Regeling DNA-onderzoeken

4 juli 1997

Nr. 639334/97/6

De Minister van Justitie,

Gelet op de artikelen 6, tweede lid, 8, eerste lid, 10, tweede lid, 13, 18 en 22 van het Besluit DNA-onderzoeken;

Besluit:

Artikel 1

De opsporingsambtenaar die ingevolge artikel 6, tweede lid, Besluit DNA-onderzoeken aanwezig is bij de vernietiging van celmateriaal in opdracht van de rechter-commissaris, maakt daarvan proces-verbaal op volgens het model in bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 2

De opsporingsambtenaar die ingevolge artikel 10, tweede lid, Besluit DNA-onderzoeken aanwezig is bij de vernietiging van het DNA-profiel verkregen uit onderzoek van celmateriaal, maakt daarvan proces-verbaal op volgens het model in bijlage 2 bij deze regeling.

Artikel 3

De deskundige aan wie opdracht tot het verrichten van een DNA-onderzoek is verleend, richt het verslag van zijn bevindingen in overeenkomstig het model in bijlage 3 bij deze regeling.

Artikel 4

1. De apparatuur die voor afname en opvang van het bloed dient te worden gebruikt, voldoet aan de specificaties opgenomen in bijlage 4 bij deze regeling.

2. Met de in het eerste lid bedoelde apparatuur wordt gelijkgesteld apparatuur die rechtmatig is geproduceerd of in de handel is gebracht in een andere lid-staat van de Europese Unie dan wel een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en die ten minste aan gelijkwaardige specificaties voldoet.

Artikel 5

Met betrekking tot de identificatie, de verzending en de bewaring van bloedmonsters, monsters van wangslijmvlies en van haarwortels, worden de nadere aanwijzingen opgenomen in bijlage 5 bij deze regeling, in acht genomen.

Artikel 6

Met betrekking tot de verzameling, bewaring, verpakking en verzending van sporenmateriaal, worden de nadere aanwijzingen opgenomen in bijlage 6 bij deze regeling, in acht genomen.

Artikel 7

Na de inwerkingtreding van deze regeling berusten krachtens de Regeling DNA-onderzoeken vastgestelde besluiten (Stcrt. 1994, 174) op deze regeling.

Artikel 8

De Regeling DNA-onderzoeken (Stcrt. 1994, 174) wordt ingetrokken.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 10

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling DNA-onderzoeken.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd op het Ministerie van Justitie, Schedeldoekshaven 100, Den Haag.


’s-Gravenhage, 4 juli 1997. De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager.

Toelichting

De onderhavige regeling vervangt de Regeling DNA-onderzoeken van 30 augustus 1994 (Stcrt. 174). Het ontwerp van laatstgenoemde regeling werd niet genotificeerd overeenkomstig artikel 8, eerste lid, van de richtlijn nr. 83/189/EEG van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 109)1. Om alsnog aan de verplichting tot notificatie te kunnen voldoen, is de onderhavige regeling als ontwerp aan de Commissie genotificeerd. Daarbij is gebruik gemaakt van artikel 9, zevende lid, van de richtlijn, hetgeen betekent dat na notificatie geen zgn. stand-stillperiode in acht behoeft te worden genomen.

Voor een toelichting op de achtergronden van deze regeling zij verwezen naar de toelichting bij de oorspronkelijke Regeling DNA-onder-

zoeken (Stcrt. 1994, 174).

De tekst van de onderhavige regeling is grotendeels identiek aan de tekst van de oorspronkelijke Regeling DNA-onderzoeken. Nieuw zijn de wetstechnische artikelen 7 t/m 10. Er heeft eveneens een inhoudelijke aanpassing plaatsgevonden. Deze aanpassing houdt verband met het feit, dat bij notificatie van het onderhavige ontwerp door de Commissie van de Europese Gemeenschappen werd gewezen op de plicht tot wederzijdse erkenning van gelijkwaardige apparatuur. Met het nieuw toegevoegde artikel 4, tweede lid, is aan de opmerking van de Commissie gevolg gegeven.

Het ontwerp van deze regeling is op 17 juni 1997 gemeld aan de Commissie ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van de bovenvermelde richtlijn (kennisgeving 97/313/NL). Het ontwerp is tevens gemeld aan het Secretariaat van de Wereld Handelsorganisatie, ter voldoening aan artikel 2, negende lid, van het op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen verdrag inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235).

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager.

1 Laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 94/10/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 maart 1994 (PbEG L 100). Een bijgewerkte integrale tekst is gepubliceerd in PbEG 1997, C 78.

Naar boven