Vergoedingenregeling leden Raad voor maatschappelijke ontwikkeling

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, nr. SBP/ARO U 97333, houdende de vaststelling van de vergoedingen van de leden van de Raad voor maatschappelijke ontwikkeling (Vergoedingen-regeling leden Raad voor maatschappelijke ontwikkeling).

30 mei 1997

nr. SBP/ARO/U-97333

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 14 van de Kaderwet adviescolleges en artikel 5 van het Vergoedingenbesluit adviescolleges;

Besluit:

Artikel 1

De voorzitter, de ondervoorzitter en de overige leden van de Raad voor maatschappelijke ontwikkeling ontvangen in plaats van een vergoeding per vergadering, een vaste vergoeding.

Artikel 2

De vergoeding van de voorzitter volgens het maximum salarisnummer behorend bij schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, rekening houdend met een arbeidsduur van gemiddeld 16 uren per week, bedraagt f 6260,44 bruto per maand.

Artikel 3

De vergoeding van de ondervoorzitter volgens het maximum salarisnummer behorend bij schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, rekening houdend met een arbeidsduur van gemiddeld 6 uren per week, bedraagt f 2347,66 bruto per maand.

Artikel 4

De vergoeding van de overige leden volgens het maximum salarisnummer behorend bij schaal 17 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, rekening houdend met een arbeidsduur van gemiddeld 6 uren per week, bedraagt f 2167,83 bruto per maand.

Artikel 5

De bedragen genoemd in artikel 2, 3 en 4 worden verhoogd met het percentage van de algemene salarisherzieningen voor de sector rijk.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1997.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Vergoedingenregeling leden Raad voor maatschappelijke ontwikkeling.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


De Minister voornoemd,
E. Borst-Eilers.

Toelichting

I Algemeen

Het Vergoedingenbesluit adviescolleges (Stb. 1996, 583), dat met ingang van 1 januari 1997 in werking is getreden, maakt een eind aan de tot dusverre bestaande grote verschillen in de aan leden van adviescolleges toegekende vergoedingen middels een bepaalde systematiek. Uitgangspunt is het bij ministeriële regeling toekennen van een vergoeding per vergadering per adviescollege. In afwijking hiervan kan volgens artikel 5, eerste lid, van het Vergoedingenbesluit adviescolleges, bij ministeriële regeling een vaste vergoeding worden toegekend aan de voorzitter, de ondervoorzitters dan wel tevens de overige leden.

Onderhavige regeling geeft ten aanzien van de leden van de Raad voor maatschappelijke ontwikkeling uitvoering aan deze bepaling. Conform artikel 5, tweede lid, Vergoedingenbesluit adviescolleges, is tevens de toepasselijke deeltijdfactor en de toepasselijke salarisschaal, per functie, vastgelegd.

II Artikelsgewijs

Artikel 1

Gezien het feit dat de aan het lidmaatschap van de Raad voor maatschappelijke ontwikkeling verbonden werkzaamheden gemiddeld een zodanig aantal uren per week in beslag nemen dat sprake is van een bepaalde vaste deeltaak, wordt aan de leden in plaats van een vergoeding per vergadering, een vaste vergoeding toegekend.

Artikel 5

Uit het Vergoedingenbesluit adviescolleges vloeit voort dat de vaste vergoedingen direct gekoppeld zijn aan de salarisschalen van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

Indien er voor de sector rijk algemene salarisherzieningen worden ingevoerd, zou onderhavige regeling telkenmale dienen te worden gewijzigd. Artikel 5 voorkomt dergelijke wijzigingen.

De Minister voornoemd,

E. Borst-Eilers.

Naar boven