Voorschriften en beperkingen verbonden aan machtigingen voor antenne-inrichtingen 1996

«Wet op de telecommunicatievoorzieningen»

7 maart 1996

Nr. HDTP/TJ/96/83

Hoofddirectie Telecommunicatie en Post

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 21, vierde lid, van de Wet op de telecommunicatievoorzie-ningen,

Besluit:

Artikel 1

Begripsbepalingen:

a. de Directie: de Directie Toezicht Netwerken en Diensten van de Hoofddirectie Telecommunicatie en Post van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat;

b. de gemeenschappelijke antenne-inrichting: een draadomroepinrichting, bestemd voor het verspreiden van radio- en televisie-programma’s naar

- ten hoogste honderd woningen, of

- meer dan honderd woningen, waarbij na kruising van tot de inrichting behorende kabels met openbare wegen in de inrichting geen verdere versterking wordt toegepast;

c. de centrale-antenne-inrichting: een draadomroepinrichting, bestemd voor het verspreiden van radio- en televisie-programma’s naar woningen, waarvan de omvang groter is dan van een gemeenschappelijke antenne-inrichting, maar die de grenzen van een gemeente niet overschrijdt;

d. de antenne-inrichting: een centrale of gemeenschappelijke antenne-inrichting;

e. machtiging: een machtiging als bedoeld in artikel 21 van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen.

Artikel 2

De machtiging wordt in principe verleend voor onbepaalde tijd, doch kan worden ingetrokken indien sprake is van één of meerdere omstandigheden als omschreven in artikel 21, zesde lid, van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen.

Artikel 3

1. De machtiginghouder dient uiterlijk drie maanden na het verlenen van de machtiging met de aanleg van de antenne-inrichting aan te vangen.

2. De machtiginghouder dient de antenne-inrichting aan te leggen binnen de aan hem daarvoor, bij verlening van de machtiging dan wel op een daarna gelegen tijdstip, gestelde termijn.

3. De machtiginghouder dient bij de aanleg, het in stand houden en het exploiteren of doen exploiteren van de draadomroepinrichting waarvoor hem de machtiging is verleend naast de wettelijke voorschriften te (blijven) voldoen aan de CENELEC-norm betreffende de kwaliteit van de radio- en televisiesignalen op de aansluitdoos van de abonnee, gepubliceerd als (het ontwerp van) deel 7 in de reeks EN 50083.

Artikel 4

De machtiginghouder heeft ten opzichte van derden de plicht om zorg te dragen voor de goede werking van de antenne-inrichting waarvoor hem machtiging is verleend.

Artikel 5

De machtiginghouder is verplicht in bijzondere gevallen, zo nodig ter beoordeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat, de in zijn antenne-inrichting aanwezige signalen tegen vergoeding van de kosten ter beschikking te stellen aan andere machtiginghouders.

Artikel 6

1. De houder van een machtiging voor een centrale antenne-inrichting is verplicht desgevraagd iedere woning in het gebied waarop de machtiging betrekking heeft aan te sluiten op zijn centrale-antenne-inrichting, tenzij de aan te sluiten woning reeds op een gemeenschappelijke antenne-inrichting is aangesloten waarvan de signalen geleverd worden door de centrale antenne-inrichting van de machtiginghouder.

2 De machtiginghouder dient de aansluitingen op de centrale antenne-inrichting tot stand te brengen overeenkomstig zijn meest recente en algemeen bekendgestelde, door of namens de Minister van Verkeer en Waterstaat goedgekeurde algemene voorwaarden en tarieven.

Artikel 7

1. De machtiginghouder dient de Directie onverwijld schriftelijk in kennis te stellen van wijziging van zijn correspondentie-adres.

2. De machtiginghouder dient de Directie onverwijld, doch in ieder geval drie maanden van te voren, schriftelijk in kennis te stellen van een voornemen tot:

a. wijziging in de eigendom, het beheer of de exploitatie van de antenne-inrichting;

b. staking van het beheer of exploitatie van de antenne-inrichting.

Artikel 8

De voorschriften en beperkingen verbonden aan machtigingen voor antenne-inrichtingen van 19 december 1988, nr. TP 10.411 (Stcrt. 1988, 254) worden hierbij ingetrokken.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 10

Deze regeling wordt aangehaald als: voorschriften en beperkingen verbonden aan machtigingen voor antenne-inrichtingen met vermelding van het jaartal van de Staatscourant waarin zij zal worden geplaatst.

Deze regeling zal (met toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 7 maart 1995. De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink.

Algemene toelichting

In verband met de intrekking van de Regeling Technische voorschriften voor antenne-inrichtingen 1991 bleek het noodzakelijk om de voorschriften en beperkingen die worden verbonden aan machtigingen te wijzigen en opnieuw bekend te stellen. Voorts zijn de taken die in dit verband waren opgedragen aan de Directie Operationele Zaken met ingang van 1 januari 1996 overgedragen aan de Directie Toezicht Netwerken en Diensten, overigens behorende tot dezelfde Hoofddirectie. Voor meer informatie betreffende de intrekking van de Regeling Technische voorschriften moge ik verwijzen naar de toelichting bij de regeling houdende intrekking van de technische voorschriften voor antenne-inrichtingen, die met toelichting in de Staatscourant is gepubliceerd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Het adres van de Directie Toezicht Netwerken en Diensten van de Hoofddirectie Telecommunicatie en Post is: Postbus 90420, 2509 LK DEN HAAG.

Artikel 2

Gelet op artikel 21, zesde lid van de Wet op de telecommunicatievoorzie-ningen kan één van de redenen om een machtiging in te trekken zijn gelegen in de omstandigheid dat de houder van de machtiging de bij of krachtens deze wet gestelde regels dan wel de aan de machtiging verbonden voorschriften en beperkingen niet nakomt. Deze regeling bevat deze voorschriften en beperkingen.

Artikel 3

Leden 1 en 2: deze voorwaarden worden gesteld, omdat voor één gebied slechts één machtiging op grond van artikel 21 wordt verstrekt.

Derde lid: de CENELEC-normen zijn door de gelijknamige Europese normalisatie-instelling ontwikkeld voor kabeltelevisienetten. Dit stelsel van normen is overgenomen door de bij CENELEC aangesloten nationale normalisatie instellingen. In Nederland is dat het Nederlands Elektrotechnisch Comité (NEC). De Vereniging van Exploitanten en Machtiginghouders (VECAI) en de Nederlandse Vereniging van Fabrikanten en Importeurs van Componenten van Antenne-inrichtingen (VEFICA) zijn in dit Comité vertegenwoordigd. De CENELEC-normen zijn gepubliceerd als reeks EN 50083. Het recent uitgebrachte (ontwerp van) deel 7 van deze reeks betreft de normering van de kwaliteit van de radio- en televisiesignalen op de aansluitdoos van de abonnee. De reeks EN 50083 is verkrijgbaar bij het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI)/NEC, Postbus 5059, 2600 GB DELFT (tel 015-2690255). Deel 7 kost ongeveer Fl 70,-. Na telefonische afspraak kan deze publicatie ook worden ingezien bij de Directie Toezicht Netwerken en Diensten van de Hoofddirectie Telecommunicatie en Post, Postbus 90420, 2509 LK DEN HAAG (telefoon: 070-3153500, fax: 070-3153501). Tot deze Directie kan men zich ook wenden met vragen, opmerkingen en verzoeken om nadere informatie.

Artikel 4

Op grond van de Regeling klachtbehandeling elektrische en elektronische apparaten (regeling van 16 augustus 1995, nr. O/286645/JZ, gepubliceerd in Stcrt. 163, d.d. 23 augustus 1995) kunnen consumenten met klachten over storende apparaten terecht bij medewerkers van de Rijksdienst voor Radiocommunicatie, bereikbaar op telefoonnummer 06 899 1151 (40 cent p.m.). Het moet dan wel vaststaan dat de storing niet wordt veroorzaakt door een defect aan of in het apparaat.

Consumenten, die een klacht hebben over de kwaliteit van het door hen te ontvangen signaal, kunnen een beroep doen op de geschillencommissie, die daartoe door de Vereniging van Exploitanten en Machtiginghouders (VECAI) en de consumentenbond in het leven is geroepen. Het adres van de commissie is: Stichting Geschillencommissies voor consumentenzaken, Surinamestraat 24, 2585 GJ DEN HAAG.

Eventuele overige klachten kunnen worden ingediend bij de Directie Toezicht Netwerken en Diensten. Het adres is reeds vermeld in de toelichting bij artikel 1.

Artikel 5

Het is de bedoeling dat de machtiginghouders zo mogelijk zelf tot overeenstemming komen. Indien dat niet mogelijk blijkt, kan een schriftelijk verzoek worden ingediend bij de Minister van Verkeer en Waterstaat, Directie Toezicht Netwerken en Diensten (adres: zie de toelichting bij artikel 1). Aan de betreffende machtiginghouders zal gemotiveerd worden medegedeeld of sprake is van een ’bijzonder geval’ als bedoeld in dit artikel.

Artikel 6

De tarieven en algemene voorwaarden die de machtiginghouder voor aansluiting op de centrale antenne-inrichting hanteert, zijn voor het verlenen van de machtiging overgelegd en door verlening van de machtiging impliciet goedgekeurd. Voordat de machtiginghouder wijzigingen aanbrengt in de door hem gehanteerde algemene voorwaarden en/of tarieven dient hij de voorgenomen wijziging(en) ter goedkeuring voor te leggen aan het Bureau Vergunningverlening van de Directie Toezicht Netwerken en Diensten (voor het adres: zie de toelichting bij artikel 1).

De tarieven en algemene voorwaarden zijn op te vragen bij de machtiginghouder, bij de VECAI, bij de VEFICA en vanzelfsprekend bij de Directie als bedoeld in artikel 1 van deze regeling.

Naar boven