Textielindustrie

Vrijwillig Vervroegd Uittreden Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN EEN GEWIJZIGDE BEPALING VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE TEXTIELINDUSTRIE INZAKE VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN

AI Nr. 8822

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van de Stichting Vrijwillig Uittreden Textielindustrie SUT namens de Vereniging van Confectie- en Tricotageondernemingen Fenecon en de Algemene Werkgeversvereniging als gemachtigde voor de bij deze vereniging aangesloten textielondernemingen als partij te ener zijde mede namens de Industriebond FNV, CNV Industrie- en Voedingsbond, de Vereniging Hoger Personeel Nederlandse Textielindustrie en de Unie als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Textielindustrie inzake Vrijwillig Vervroegd Uittreden, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van een gewijzigde bepaling van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat de wijziging van genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Nederlandse Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bezwaren zijn ingebracht;

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

I. Trekt in zijn besluit van 9 april 1997 (Stcrt 1997, nr. 71) voor zover daarin werd overgegaan tot het algemeen verbindendverklaren van artikel 5 lid 1 sub a van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Textielindustrie inzake Vrijwillig Vervroegd Uittreden, zulks met inachtneming van hetgeen onder IV en V is bepaald;

II. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 december 1998 artikel 5 lid 1 sub a van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Textielindustrie inzake Vrijwillig Vervroegd Uittreden, zoals dit door partijen is gewijzigd en zulks met inachtneming van hetgeen onder III, IV en V is bepaald:

Artikel 5 lid 1 sub a wordt gelezen als volgt:

  • „1.

    • a. Als bruto-uitkeringsgrondslag geldt het bruto vaste salaris van 60 maanden vóór de uittredingsdatum, uitsluitend verhoogd met ten hoogste de door CAO-partijen overeengekomen en door de werkgever uitbetaalde algemene salarisverhogingen in deze periode, met inbegrip van:

      • persoonlijke toeslag;

      • ploegentoeslag;

      • toeslag voor roostermatig overwerk;

      • oververdiensteregeling/een tariefregeling;

      • gemiddelde provisie over de laatste 5 jaren;

      • vakantietoeslag;

      • vast overeengekomen eindejaarsuitkering;

      • 7,5% van de waarde van de aandelen, indien blijkens de salarisstroken gedurende tenminste 5 jaren sprake is van een optierecht op die aandelen.

    • De waarde van de aandelen wordt in dit verband bepaald op het moment van het ontstaan van dit optierecht;

      • andere uitkeringen met een bestendig karakter, waarover loonbelasting verschuldigd is, met uitzondering van uitkeringen welke zijn gekoppeld aan de actieve uitoefening van een bepaalde functie, zoals vergoedingen voor telefoonkosten, reiskosten, representatiekosten etc. Voorzover bovengenoemde toeslagen c.q. uitkeringen variabel zijn, zal het (procentuele) gemiddelde over de laatste 60 maanden worden aangehouden."

III. Indien en voor zover de onder II opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Nederlandse Staatscourant.

V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant.

's-Gravenhage, 11 augustus 1997

C. J. Meerhof.

Naar boven