Wijziging vakantiebesluit 1996
«Algemene bijstandswet»
23 februari 1996
Nr. BZ/UK/96/608
Directie Bijstandszaken
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gelet op artikel 46 van de Algemene bijstandswet;
Besluit:
Artikel I
De Bijstandsregeling vakantietoeslag 1996 wordt gewijzigd als volgt:
A
De tabel genoemd in artikel 4 wordt vervangen door:
B
Artikel 5 wordt vervangen door:
Artikel 5
1. Indien de belanghebbende 65 jaar of ouder is, wordt de aanspraak op
vakantietoeslag vastgesteld aan de hand van de navolgende tabel, waarbij onder ’ink’
het inkomen wordt verstaan:
2. Indien het inkomen van de belanghebbende van 65 jaar of ouder bestaat
uit een gekort pensioen als bedoeld in artikel 13 van de Algemene Ouderdomswet
bedraagt de daarbij behorende aanspraak op vakantietoeslag 5,4 procent van
dat inkomen.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 1996 en werkt ten
aanzien van artikel I, onderdeel B, terug tot en met 1 januari 1996.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 23 februari 1996.
De Minister voornoemd,A.P.W. Melkert.
Toelichting
In verband met de wijziging van de Ziektewet per 1 maart 1996 als gevolg
van de Wet uitbreiding loondoorbe-talingsplicht bij ziekte (Wulbz) zijn werknemers
vanaf die datum niet langer een ziektewetpremie verschuldigd. Dit werkt door
in de formules die in het kader van dit besluit worden gehanteerd voor de
forfaitaire vaststelling van de netto vakantieuitkering voor personen jonger
dan 65 jaar. Artikel 4 van de regeling wordt daartoe gewijzigd.
In artikel 5 van de Bijstandsregeling vakantietoeslag 1996 wordt de vaststelling
van de netto vakantieaanspraak voor personen van 65 jaar en ouder geregeld.
De huidige regeling is onvoldoende toegesneden op situaties waarin het inkomen
van de belanghebbende bestaat uit een gekort AOW-pensioen. Aangezien het bruto-netto
traject van de Algemene Ouderdomswet aanzienlijk afwijkt van andere bruto-netto
trajecten en voor de toepassing van dit besluit in het nadeel werkt van de
belanghebbende is het noodzakelijk om artikel 5 op dat punt met terugwerkende
kracht tot en met 1 januari 1996 aan te passen.
De vakantieaanspraak van de AOW is op netto basis gekoppeld aan de minimumvakantiebijslag.
Ten aanzien van de gekorte AOW pensioenen geldt dat de korting evenredig op
de vakantieaanspraak wordt toegepast.
Bij de vaststelling van het percentage genoemd in het tweede lid van artikel
5 is uitgegaan van de bestaande verhouding tussen het netto maandpensioen
en de netto aanspraak op vakantietoeslag.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A.P.W. Melkert.