Bekendmaking wijziging pensioenaanspraken i.v.m. verlenging tijdelijke reparatie A.n.w.

2 oktober 1997

AB97/1136

DGMP/AO/U

De Minister van Binnenlandse Zaken,

Gelet op artikel 4, zesde lid, van de Wet privatisering ABP;

Gezien het verzoek van de Stichting Pensioenfonds ABP van 29 augustus 1997, tot plaatsing in de Staatscourant en mede gezien de nadere opmerkingen van de sociale partners bij de overheid bijeen in het kader van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid op 24 september 1997;

Maakt het volgende bekend:

Wijziging van de pensioenaanspraken van overheidswerknemers, gewezen overheidswerknemers en hun nagelaten betrekkingen, alsmede hun daarmee samenhangende verplichtingen in overeenstemming met artikel 4, derde lid, van de Wet privatisering ABP voortkomend uit de verlenging van de tijdelijke reparatie van het aanvullend nabestaandenpensioen in verband met de invoering Anw.

Artikel I

In artikel 7.4a, eerste lid, van het pensioenreglement wordt ’1997’ vervangen door ’1998’. Na wijziging komt dit artikel als volgt te luiden:

’1. Indien ter zake van het overlijden van een deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde in de periode 1 juli 1996 tot en met 31 december 1998 recht op partnerpensioen, recht op bijzonder partnerpensioen, of recht op wezenpensioen krachtens dit reglement ontstaat, heeft de partner, gewezen partner of wees, die geen recht of niet langer recht heeft op een Anw nabestaandenuitkering of Anw wezenuitkering recht op een toeslag voor de tijd gelegen na 1 januari 1996, die bij de berekening van zijn pensioen in aanmerking is genomen.’

Artikel II

In artikel 18.11a van het pensioenreglement wordt ’1998’ vervangen door ’1999’. Na wijziging komt dit artikel te luiden:

’Behoudens ingeval het recht op partnerpensioen, bijzonder partnerpensioen of wezenpensioen is ontstaan in de periode van 1 juli 1996 tot 1 januari 1999 leidt de Algemene nabestaandenwet gedurende de periode van 1 januari 1999 tot 1 januari 2000 niet tot andere in guldens uitgedrukte aanspraken, rechten en verplichtingen dan betrokkene gehad zou hebben volgens de bepalingen van dit reglement indien de Algemene Weduwen- en Wezenwet van kracht was gebleven.’

Artikel III

Partijen gaan er vanuit dat het bestuur van de Stichting Pensioenfonds ABP ten behoeve van de financiering van de verlenging van de reparatie van het Anw-hiaat voor de nabestaanden met recht op pensioen van de overlijdensgevallen bedoeld in artikel 7.4a, eerste lid, van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, uit gaat van het rentedekkingssysteem als bedoeld in onderdeel II van de bijlage bij artikel 3, vijfde lid, van de statuten van de Stichting Pensioenfonds ABP, met dien verstande dat het bedrag dat overeenkomt met de contante waarde van verplichtingen inzake de vorenbedoelde regeling in zijn geheel over het kalenderjaar 1998 wordt afgedragen in de vorm van een premie.

Artikel IV

Deze wijziging treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst.


Den Haag, 2 oktober 1997. De Minister van Binnenlandse Zaken,
Voor deze,
De Directeur-Generaal Management en Personeelsbeleid,
A.H.C. Annink.

Naar boven