Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 23 mei 1997, nr. HKW/ZA 97/6507,
Hoofdkantoor van de Waterstaat;
Gelet op artikel 5a van de Waterstaatswet 1900 en artikel 11 van de Kaderwet adviescolleges;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Prof. mr. Th.G. Drupsteen, hoogleraar Staats- en Bestuursrecht aan de Rijksuniversiteit Leiden, wordt met ingang van 1 januari 1997 benoemd tot lid en tevens voorzitter van de Staatscommissie voor de waterstaatswetgeving.
Artikel 2
Met ingang van 1 januari 1997 worden tot lid van voornoemde commissie benoemd:
Mr. A.P. van den Berge, oud-dijkgraaf van het Hoogheemraadschap van Delfland;
Mevrouw mr. J.C. Fasseur-van Santen, vice-president van het Gerechtshof te Den Haag;
Prof. mr. A. van Hall, buitengewoon hoogleraar Waterstaats- en Waterschapsrecht aan de Universiteit Utrecht;
Mr. O. van der Heide, dijkgraaf van het Heemraadschap Fleverwaard;
Mr. J.E.M. Polak, advocaat en procureur te Amsterdam;
Prof. mr. J.J.I. Verburg, rector van de Stichting Studiecentrum Rechtspleging (SSR) te Zutphen en vice-president van het Gerechtshof te Den Bosch;
Mevrouw prof. mr. I.C. van der Vlies, hoogleraar Bestuursrecht aan de Universiteit van Amsterdam.
Artikel 3
Met ingang van 1 mei 1997 worden tot lid van voornoemde commissie benoemd:
Prof. mr. H.P.J.A.M. Hennekens, hoogleraar Staats- en Bestuursrecht aan de Katholieke Universiteit Nijmegen;
Drs. C.J.N. Versteden, griffier van Provinciale Staten van de provincie Noord-Holland;
Ir. M.A. van Weel, directeur van de Dienst Waterstaat, Milieu en Vervoer van de provincie Noord-Brabant.
Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit, waarvan mededeling zal worden gedaan in de Nederlandse Staatscourant.