Het Dagelijks Bestuur van het openbaar lichaam Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaal neemt het volgende besluit:
In verband met een adequate operationele uitvoering is het wenselijk om de uitoefening van de hierna te noemen bevoegdheden op te dragen (mandateren) aan de directeur van het openbaar lichaam Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaal, die bij deze gemachtigd wordt deze bevoegdheden op zijn beurt op te dragen (submandateren) aan de havenmeester of zijn plaatsvervanger, werkzaam bij de nautische sector van het Gemeentelijk Havenbedrijf Amsterdam.
In een eerder besluit (Stcrt. 1995, 145, blz. 11) is in dit kader reeds een mandaatsbesluit genomen, dat evenwel beperkt was tot het plaatsen van tijdelijke verkeersborden ten behoeve van het scheepvaartverkeer tijdens de vijfjaarlijkse SAIL-manifestatie in Amsterdam. Er is met het oog op een adequate uitvoering van de taken, gesteld in de Scheepvaartverkeerswet, geen reden om niet ook de andere bevoegdheden, die grotendeels uitvoerend van karakter zijn, op te dragen aan de daartoe werkzame functionarissen.
Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeenschappelijke Regeling Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied, waarin de besturen van de deelnemende gemeenten Beverwijk, Velsen, Zaanstad en Amsterdam hun bevoegdheden als bevoegd gezag, bedoeld in art. 2 van de Scheepvaartverkeerswet, hebben overgedragen aan het Dagelijks Bestuur openbaar lichaam Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaal en gelet op de Scheepvaartverkeerswet; waarbij het gaat om de bevoegdheid tot:
- het beslissen over het aanbrengen of verwijderen van verkeerstekens (thans art. 5);
- het bekend maken van voornoemde beslissingen (thans art. 6);
- het verlenen van vrijstelling of ontheffing van een verkeersteken (art. 7);
- het verplichten van derden tot kostenvergoeding in verband met verkeerstekens (thans art. 14); en
- het toepassen van bestuursdwang (thans art. 24, tweede lid en art. 25);
voorts gelet op art. 1, tweede lid en art. 11, laatste zin van het Besluit admini-stratieve bepalingen scheepvaartverkeer,
besluit voornoemd Dagelijks Bestuur:
I. in te trekken het mandaatsbesluit van 18 juli 1995 (Stcrt. 1995, 145, blz. 11, tweede kolom, bovenaan);
II. de directeur van het openbaar lichaam Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaal op te dragen (mandateren) de bevoegdheden van het bevoegd gezag in de zin van Scheepvaartverkeerswet en het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer uit te oefenen namens het Dagelijks Bestuur voorzover het betreft de vaarwegen die onder beheer van voornoemd openbaar lichaam vallen, met uitzondering van de bevoegdheid om buitengewone opsporingsambtenaren aan te wijzen (art. 32) en onder de bepaling dat beleidsgevoelige zaken worden voorgelegd aan het Dagelijks Bestuur; wanneer het gaat om het plaatsen van tijdelijke verkeerstekens kan voornoemde directeur de kennisgeving, bedoeld in art. 11 van het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer, achterwege laten.
III. de directeur van het openbaar lichaam Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaal toe te staan de onder II bedoelde bevoegdheden door te mandateren aan de havenmeester of zijn plaatsvervanger, werkzaam bij de nautische sector van het Gemeentelijk Havenbedrijf Amsterdam, onder de bepaling dat beleidsgevoelige zaken worden voorgelegd aan het Dagelijks Bestuur;
IV. dit besluit te publiceren in de Staatscourant met de bepaling dat het besluit in werking treedt op de dag na de publicatie.
Mededeling
Voor het rijkswater in het Amsterdam-Noordzeekanaalgebied zijn de in dit besluit genoemde functionarissen, tevens (onbezoldigd) rijksfunctionaris, namens de Minister van Verkeer en Waterstaat eveneens gemandateerd voor de uitoefening van bedoelde bevoegdheden (Stcrt. 1993, 247, blz. 15/16). Zodoende is er één aanspreekpunt in het gehele Amsterdam-Noordzeekanaalgebied voor nautische zaken.