandeel van de pensioenpremie volgens de voor de deelnemer geldende pensioenregeling.

Artikel 8 Financiële verplichtingen van de SVVUD

De SVVUD neemt de volgende financiële verplichtingen voor haar rekening:

  • a. het werkgeversdeel van de premie ingevolge de Ziekenfondswet;

  • b. het werkgeversdeel van de pensioenpremie volgens de voor de deelnemer geldende pensioenregeling, tot ten hoogste het werkgeversaandeel in de pensioenpremie dat verschuldigd zou zijn bij deelneming in de verplichte regeling van het Bedrijfspensioenfonds voor de Drankindustrie;

  • c. het werkgeversaandeel van de kosten van de door de werknemer afgesloten ziektekostenverzekering, tot ten hoogste het maximale werkgeversaandeel in de premie Ziekenfondswet;

  • d. de Stichting betaalt aan de deelnemer de overhevelingstoeslag verschuldigd ingevolge de Wet overheveling opslagpremies.

Artikel 9 Ziektekosten- en Pensioenverzekeringen

De op het moment van uittreding bestaande, door de werkgever ten behoeve van de werknemer afgesloten ziektekostenverzekering(en) c.q. pensioenverzekering(en), worden door de werkgever tot de pensioendatum onverkort voortgezet, alsof de betrokkene nog in dienst van de werkgever zou zijn gebleven, op voorwaarde dat de werknemer zijn eventuele bijdrage in de premiebetaling voortzet alsof hij in dienst van de werkgever zou zijn gebleven.

Indien de werkgever op het moment van uittreding bijdraagt in een door de werknemer afgesloten ziektekostenverzekering c.q. pensioenverzekering, dan zet hij betaling van deze bijdrage voort alsof betrokkene in dienst van de werkgever zou zijn gebleven.

Artikel 11 Vrijstelling op grond van een andere regeling inzake vrijwillig vervroegde uittreding

  • 1. Vrijstelling van de verplichting tot aansluiting bij de SVVUD en van de verplichting tot bijdragebetaling aan de SVVUD kan op verzoek van de werkgever door het bestuur worden verleend tegen een door het bestuur vast te stellen datum, indien voor de werkgever een andere regeling inzake vrijwillig vervroegde uittreding geldt, welke voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a. dat zij geldt voor het gehele personeel;

    • b. dat zij wat de aanspraken betreft tenminste gelijkwaardig is aan de regeling van de SVVUD;

    • c. dat de rechten van de werknemers en de nakoming van hun verplichtingen behoorlijk zijn gewaarborgd.

  • 2. Bij wijziging van de regeling van de SVVUD is de vrijgestelde werkgever verplicht er zorg voor te dragen dat de uittredingsregeling op grond waarvan vrijstelling is verleend tenminste gelijkwaardig blijft.

  • 4. Aan een vrijstelling als bedoeld in lid 1 kunnen door het bestuur nadere voorwaarden worden verbonden, welke beogen een eventueel uit de verleende vrijstelling voortvloeiend financieel-technisch nadeel teniet te doen of de SVVUD voor bedoeld nadeel een redelijke compensatie te bieden.

  • 5. Werknemers van vrijgestelde werkgevers kunnen geen rechten ontlenen aan het reglement van de SVVUD. Evenmin kunnen zij rechten aan het reglement van de SVVUD ontlenen zolang op een verzoek om vrijstelling niet afwijzend is beslist.

Artikel 131

BIJLAGE 1 STATUTEN VOOR DE STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN UIT DE DRANKINDUSTRIE EN DE GROOTHANDEL IN DRANKEN (SVVUD)

Artikel 1 Naam en zetel

De stichting draagt de naam Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken, verder te noemen de stichting. De stichting is gevestigd te Amsterdam.

Artikel 2 Doel

Het doel van de Stichting is:

  • a. aan de werknemers die van de in de collectieve arbeidsovereenkomst inzake vrijwillig vervroegd uittreden uit de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken geboden mogelijkheid om vervroegd uit het arbeidsproces te treden gebruikmaken, de daarvoor bij reglement vast te stellen uitkeringen te doen;

  • b. aan de werknemers als bedoeld in artikel 3 lid 2 van het reglement aanvullingen te verstrekken op de AAW-/WAO-uitkering ingevolge het bepaalde in artikel 18 lid 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken.

Artikel 2A Vrijwillige aansluiting

Het bestuur is bevoegd met ondernemingen, die activiteiten uitoefenen die aan de bedrijfstak verwant zijn, overeenkomsten tot vrijwillige aansluiting aan te gaan, zonodig onder nader te stellen (financiële) voorwaarden.

Artikel 3 Deelnemers

Deelnemers zijn de in het vorige artikel bedoelde werknemers op wie de CAO inzake vrijwillig vervroegd uittreden uit de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken van toepassing is en wier verzoek om aan de regeling te mogen deelnemen door de stichting is ingewilligd.

Artikel 4 Financiële middelen

De financiële middelen van de stichting bestaan uit:

  • 1. de door de werkgevers en de werknemers betaalde en door de werkgevers te storten bijdragen als bepaald in artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake vrijwillig vervroegd uittreden uit de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken;

  • 2. andere baten.

Artikel 5 Uitkeringen

De uitkeringen aan de deelnemers geschieden op bij reglement te bepalen wijze.

Artikel 6 Bestuur

  • 1. Het bestuur van de stichting bestaat uit zes leden, waarvan worden aangewezen:

    • één lid door de Vereniging van de Nederlandse Groothandel in Dranken en Horecabenodigdheden (GDH), gevestigd te Rotterdam en de Vereniging Nederlandse Frisdranken Industrie (NFI), gevestigd te Rotterdam,

    • één lid door de Nederlandse Gedistilleerdunie, gevestigd te Den Haag,

    • één lid door de Centrale Vereniging van de Nederlandse Wijnhandelaren „C.V.N.W.", gevestigd te Amsterdam, en drie leden door:

    • de Industriebond FNV, gevestigd te Amsterdam,

    • de CNV Industrie- en Voedingsbond, gevestigd te Nieuwegein,

    • de FNV Dienstenbond, gevestigd te Woerden,

    • De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening, gevestigd te Houten.

  • 2. De genoemde organisaties benoemen voor elk bestuurslid een plaatsvervangend lid dat zitting zal nemen in het bestuur bij ontstentenis van het zittend bestuurslid.

  • 3. De leden en plaatsvervangende leden worden voor onbepaalde tijd aangewezen.

  • 4. De in lid 1 genoemde organisaties hebben te allen tijde het recht de door haar aangewezen bestuursleden en plaatsvervangende bestuursleden te vervangen door anderen.

  • 5. Het bestuurslidmaatschap eindigt door:

    • a. bedanken;

    • b. onder curatelestelling;

    • c. vervanging overeenkomstig het bepaalde in lid 4 van dit artikel;

    • d. het bereiken van de 65-jarige leeftijd.

Artikel 7

  • 1. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter, een secretaris, een plaatsvervangend voorzitter en een plaatsvervangend secretaris.

  • 2. De functies van voorzitter en plaatsvervangend voorzitter worden in de even kalenderjaren vervuld door werkgeversleden en in oneven kalenderjaren door werknemersleden. Omgekeerd worden de functies van secretaris en plaatsvervangend secretaris in de oneven kalenderjaren vervuld door werkgeversleden en in de even kalenderjaren door werknemersleden.

  • 3. De voorzitter en de secretaris vertegenwoordigen gezamenlijk de stichting in en buiten rechte. Bij ontstentenis of belet van de voorzitter respectievelijk de secretaris treedt in zijn plaats de plaatsvervangende voorzitter respectievelijk de plaatsvervangende secretaris op.

  • 4. Het bestuur draagt zorg voor de uitvoering van de statuten en het reglement van de stichting. Het is bevoegd tot alle daden van beheer en beschikking binnen de kring van de doelstelling van de stichting.

  • 5. Het administratief en geldelijk beheer wordt onder verantwoordelijkheid van het bestuur en met inachtneming van een door het bestuur vastgestelde instructie gevoerd door een door het bestuur tot wederopzegging benoemde administrateur.

Artikel 8

  • 1. Het bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter of tenminste twee bestuursleden dit nodig achten.

  • 2. De wijze en termijn van oproeping worden bij bestuursbesluit geregeld.

  • 3. Indien door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de wens daartoe te kennen wordt gegeven, wordt in overleg tussen het bestuur van de stichting en de minister een waarnemer toegelaten. Waarnemers zijn gerechtigd tot het bijwonen van alle bestuursvergaderingen en ontvangen alle voor bestuursleden bestemde stukken.

  • 4. De leden van het bestuur ontvangen voor elke door hen bijgewoonde vergadering van het bestuur een jaarlijks door het bestuur vast te stellen vacatiegeld.

  • Reis- en verblijfkosten, door de leden van het bestuur in hun functie gemaakt, worden vergoed volgens door het bestuur vast te stellen regelen.

Artikel 9 Besluitvorming

  • 1. Het bestuur kan geen besluiten nemen indien niet tenminste twee van de door de werkgeversorganisatie aangewezen bestuursleden en twee van de door de werknemersorganisaties aangewezen bestuursleden, als genoemd in artikel 6, aanwezig zijn.

  • 2. De besluiten van het bestuur worden, voorzover daarvan bij deze statuten niet anders is bepaald, genomen bij volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Blanco stemmen en stemmen van onwaarde worden als niet uitgebrachte stemmen beschouwd.

  • Elk werkgeverslid heeft evenveel stemmen als het aantal aanwezige werknemersleden.

  • Elk werknemerslid heeft evenveel stemmen als het aantal aanwezige werkgeversleden.

  • 3. Bij staking van stemmen wordt het voorstel in de volgende vergadering opnieuw aan de orde gesteld. Staken de stemmen dan opnieuw, dan wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 4. Over zaken wordt mondeling, over personen schriftelijk gestemd. Bij onzekerheid over de vraag of het om een zaak, respectievelijk om een persoon gaat, beslist in laatste instantie de voorzitter.

  • 5. In afwijking van het bepaalde in de voorgaande leden kan besluitvorming door het bestuur ook schriftelijk geschieden, mits alle bestuursleden hun stem uitbrengen en het besluit met algemene stemmen tot stand komt. Wordt geen besluit genomen op de wijze als in de vorige volzin bedoeld dan dient het besluit genomen te worden in een vergadering van het bestuur.

Artikel 10 Financiën

  • 1. Jaarlijks, binnen tien maanden na afloop van het boekjaar, stelt het bestuur een door een externe registeraccountant gecontroleerde balans, rekening van lasten en baten en verslag over de toestand van het fonds vast. Ten blijke van de vaststelling worden deze stukken door de voorzitter en de secretaris van de stichting ondertekend.

  • 2. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar, met dien verstande dat het eerste boekjaar wordt gerekend vanaf de dag van oprichting der stichting tot en met de 31e december 1979.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde stukken worden ter inzage van de bij de stichting betrokken werkgevers en werknemers neergelegd:

    • a. ten kantore van de stichting;

    • b. op één of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen.

  • 4. De in het eerste lid bedoelde stukken worden op aanvraag van de bij de stichting betrokken werkgevers en werknemers toegezonden tegen betaling van de daaraan verbonden kosten.

Artikel 11 Beheer geldmiddelen

  • 1. Voor zover gelden van de stichting voor belegging beschikbaar zijn, worden deze gelden door het bestuur belegd, met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling.

  • 2. Gerede gelden worden in rekening-courant gestort bij de administrateur. De titels betreffende geldleningen op onderhandse schuldbekentenis worden bewaard in de kluis van de administrateur.

  • 3. Effecten en andere geldswaardige papieren worden zoveel mogelijk in bewaring gegeven bij algemene handelsbanken.

  • 4. Het bestuur zal de kosten van beheer van de geldmiddelen en de wijze van verrekening van die kosten vaststellen.

Artikel 12 Statutenwijziging en ontbinding

  • 1. Besluiten tot wijziging van de statuten kunnen slechts worden genomen met algemene stemmen in een vergadering waarin tenminste 2/3 der bestuursleden aanwezig is.

  • Het besluit tot ontbinding van de stichting kan slechts worden genomen met algemene stemmen in een vergadering waarin alle bestuurders aanwezig zijn.

  • 2. Het ontbindingsbesluit duidt tevens de bestemming van een batig saldo van de vereffening vast. Deze bestemming zal zoveel mogelijk in overeenstemming zijn met het doel van de stichting.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, kan een besluit tot wijziging van de statuten ook schriftelijk tot stand komen. Bij schriftelijke besluitvorming dienen alle leden van het bestuur hun stem uit te brengen en dient het besluit met algemene stemmen te worden genomen.

  • Indien door één of meer leden van het bestuur bezwaar wordt gemaakt tegen de schriftelijke voorlegging of tegen het voorgelegde ontwerp-besluit dient het besluit te worden genomen in een vergadering van het bestuur.

Artikel 13 Reglement

  • 1. Het bestuur stelt een reglement vast. De bepalingen van het reglement mogen niet in strijd zijn met deze statuten.

  • 2. Ten aanzien van besluiten tot vaststelling of wijziging van het reglement is het bepaalde in artikel 11, eerste lid, van toepassing.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid, kan een besluit tot wijziging van het reglement ook schriftelijk tot stand komen. Bij schriftelijke besluitvorming dienen alle leden van het bestuur hun stem uit te brengen en dient het besluit met algemene stemmen te worden genomen.

  • Indien door één of meer leden van het bestuur bezwaar wordt gemaakt tegen de schriftelijke voorlegging of tegen het voorgelegde ontwerp-besluit dient het besluit te worden genomen in een vergadering van het bestuur.

Artikel 14 Deponering bij de griffie van het kantongerecht

De statuten en het reglement, alsmede de in de statuten en het reglement aangebrachte wijzigingen treden niet in werking alvorens een volledig exemplaar van die stukken, onderscheidenlijk van de wijzigingen daarin, door het bestuur ondertekend, voor een ieder ter inzage is neergelegd ter griffie van het kantongerecht in Amsterdam.

Artikel 15 Slotbepaling

In alle gevallen waarin de statuten niet voorzien beslist het bestuur.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze statuten worden geacht in werking te zijn getreden met ingang van 1 januari 1979 en zijn laatstelijk gewijzigd op 5 december 1996.

BIJLAGE 2 REGLEMENT STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN UIT DE DRANKINDUSTRIE EN DE GROOTHANDEL IN DRANKEN (SVVUD)

Artikel 1 Begripsbepalingen

SVVUD: De stichting vrijwillig vervroegd uittreden uit de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken.

Pensioendatum: De eerste dag van de maand waarin de deelnemer de 65-jarige leeftijd bereikt.

Refertejaar: Het jaar voorafgaand aan het tijdstip dat 3 maanden voor de datum van uittreding ligt.

Werkgever: De natuurlijke of rechtspersoon, in wiens onderneming naar de aard van het bedrijf uitsluitend of in hoofdzaak gedistilleerde dranken en/of likeur en/of limonadesiroop en/of zwak alcoholhoudende en/of alcoholvrije dranken worden bereid, verwerkt en/of aan de detailhandel worden verkocht of afgeleverd, alsmede de natuurlijke of rechtspersoon, die zich in hoofdzaak toelegt op de groothandel in de hiergenoemde dranken of wijn, gearomatiseerde melkdranken, vruchtensappen, doch met uitzondering van het bierbrouwersbedrijf en van de ondernemingen welke vóór 1 juli 1990 een ondernemings-CAO zijn aangegaan.

Onder groothandel wordt verstaan de bedrijfsuitoefening waarbij de onderneming voor eigen rekening en risico goederen betrekt, naar behoefte in voorraad houdt en verkoopt aan bedrijfsmatige ge- en/of verbruikers c.q. verwerkers dan wel groot- of kleinhandelaren.

Deze goederen kunnen worden verkocht in dezelfde staat of na in de groothandel gebruikelijke verwerking, behandeling of verpakking.

Werknemer: Elke werknemer in de zin van artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek.

Bestuur: Het bestuur van de SVVUD.

Uitkering: De door de SVVUD aan de deelnemer te verstrekken uitkering ingevolge het bepaalde in artikel 3 lid 1 respectievelijk 2 van het reglement.

Deelnemingsdatum: De eerste dag van de maand waarin de werknemer, wiens verzoek om aan de regeling deel te nemen door het bestuur is ingewilligd, recht heeft op een door de SVVUD te verstrekken uitkering.

Artikel 1a Vaststelling en betaling van de bijdrage

  • 1. De werkgever is verplicht op de tijdstippen, op de wijze en over de tijdvakken als door de SVVUD bepaald, de gegevens te verstrekken die de SVVUD nodig acht om de door de werkgever volgens de regeling verschuldigde bijdrage en het door de SVVUD te heffen voorschot op de bijdrage vast te stellen.

  • Indien de werkgever niet, niet tijdig of onvolledig de benodigde gegevens aan de SVVUD verstrekt, is de SVVUD bevoegd de hoogte van de bijdrage of het voorschot naar beste weten zelf vast te stellen.

  • De kosten van het vergaren en verstrekken van de door de SVVUD gewenste informatie komen voor rekening van de werkgever.

  • 2. De werkgever is verplicht de over een kalenderjaar verschuldigde bijdrage te voldoen binnen 14 dagen na de dagtekening van de desbetreffende nota van de SVVUD.

  • De SVVUD is bevoegd van de werkgever een voorschot te vorderen ter grootte van de bijdrage die vermoedelijk over het kalenderjaar verschuldigd zal zijn. Het voorschot moet, tenzij het bestuur van de SVVUD anders bepaalt, worden voldaan in ten hoogste vier gelijke kwartalentermijnen, te betalen op de eerste van ieder kwartaal, met dien verstande dat de eerste termijn niet eerder vervalt dan 28 dagen na de dagtekening van de voorschotnota. Bij niet tijdige betaling van een voorschottermijn wordt het gehele resterende bedrag van de voorschotnota opeisbaar.

  • 3. Bij niet-tijdige betaling van de verschuldigde bijdrage is de werkgever door het enkele verloop van de termijn in verzuim.

  • De SVVUD is dan bevoegd te vorderen:

    • rente over het verschuldigde bedrag vanaf de dag volgend op de dag dat het verschuldigde bedrag betaald had moeten zijn;

    • vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten, zoals bedoeld in artikel 6:96 lid 2 sub c. van het Burgerlijk Wetboek, onverminderd de overige kosten van vervolging verschuldigd ingevolge de wet.

  • De rente wordt berekend naar het wettelijke rentepercentage als bedoeld in artikel 6:119 juncto 6:120 van het Burgerlijk Wetboek, dat geldt voor de periode waarover de rente door de SVVUD wordt gevorderd.

  • De buitengerechtelijke invorderingskosten worden gesteld op 15% van het verschuldigde bedrag, met een minimum van f 75,–.

  • 4. Van de bijdrage wordt 0,5% (met ingang van 1 juli 1998: 0,75%) van het brutoloon SV ingehouden op het loon van de werknemers zoals bepaald in artikel 4, eerste lid, van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake vrijwillig vervroegd uittreden uit de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken.

Artikel 2 Deelnemer

Deelnemer aan de regeling is de werknemer op wie de CAO inzake vrijwillig vervroegd uittreden uit de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken van toepassing is en wiens verzoek om aan de regeling te mogen deelnemen door het bestuur is ingewilligd.

Artikel 2b Vrijstelling op grond van een andere regeling inzake vrijwillig vervroegde uittreding

  • 1. Vrijstelling van de verplichting tot aansluiting bij de SVVUD en van de verplichting tot bijdragebetaling aan de SVVUD kan op verzoek van de werkgever door het bestuur worden verleend tegen een door het bestuur vast te stellen datum, indien voor de werkgever een andere regeling inzake vrijwillig vervroegde uittreding geldt, welke voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a. dat zij geldt voor het gehele personeel;

    • b. dat zij wat de aanspraken betreft tenminste gelijkwaardig is aan de regeling van de SVVUD;

    • c. dat de rechten van de werknemers en de nakoming van hun verplichtingen behoorlijk zijn gewaarborgd.

  • 2. Bij wijziging van de regeling van de SVVUD is de vrijgestelde werkgever verplicht er zorg voor te dragen dat de uittredingsregeling op grond waarvan vrijstelling is verleend tenminste gelijkwaardig blijft.

  • 4. Aan een vrijstelling als bedoeld in lid 1 kunnen door het bestuur nadere voorwaarden worden verbonden, welke beogen een eventueel uit de verleende vrijstelling voortvloeiend financieel-technisch nadeel teniet te doen of de SVVUD voor bedoeld nadeel een redelijke compensatie te bieden.

  • 5. Werknemers van vrijgestelde werkgevers kunnen geen rechten ontlenen aan het reglement van de SVVUD. Evenmin kunnen zij rechten aan het reglement van de SVVUD ontlenen zolang op een verzoek om vrijstelling niet afwijzend is beslist.

Artikel 3 Voorwaarden voor deelneming

  • 1. Om aan de regeling te kunnen deelnemen moet de betrokken deelnemer op de deelnemingsdatum:

    • a. tenminste de leeftijd van 61 jaar hebben bereikt, dan wel de leeftijd van 60 jaar hebben bereikt in de periode van 1 maart 1989 tot 1 januari 2000;

    • b. gedurende de laatste 10 jaren, direct voorafgaande aan het moment van deelneming, ononderbroken in dienstverband werkzaam zijn geweest in de Drankindustrie en/of Groothandel in Dranken, behoudens

      • 1. een onderbreking wegens arbeidsongeschiktheid;

      • 2. andere onderbrekingen van beperkte duur buiten schuld van de werknemer, ter beoordeling van het bestuur van de stichting.

    • Voor de bepaling van de duur van het dienstverband zoals in dit lid bedoeld, worden de jaren welke de betrokken werknemer in dienst is geweest van een werkgever die door het bestuur is vrijgesteld van de verplichting tot aansluiting bij de regeling, niet meegerekend;

    • c. niet in aanmerking komen voor een volledige uitkering krachtens de Ziektewet, WAO/AAW, IOAW, WW of Toeslagenwet, dan wel, voor de directeur/groot-aandeelhouder van een N.V. of B.V., echtgeno(o)t(e) en familieleden, krachtens een vergelijkbare vrijwillige verzekering;

    • d. niet in aanmerking komen voor loondoorbetaling tijdens ziekte als bedoeld in artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek;

    • e. niet onder een afvloeiingsregeling of non-activiteitsregeling vallen;

    • f. het dienstverband anders dan door ontslag op staande voet hebben beëindigd.

  • 2. De werknemer kan aanspraak maken op een uitkering krachtens de regeling, indien de betrokken werknemer welke in de leeftijd van 55 jaar of ouder volledig arbeidsongeschikt is geworden, op de deelnemingsdatum:

    • a. reeds gedurende 1 jaar recht heeft op een, krachtens artikel 18 lid 3, sub 1, van de CAO voor de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken door de werkgever aangevulde WAO-uitkering;

    • b. volledig arbeidsongeschikt (klasse 80–100%) is in de zin van de WAO;

    • c. voorafgaand aan de hierboven bedoelde periode van arbeidsongeschiktheid minimaal 5 jaar werkzaam is geweest binnen de bedrijfstak waarvoor de CAO van toepassing is.

  • 3. Het aanvraagformulier voor uitkeringen als bedoeld in het eerste respectievelijk tweede lid van artikel 4a dient tenminste twee maanden vóór de gevraagde deelnemingsdatum in het bezit te zijn van de SVVUD.

  • Het dienstverband blijft ongewijzigd gehandhaafd als het verzoek om deelneming aan de regeling niet wordt ingewilligd.

  • 4.1

Artikel 4 Uitkeringsgrondslag

  • 1. Als grondslag voor de uitkering geldt het brutoloon in het refertejaar tot een maximum van 1,5 maal het aan het einde van het refertejaar geldende maximale dagloon voor de premieheffing ingevolge de WAO, herleid tot een jaarbedrag.

  • Onder loon wordt verstaan de som van de basis-maandsalarissen inclusief vakantietoeslag en eindejaarsuitkering of de uitkering ex artikel 23 van de CAO voorzover van toepassing, plus die onderdelen van het inkomen die op grond van het werkrooster als een vast loonbestanddeel moeten worden beschouwd.

  • 2. Indien in (een gedeelte van) de periode van 10 jaren onmiddellijk voorafgaand aan de datum van uittreden minder is gewerkt dan de gebruikelijke wekelijkse arbeidsduur wordt de – conform de voorgaande leden berekende, en vervolgens tot een volledig dienstverband herleidde – uitkeringsgrondslag vastgesteld door middel van toepassing van de (gewogen) part-timebreuk.

  • 3. De part-timebreuk wordt verkregen door de met de deelnemer overeengekomen wekelijkse arbeidsduur te delen door de gebruikelijke wekelijkse arbeidsduur.

  • 4. De gewogen part-timebreuk wordt vastgesteld op grond van de gemiddelde overeengekomen wekelijkse arbeidsduur in dienst van een werkgever gedurende de laatste 10 jaren direct voorafgaande aan de datum van uittreden.

  • 5. Indien de werknemer in aanmerking komt voor een vergoeding voor de arbeidsduurverkorting ingevolge het Besluit taakverlichting alleenstaande werkenden/AAW wordt de grondslag voor de uitkering, die is vastgesteld overeenkomstig de voorgaande leden van dit artikel, vermenigvuldigd met de breuk:

  • a + b

  • a

  • waarbij a= het direct vóór uittreding bij werkgever gewerkte uren per week en b= uren arbeidsduurverkorting per week met vergoeding ingevolge het Besluit taakverlichting alleenstaande werkenden/AAW.

  • Indien de vergoeding voor de arbeidsduurverkorting niet gedurende het gehele refertejaar is verstrekt aan de werknemer, dan wordt bovengenoemde breuk naar evenredigheid aangepast.

  • 6. Indien de uitkeringsgrondslag vastgesteld volgens de voorgaande leden meer zou bedragen dan 115% van het bedrag dat als uitkeringsgrondslag zou zijn vastgesteld, indien de datum van uittreding één jaar eerder zou liggen, wordt die grondslag tot dit maximale verhogingspercentage beperkt.

Artikel 4a Hoogte van de uitkering

  • A1. Indien de deelneming is aangevangen op of na 1 januari 1998 bedraagt de bruto-uitkering bij aanvang van de deelneming 80% van de uitkeringsgrondslag. De netto uitkering bedraagt tenminste het voor de deelnemer geldende netto minimumloon inclusief de netto vakantietoeslag, zoals deze gelden bij aanvang van de uitkering van de deelnemer. Indien minder is gewerkt dan de normale arbeidsduur wordt de minimum uitkering in verhouding verlaagd.

  • 2. Voor de deelnemer als bedoeld in artikel 3 lid 2 bedraagt, bij de aanvang van de deelneming, de bruto uitkering tezamen met de voor de deelnemer geldende bruto WAO-uitkering inclusief vakantietoeslag 80% van de suppletie grondslag.

  • 3. Onder suppletiegrondslag als bedoeld in het vorige lid wordt verstaan het bruto-inkomen dat de werknemer ontving 3 maanden vóór de deelnemingsdatum, op basis van de voor de deelnemer geldende bruto WAO-uitkering, inclusief vakantietoeslag tezamen met de door de werkgever ex artikel 18 lid 3, sub 1, juncto artikel 17 lid 4 van de CAO voor de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken verstrekte bruto-suppletie. Het in artikel 4 genoemde maximum is hierbij van toepassing.

  • B1. Indien de deelneming is aangevangen vóór 1 januari 1998 bedraagt de uitkering 87,5% van het netto loon dat behoort bij de uitkeringsgrondslag als bedoeld in artikel 4.

  • De netto uitkering bedraagt tenminste het voor de deelnemer geldende netto minimumloon inclusief de netto vakantietoeslag, zoals deze gelden bij aanvang van de uitkering van de deelnemer. Indien minder is gewerkt dan de normale arbeidsduur wordt de minimum uitkering in verhouding verlaagd.

  • 2. Voor de deelnemer als bedoeld in artikel 3 lid 2 wordt, bij aanvang van de deelneming, de netto uitkering zodanig vastgesteld dat de som van de bedoelde uitkering tezamen met de voor de deelnemer geldende netto WAO-uitkering inclusief vakantietoeslag gelijk of nagenoeg gelijk is aan 87,5% van de suppletie-grondslag.

  • De netto uitkering wordt zodanig verhoogd dat de in de vorige volzin genoemde som overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 lid 2 wordt aangepast.

  • 3. Onder suppletiegrondslag als bedoeld in het vorige lid wordt verstaan het netto inkomen dat de werknemer ontving 3 maanden vóór de deelnemingsdatum, op basis van de voor de deelnemer geldende netto WAO-uitkering inclusief vakantietoeslag tezamen met de door de werkgever ex artikel 18 lid 3, sub 1, juncto artikel 17 lid 4 van de CAO voor de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken verstrekte suppletie. Het in artikel 4 genoemde maximum is hierbij van toepassing.

  • C. De op grond van de onderdelen A en B van dit artikel vastgestelde uitkeringen worden verhoogd conform het bepaalde in artikel 5 lid 2.

Artikel 5 Rechten van een deelnemer

  • 1. De SVVUD willigt het verzoek tot deelneming in als naar het oordeel van de SVVUD aan alle voorwaarden is voldaan. De deelneming zal steeds beginnen op de eerste van een kalendermaand. De deelnemer heeft dan recht op een uitkering zoals geregeld in het eerste en tweede lid van de onderdelen A en B van artikel 4a, herleid tot een maandbedrag.

  • 2. De uitkering zal in maandelijkse termijnen worden betaald. De uitkering zal worden verhoogd overeenkomstig de procentuele verhoging van de salarissen zoals overeengekomen in de CAO voor de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken.

Artikel 6 Inhoudingen

  • 1. Op de uitkering ingevolge het eerste lid van de onderdelen A en B van artikel 4a wordt door de SVVUD ingehouden:

    • a. de verschuldigde loonheffing;

    • b. het werknemersdeel van de premie ingevolge de Ziekenfondswet;

    • c. het werknemersdeel van de pensioenpremie volgens de voor de deelnemer geldende pensioenregeling.

  • 2. Op de uitkering ingevolge het tweede lid van de onderdelen A en B van artikel 4a worden de in het voorgaande lid onder a. en b. genoemde bestanddelen door de SVVUD ingehouden.

Artikel 7 Financiële verplichtingen

  • 1. De SVVUD neemt ten behoeve van de uitkeringen ingevolge het eerste lid van de onderdelen A en B van artikel 4a de volgende verplichtingen voor haar rekening:

    • a. het werkgeversdeel van de premie ingevolge de Ziekenfondswet;

    • b. het werkgeversaandeel in de kosten van de door de werknemer afgesloten ziektekostenverzekering, tot ten hoogste het maximale werkgeversaandeel in de premie Ziekenfondswet;

    • c. het werkgeversaandeel van de pensioenpremie volgens de voor de deelnemer geldende pensioenregeling, tot ten hoogste het werkgeversaandeel in de pensioenpremie dat verschuldigd zou zijn bij deelneming in de verplichte regeling van het Bedrijfspensioenfonds voor de Drankindustrie.

  • 2. De SVVUD neemt ten behoeve van de uitkering ingevolge het tweede lid van de onderdelen A en B van artikel 4a de onder a. bedoelde verplichting voor haar rekening.

  • 3. De SVVUD betaalt aan de deelnemer de overhevelingstoeslag verschuldigd ingevolge de Wet overheveling opslagpremies.

Artikel 8 Tijdstip uitkering

De eerste uitkering geschiedt over de maand waarin de deelneming is begonnen. Het tijdstip van de betaling ligt in de tweede helft van de maand waarover de uitkering verschuldigd is.

Artikel 9 Vermindering, respectievelijk wijziging van rechten

  • 1. Wanneer de deelnemer, als bedoeld in artikel 3 lid 1, bij het begin van of tijdens zijn deelnemerschap in aanmerking komt voor een uitkering krachtens de ZW, WAO/AAW, IOAW, WW of Toeslagenwet, dan wel, voor de directeur/grootaandeelhouder van een N.V. of B.V. echtgeno(o)te en familieleden, voor een uitkering krachtens een vergelijkbare vrijwillige verzekering, dan dient hij zulks te melden aan de SVVUD. De betreffende uitkering wordt in mindering gebracht op de door de SVVUD te verstrekken uitkering. De deelnemer is verplicht elke wijziging in de ZW-, WAO/AAW-, IOAW, WW- of Toeslagenwet-uitkering, dan wel in de vergelijkbare vrijwillige verzekeringsuitkering direct aan de SVVUD te melden.

  • 2. Wanneer in de WAO/AAW-uitkering van de deelnemer, als bedoeld in artikel 3 lid 2, een wijziging optreedt, dient deze dit direct te melden aan de SVVUD.

  • Indien dit een wijziging betreft waardoor niet meer voldaan wordt aan de in artikel 3 lid 2, sub b gestelde eisen, wordt de uitkering per de laatste dag van de maand, waarin de wijziging heeft plaatsgevonden, beëindigd.

  • 3. Wanneer de deelnemer, als bedoeld in artikel 3 lid 1, bij het begin van of tijdens zijn deelnemerschap in aanmerking komt voor een ouderdomspensioen op grond van een dienstverband in de drankindustrie en/of groothandel in dranken, dan dient hij zulks te melden aan de SVVUD.

  • De betreffende uitkering wordt in mindering gebracht op de door de SVVUD te verstrekken uitkering. De deelnemer is verplicht elke wijziging van de pensioenuitkering direct aan de SVVUD te melden.

Artikel 10 Verrichten van arbeid

Indien de deelnemer tegen beloning werkzaamheden gaat verrichten, is hij verplicht dit te melden aan de SVVUD. De uit deze werkzaamheden genoten inkomsten worden in mindering gebracht op de door de SVVUD te verstrekken uitkering.

Artikel 11 Terugvordering, beëindiging

Indien teveel of ten onrechte SVVUD-uitkering is betaald doordat de deelnemer niet voldeed aan zijn meldingsplicht op grond van artikel 9 en/of 10, kan deze uitkering worden teruggevorderd.

Artikel 12 Controle

De SVVUD zal controle uitoefenen op de naleving van de voorwaarden.

Artikel 13 Beëindiging uitkering

De uitkering wordt beëindigd op de pensioendatum van de deelnemer. Ingeval van eerder overlijden van de deelnemer eindigt de VUT-uitkering op de laatste dag van de maand waarin het overlijden plaatsvond.

In dit geval wordt aan de nagelaten betrekkingen zoals omschreven in artikel 7:674 van het Burgerlijk Wetboek een overlijdensuitkering verstrekt. Deze uitkering is gelijk aan het bedrag van tweemaal de hoogte van de VUT-uitkering over de maand waarin het overlijden van de deelnemer plaatsvond.

Artikel 14 Hardheidsclausule

In gevallen waarin toepassing van de regeling tot onbillijkheden leidt, kan het bestuur een beslissing in afwijking van de bepalingen van het reglement nemen.

Artikel 15 Slotbepaling

In onvoorziene gevallen beslist het bestuur.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Dit reglement is in werking getreden op 1 januari 1979 en is laatstelijk gewijzigd per 1 januari 1998.

III. Indien en voor zover de onder II opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1998.

V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant.

's-Gravenhage, 8 oktober 1997

C. J. Meerhof.


XNoot
1

Beëindiging CAO

Bij definitieve beëindiging van deze CAO zullen de reeds ingegane rechten van de deelnemers onverkort worden gehandhaafd.

XNoot
1

De SVVUD waarborgt, ook bij beëindiging van de CAO inzake vrijwillig vervroegde uittreding, de reeds ingegane rechten van de deelnemer tot de reglementaire einddatum als genoemd in artikel 13. Het bepaalde in artikel 11 is hierbij evenwel van toepassing.

Naar boven