Regeling meetmiddelen politie

7 juli 1997

Nrs. EA97/U2194 en 638828/597/GBJ

De Ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie,

Gelet op artikel 14 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen;

Besluiten:

Artikel 1

Voor het gebruik van de volgende meetmiddelen moet een verklaring van een onderzoek zijn afgegeven door het Nederlands Meetinstituut NMi N.V. waaruit blijkt, dat deze voldoen aan de eisen als vermeld in de bijlage behorend bij deze regeling:

a. snelheidscontrolemeters, met uitzondering van de standaardsnelheidsmeter in politievoertuigen;

b. remvertragingsmeters, waaraan al dan niet een pedaalkrachtmeter is verbonden;

c. wiellastmeters;

d. andere door de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie aan te wijzen meetmiddelen.

Artikel 2

1. De verklaring, bedoeld in artikel 1, is geldig voor twee jaar.

2. De verklaring die is afgegeven voor radarsnelheidscontrolemeters is geldig voor één jaar.

3. De verklaring verliest haar geldigheid bij herstelling of verandering van het meetmiddel indien deze op het meetresultaat van invloed kan zijn.

Artikel 3

Na de inwerkingtreding van deze regeling berusten de verklaringen, bedoeld in artikel 1, welke krachtens de Regeling meetmiddelen politie (Stcrt. 1994, 64) zijn afgegeven door het Nederlandse Meetinstituut NMi N.V., op deze regeling. Zij behouden hun geldigheid overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.

Artikel 4

1. Met de in deze regeling bedoelde meetmiddelen worden gelijkgesteld meetmiddelen die rechtmatig zijn geproduceerd of in de handel zijn gebracht in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en die ten minste aan gelijkwaardige eisen voldoen.

2. Met de in deze regeling bedoelde verklaring van een onderzoek wordt gelijkgesteld een verklaring van een onderzoek, afgegeven door een wat betreft technische deskundigheid en onafhankelijkheid gelijkwaardig instituut in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, welke verklaring is afgegeven op basis van onderzoeken die ten minste aan gelijkwaardige eisen voldoen.

Artikel 5

De Regeling meetmiddelen politie (Stcrt. 1994, 64) wordt ingetrokken.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling meetmiddelen politie.

Deze regeling zal, met uitzondering van de bijlage die op het ministerie van Binnenlandse Zaken ter inzage ligt, worden geplaatst in de Staatscourant.


’s-Gravenhage, 7 juli 1997. De Minister van Binnenlandse Zaken,
H.F. Dijkstal. De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager.

Toelichting

De Regeling meetmiddelen politie vervangt de Regeling meetmiddelen politie (Stcrt. 1994, 64). Het ontwerp van laatstgenoemde regeling werd niet genotificeerd overeenkomstig artikel 8, eerste lid van de richtlijn nr. 83/189/EEG van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG 1983 L 109)1. Om alsnog aan de verplichting tot notificatie te kunnen voldoen, is de onderhavige regeling als ontwerp aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen genotificeerd. Daarbij is gebruik gemaakt van artikel 9, zevende lid, van de richtlijn, hetgeen betekent dat na notificatie geen zogeheten stand-stillperiode in acht genomen behoeft te worden.

Het ontwerp is op 17 juni 1997 gemeld aan de Commissie ter voldoening aan artikel 8, eerste lid van de bovengenoemde richtlijn (notificatienr. 97/314/NL). Het ontwerp is tevens gemeld aan het Secretariaat van de Wereld Handelsorganisatie, ter voldoening aan artikel 2, negende lid, van het op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen verdrag inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235).

De tekst van de onderhavige regeling is grotendeels identiek aan de tekst van de Regeling meetmiddelen politie zoals gepubliceerd in Staatscourant 1994, nummer 64.

Uit het gewijzigde artikel 3 blijkt dat verklaringen die zijn afgegeven voordat deze regeling in werking is getreden, geldig blijven. De duur van die geldigheid, te rekenen vanaf het moment dat de verklaring is afgegeven, is te bepalen aan de hand van artikel 2.

Nieuw is artikel 4. Dit artikel vloeit voort uit het feit dat in het kader van de notificatie van het ontwerp van de onderhavige regeling door de Commissie werd gewezen op de plicht tot wederzijdse erkenning van gelijkwaardige meetmiddelen. Deze plicht tot wederzijdse erkenning geldt niet alleen voor de voorschriften volgens welke de betreffende producten zijn vervaardigd, maar ook voor de tests die zijn verricht en de verklaringen die dienovereenkomstig zijn afgegeven door een keuringsinstelling in een andere staat die voldoende en passende waarborgen biedt wat betreft technische deskundigheid en onafhankelijkheid. Met het opnemen van artikel 4 is aan de opmerking van de Commissie gevolg gegeven. Aldus is buiten twijfel gesteld dat de regeling in overeenstemming is met de communautaire eisen inzake het vrije verkeer van goederen.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H.F. Dijkstal.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager.

1 Laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 94/10/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 maart 1994 (PbEG L 100). Een bijgewerkte integrale tekst is gepubliceerd in PbEG 1997, C 78.

Naar boven