Bekendmaking huisvesting statushouders

25 september 1997

Nr. 654674/97/DVB

De Staatssecretaris van Justitie,

Gelet op artikel 60b, tweede en vierde lid van de Huisvestingswet en artikel 2, tweede en vierde lid, van de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf;

Maakt bekend:

1. Het totale aantal verblijfsgerechtigden in wier huisvesting in de periode van 1 januari 1998 tot en met 30 juni 1998 naar verwachting zal dienen te worden voorzien bedraagt, onverminderd de eerdere verplichting als bedoeld in artikel III, vijfde lid, van de Wet tot wijziging van de Huisvestingswet van 30 maart 1995 (Stb. 159), en eerdere verplichtingen als bedoeld in artikel 60b, eerste lid, van de Huisvestingswet, 10.800.

2. Het totale aantal vergunninghouders in wier huisvesting in de periode van 1 januari 1998 tot en met 30 juni 1998 naar verwachting zal dienen te worden voorzien bedraagt, onverminderd de eerdere verplichting als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf, 1600.


’s-Gravenhage, 25 september 1997. De Staatssecretaris van Justitie,
E.M.A. Schmitz.

Toelichting

Ingevolge artikel 60b, tweede en vierde lid, van de Huisvestingswet onderscheidenlijk artikel 2, tweede en vierde lid, van de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf, dient tenminste dertien weken voor de aanvang van het kalenderhalfjaar waarop de taakstelling bedoeld in artikel 60a, onder b, van de Huisvestingswet, onderscheidenlijk artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf, het totale aantal verblijfsgerech-tigden, onderscheidenlijk vergunninghouders, bekend gemaakt te worden in wier huisvesting in bedoeld kalenderhalfjaar naar verwachting zal dienen te worden voorzien.

Rekening houdend met het feit dat aan de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 60b, eerste lid, en 60f van de Huisvestingswet, onderscheidenlijk de artikelen 2, eerste lid, en 7 van de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf, uitvoering wordt gegeven met betrekking tot het eerste kalenderhalf-jaar van 1998, dient uiterlijk op 1 oktober 1997 deze bekendmaking te geschieden met betrekking tot de periode van 1 januari 1998 tot en met 30 juni 1998.

In de achterliggende taakstellingsperiode zijn 2400 meer statussen verleend dan geprognostiseerd. Het aantal afgegeven statusverleningen bedroeg 16.000 terwijl de hierop betrekking hebbende prognose op 13.600 uitkwam.

Het verschil is als correctie toegevoegd aan de prognose voor het eerste halfjaar van 1998 waarmee deze komt op 12.400.

De gemeenten zullen in een circulaire van de Minister van Binnenlandse Zaken en de Staatssecretaris van VROM over de huisvestingstaakstellingen uitgebreid op de hoogte gebracht worden.

Naar boven