Reglement van Orde Algemene Rekenkamer

De Algemene Rekenkamer,

Gelet op artikel 45 van de Comptabiliteitswet (Stb. 1995, 375) stelt voor haar werkzaamheden vast het volgende Reglement van Orde.

Artikel 1

1. De besluiten van de Algemene Rekenkamer worden genomen in de vergadering van het College.

2. Het College kan echter de president, de overige leden of de secretaris, machtigen tot het nemen van bepaalde besluiten.

3. Besluiten van spoedeisende aard kunnen worden genomen door de president. Zo mogelijk vindt raadpleging plaats van de overige leden in gewone dienst. Voorzover de bedoelde besluiten betrekking hebben op bepaalde werkzaamheden waaraan leden in buitengewone dienst deelnemen, worden zo mogelijk ook deze leden geraadpleegd. De secretaris geeft in de volgende vergadering kennis van besluiten die via de spoedprocedure tot stand zijn gekomen.

Artikel 2

1. Het College vergadert als regel eenmaal per week; de secretaris woont de vergadering bij en draagt zorg voor de notulen.

2. De president nodig het lid in buitengewone dienst uit voor het deel van de vergadering waarin bepaalde werkzaamheden waaraan deze heeft deelgenomen aan de orde komen.

3. Een lid in gewone dienst kan worden vervangen door een lid in buitengewone dienst.

4. De president roept een buitengewone vergadering bijeen, zo dikwijls hij dit nodig oordeelt of een van de leden in gewone dienst dit verlangt.

Artikel 3

1. Het College regelt de verloven van de leden in gewone dienst en de secretaris.

2. Is de president verhinderd aan de werkzaamheden van de Rekenkamer deel te nemen, dan geeft hij daarvan kennis aan het lid in gewone dienst, dat hem tijdens zijn afwezigheid vervangt. Vervanging geschiedt naar rang van benoeming, te beginnen met het oudste lid. De overige leden en de secretaris geven van verhindering kennis aan de president.

3. Bij voorziene afwezigheid of ontstentenis van een lid in gewone dienst zorgt de secretaris indien noodzakelijk voor tijdige oproeping van een lid in buitengewone dienst.

Artikel 4

Jaarlijks zendt de president een opgave van de overige betrekkingen van de leden in gewone dienst en de secretaris, als regel naar de stand van 1 januari van dat jaar, ter publicatie aan de Nederlandse Staatscourant.

Artikel 5

1. De leden in gewone dienst zijn belast met de voorbereiding van de voorstellen waarover zij - ingevolge een onderlinge werkverdeling - aan de vergadering, als bedoeld in artikel 2, rappor- teren.

2. De leden in buitengewone dienst zijn belast met de voorbereiding van de voorstellen inzake bepaalde werkzaamheden waaraan zij op verzoek van de president deelnemen. Zij rapporteren hierover aan de vergadering.

Artikel 6

1. De secretaris is belast met de ambtelijke leiding van al hetgeen de Reken-kamer betreft.

2. De secretaris neemt bij de uitoefening van zijn taak de aanwijzingen in acht die ter zake door het College zijn verstrekt.

Artikel 7

1. Voor elke vergadering wordt als regel vanwege de secretaris een agenda opgesteld.

2. De op deze agenda geplaatste aangelegenheden worden alleen in de vergadering behandeld voorzover deze tijdig ter kennis zijn gebracht van de aanwezige leden en van de secretaris.

Artikel 8

1. De president leidt de vergaderingen van het College.

2. De leden in buitengewone dienst en na hen de leden in gewone dienst stemmen in de vergadering naar rang van benoeming, te beginnen met het jongste lid. De President stemt het laatst.

Artikel 9

1. In de vergadering van het College volgen de werkzaamheden elkaar als regel aldus op:

- de vaststelling van de notulen van de vorige vergadering;

- het rapporteren en besluiten omtrent voorstellen door de leden en de secretaris in de vergadering gebracht;

- het rapporteren omtrent bestuurlijke contacten van de leden en de secretaris in de week voorafgaand aan en volgend op de vergadering;

- het rapporteren en besluiten omtrent enige procedurele aangelegenheden;

- bij de rondvraag, het doen van mededelingen en het stellen van vragen.

2. Het staat aan het lid, dat zich niet heeft kunnen verenigen met enig genomen besluit, vrij zijn gevoelen, mits met redenen omkleed, in de notulen te doen aantekenen.

Artikel 10

1. De van de Rekenkamer uitgaande brieven worden ondertekend door de president en de secretaris, voor zover het College niet anders bepaalt.

2. De door de Rekenkamer verrichte privaatrechtelijke rechtshandelingen worden ondertekend door de president en de secretaris, tenzij anders is bepaald.

Artikel 11

1. De Rekenkamer stelt regels vast voor de bewaring van de stukken en bescheiden welke bij haar berusten.

2. Inzage, afschuift of uittreksel van de notulen van de vergaderingen en van de bijlagen daarbij worden slechts aan anderen dan ambtenaren van de Rekenkamer verleend met toestemming van het College.

3. Inzage, afschrift of uittreksel van de overige bij de Rekenkamer berustende stukken en bescheiden worden aan anderen dan ambtenaren van de Rekenkamer verleend met toestemming van de secretaris. Indien de secretaris inzage, afschrift of uittreksel van bedoelde stukken of bescheiden weigert, kunnen deze alsnog aan het College worden gevraagd.

4. Afgifte van bij de Rekenkamer berustende stukken en bescheiden geschiedt slechts met toestemming van het College. De president kan zonder overleg met de overige leden van stukken en bescheiden gelasten op verzoek van de rechter.

Artikel 12

Voorzover het College met betrekking tot bepaalde soorten bescheiden niet anders heeft beslist, worden de bij de Rekenkamer ingekomen brieven en ander stukken, vergezeld van een onder toezicht van de secretaris vervaardigde agenda, zo spoedig mogelijk ter kennis van de leden in gewone dienst gebracht; zij worden vervolgens doorgezonden aan het dienstonderdeel of de ambtenaar met de behandeling belast.

Artikel 13

In overige aangelegen de Rekenkamer betreffende, waarin bij dit reglement niet is voorzien, beslist het College.

Artikel 14

Het Reglement van Orde, vastgesteld door de Rekenkamer bij Besluit van 20 december 1994, nr. 1259 (Stcrt. 1995, nr. 5) vervalt, met ingang van de inwerkingtreding van dit reglement.

Dit reglement treedt in werking op 26 augustus 1997.

Afschrift van dit reglement zal worden toegezonden aan de hoofden van de Departementen van Algemeen Bestuur en aan de Staatscourant ter plaatsing daarin.


’s-Gravenhage, 26 augustus 1997.
mr. H. E. Koning, president.
mr. dr. T. A. M. Witteveen, secretaris.

Toelichting

Algemeen

Dit Reglement van Orde komt in de plaats van het Reglement van Orde van 20 december 1994, nr. 1259.

In de thans voorliggende versie zijn ondermeer wijzigingen aangebracht als gevolg van de inwerkingtreding van de Zesde Wijziging van de Comptabiliteitswet per 1 januari 1995 (Stb. 1995, 375). Het betreffen in dit kader met name enige wijzigingen ten aanzien van de leden in buitengewone dienst.

Voorts is een wijziging aangebracht omtrent de werkwijze van het College in de - in de regel wekelijks plaatsvindende - collegevergadering.

Tegelijkertijd met dit reglement treedt in werking een besluit, houdende regeling van de functie en verantwoordelijkheid van de secretaris. Daar waar in het reglement gewag wordt gedaan van taken van de secretaris is dit aangepast aan het voornoemde besluit.

Tenslotte zijn enige wijzigingen van redactionele aard aangebracht.

Met uitzondering van de wijzigingen van redactionele aard wordt in het hiernavolgende artikelsgewijs een toelichting op de aangebrachte wijzigingen gegeven.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2, derde lid jo 3, derde lid

Het derde lid van beide artikelen is aangepast naar aanleiding van de in werking treding van de Zesde Wijziging van de Comptabiliteitswet. In artikel 39, eerste lid, van de Comptabiliteitswet, wordt gesproken van ’ten hoogste drie leden in buitengewone dienst’. Dit omdat in de praktijk is gebleken dat de Rekenkamer niet altijd behoefte heeft aan drie leden in buitengewone dienst; er kan soms met minder leden in buitengewone dienst dan drie worden volstaan, zoals thans het geval is. De koppeling dat voor elk van de leden in gewone dienst ter vervanging een vast lid in buitengewone dienst wordt aangewezen, is hiermee tevens komen te vervallen.

Artikel 6

Als gevolg van inwerkingtreding van het besluit, houdende regeling van de functie en verantwoordelijkheid van de secretaris, bleek aanpassing van dit artikel noodzakelijk.

Conform dit besluit is de taakopvatting van de secretaris verduidelijkt. Onderdeel van de taak van de secretaris is de zorg voor het management, bedoeld als beheersverantwoordelijkheid. Deze zorg kan echter niet los worden gezien van de taken ten aanzien van het beleid en van het primaire proces (het onderzoek van de Rekenkamer). De secretaris draagt de verantwoordelijkheid voor de coördinatie en integratie van het beleid en van het primaire proces binnen de Rekenkamer en staat het College bij in de uitoefening van zijn taken.

In het door de secretaris aan het College periodiek verantwoording afleggen, alsmede het regelmatig inlichten over de lopende zaken en werkzaamheden wordt voorzien in het voornoemde besluit.

Artikel 9

Als gevolg van een andere werkwijze van het College en de secretaris bleek aanpassing van dit artikel aan de praktijk noodzakelijk.

Naar boven