Huurbeleid waaronder de procesvereisten voor de periode 1 juli 1996 tot en met 30 juni 1997

8 maart 1996

Nr. MJZ96011241

Centrale Directie Juridische Zaken

Wijziging Besluit huur-prijzen woonruimte

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 3, vijfde lid, van het Besluit huurprijzen woonruimte;

Besluit:

Artikel I Het in artikel 3, derde lid, van het Besluit huurprijzen woonruimte1 genoemde bedrag van ’f 768’ wordt verhoogd tot f 810.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 1996.

Deze regeling zal met de daarbij behorende toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 8 maart 1996. De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
D.K.J. Tommel.

Toelichting

Ingevolge artikel 9 van de Huurprijzenwet woonruimte dient de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de huurprijzen van woningen die met geldelijke steun op voet van de Woningwet ingrijpend worden verbeterd, overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels vast te stellen. Die regels zijn neergelegd in artikel 3 van het Besluit huurprijzen woonruimte (BHW). In het derde lid van artikel 3 van het BHW is het bedrag aangegeven, waarboven de minister niet mag gaan bij het vaststellen van de huurprijs. In artikel 3, vierde lid, van het BHW is geregeld dat jaarlijks bij ministeriële regeling het bedrag, genoemd in het derde lid, met ingang van 1 januari kan worden verhoogd volgens een in dat artikellid aangegeven indexeringsmechanisme. Dat mechanisme houdt in dat het in het besluit genoemde bedrag met 5½ %, zijnde het in artikel 18, eerste lid, tweede volzin, van de Huurprijzenwet woonruimte genoemde percentage, wordt verhoogd.

Omdat aan het eind van 1994 de verwachting bestond dat het wetsvoorstel tot wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte in verband met de zogenaamde huursombenadering (Kamerstukken II 1995/96, 24.507, nr. 1-2) in de loop van 1995 tot wet zou worden verheven en in werking zou treden, is het bedrag per 1 januari 1995 niet gewijzigd. Nu deze verwachting niet is uitgekomen (het wetsvoorstel is op 21 november 1995 bij de Tweede Kamer ingediend), is er reden dat bedrag ingaande 1 januari 1996 weer te verhogen. Op hele guldens naar boven afgerond komt het bedrag per 1 januari 1996 op f 810,-.

Op het tijdstip waarop bovengenoemd wetsvoorstel, na tot wet te zijn verheven, in werking zal zijn getreden (vermoedelijk 1 juli 1996), zal artikel 9 van de Huurprijzenwet woonruimte vervallen en als gevolg daarvan zal dan ook artikel 3 van het Besluit huurprijzen woonruimte worden geschrapt.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

D.K.J. Tommel.

Naar boven