Wijziging Organisatie- en mandaatregeling

Wijziging van de Organisatie- en mandaatregeling OCenW, waarbij mandaat wordt verleend aan de Directeur van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek

13 april 1996

nr.WJZ 96009575/8043

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

Besluit:

Artikel I

Artikel 13a wordt vervangen door een nieuw artikel 13a, luidende:

Artikel 13a. Tijdelijk mandaat aan DG voor Culturele Zaken, Directeur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Directeur van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Hoofd van de Rijksarchiefdienst en medewerkers van het Directoraat-Generaal Culturele Zaken

1. De Directeur-Generaal voor Culturele Zaken is bevoegd om stukken, betrekking hebbend op het werkterrein van het Directoraat-Generaal voor Culturele Zaken, af te doen en te ondertekenen namens de Minister.

2. Het op 21 augustus 1994 voor de Directeur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg geldende mandaat, verleend door de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, blijft van toepassing.

3. De Directeur van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek dan wel de door hem daartoe gemandateerde ambtenaren werkzaam bij die dienst, zijn bevoegd om namens de Minister besluiten te nemen en stukken af te doen en te ondertekenen die betrekking hebben op het werkterrein van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. Indien deze besluiten of stukken bezwaar- of beroepsschriften betreffen, of de toepassing van artikel 42 van de Monumentenwet 1988, of onderwerpen van aanmerkelijk politiek, bestuurlijk of financieel belang, komt deze bevoegdheid, onverminderd artikel 15, onder h, toe aan het Hoofd van de Directie Cultureel Erfgoed.

4. Het Hoofd van de rijksarchiefdienst dan wel de daartoe door hem gemandateerde ambtenaren werkzaam bij de rijksarchiefdienst, zijn bevoegd om namens de Minister besluiten te nemen en stukken af te doen en te ondertekenen die betrekking hebben op het werkterrein van de rijksarchiefdienst. Zij zijn tevens gemachtigd de Minister te vertegenwoordigen in gerechtelijke procedures die het werkterrein van de rijksarchiefdienst betreffen. Indien deze besluiten, stukken en procedures onderwerpen betreffen die van aanmerkelijk politiek, bestuurlijk of financieel belang zijn, komt deze bevoegdheid toe aan het Hoofd van de Directie Cultureel Erfgoed.

5. In afwijking van deze regeling blijven de op 21 augustus 1994 geldende mandaten, verleend door de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, van toepassing voor zover het betreft de bevoegdheid tot het afdoen en ondertekenen van stukken door ambtenaren, werkzaam bij het Directoraat-Generaal voor Culturele Zaken.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
A. Nuis.

Toelichting

De aanleiding voor de onderhavige wijziging is de in het derde lid verwoorde mandaatverlening aan de Directeur van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. Aan deze mandaatverlening, waarvan de inhoud voor zichzelf spreekt, bestond reeds enige tijd behoefte.

In verband met dit nieuwe derde lid moet de aanhef van artikel 13a worden gewijzigd en moeten de overige leden worden vernummerd. Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om in het derde lid (thans het vierde lid) bescheiden redactionele verbeteringen aan te brengen (’Minister’ in plaats van ’minister’) en het vierde lid (thans het vijfde lid) te actualiseren. Aan het mandaat aan ambtenaren werkzaam bij de centrale diensten van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voorzover zij werkzaamheden verrichten ten behoeve van het Directoraat-Generaal voor Culturele Zaken bestaat - nu de ’ontvlechting’ van de betrokken ministeries volledig is - immers geen behoefte meer.

Aangezien artikel 13a recentelijk nog is gewijzigd in verband met de mandaatverlening aan het hoofd van de rijksarchiefdienst (artikel 26 van het Statuut agentschap rijksarchiefdienst) is artikel 13a om redenen van overzichtelijkheid in zijn geheel vervangen door een overeenkomstig het voorgaande gewijzigd artikel 13a.

De Staatssecretaris voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

A. Nuis.

Naar boven