Rendementen gesubsidieerde woningbouw maart 1996

Beschikking rendementen gesubsidieerde woningbouw, maart 1996

13 maart 1996

Nr. BVH.01396018

Directie Reken- en Administratiecentrum Afdeling Bijdragevaststelling en -herziening

Gelet op artikel 17, vierde lid, van de Beschikking geldelijke steun huurwoningen 1975 en gelet op artikel 31, onderdeel 1., op artikel 56, tweede lid, op artikel 57, eerste lid, en gelet op artikel 17, tweede lid, van de Beschikking geldelijke steun eigen woningen 1984 alsmede gelet op artikel 28b van de Regeling geldelijke steun voorzieningen aan huurwoningen 1987;

Besluit:

Artikel 1

Voor woningen en voor woongebouwen met een bijzonder karakter, waarvoor een jaarlijkse bijdrage en een bijdrage ineens dan wel een bijdrage ineens op voet van de Beschikking geldelijke steun huurwoningen 1975 werden verstrekt, bedraagt het rendement in de maand maart 1996, dat voor de berekening van de dynamische kostprijshuur bij de aanvang van het tweede tijdvak van 10 jaren wordt aangehouden, 6,625 procent.

Artikel 2

Voor de bepaling van de hoogte van de jaarlijkse bijdrage op voet van de berekeningsmethodiek conform de Regeling geldelijke steun huurwoningen normkostensysteem 1988, met betrekking tot welk de gemeente de datum, bedoeld in artikel 31, onderdeel 1. van die regeling, stelt op 16 maart 1996, doch niet later dan 15 april 1996 bedraagt het gemiddelde verschil, bedoeld in artikel 57, eerste lid, van die regeling 0,939 procent.

Artikel 3

Voor de woningen, ten aanzien waarvan de toelatingsbeschikking voor 1 januari 1992 is afgegeven en waarvan in het tijdvak aanvangende met 16 maart 1996 en eindigende met 15 april 1996 de notariële akte tot levering, bedoeld in artikel 89, boek 3, van het Burgerlijk Wetboek, is verleden, bedraagt het rentepercentage dat voor de toepassing van artikel 17, tweede lid, van de Beschikking geldelijke steun eigen woningen 1984 in aanmerking wordt genomen, 7,4 procent.

Artikel 4

Voor standplaatsen voor woonwagens, gereedgekomen in de maand februari 1996, waarvoor een jaarlijkse bijdrage wordt verstrekt op voet van de Regeling geldelijke steun standplaatsen voor woonwagens, dan wel de Regeling geldelijke steun standplaatsen buiten een openbaar centrum voor woonwagens 1989, bedraagt het rendement dat voor de berekening van de jaarlijkse bijdrage bij de aanvang van het eerste tijdvak van 10 jaren wordt aangehouden, 6,25 procent.

Artikel 5

Het in artikel 28b van de Regeling geldelijke steun voorzieningen aan huurwoningen 1987 bedoelde opslagpercentage is gelijk aan het in artikel 2 van deze beschikking genoemde percentage en is geldig voor de genoemde periode.

Den Haag, 13 maart 1996. De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
voor deze:
De Directeur-Generaal van de Volkshuisvesting,
o.l.
J. van der Vlist.