Wijziging diverse paspoortuitvoeringsregelingen

Wijziging van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba 1995

2 februari 1996,

RDB95/U1371-RD

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, handelende in overeenstemming met de Minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken, de Minister van Justitie in zijn hoedanigheid van Minister van het Koninkrijk, de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister van Algemene Zaken van de Nederlandse Antillen en de Minister van Algemene Zaken van Aruba;

Besluit:

Artikel I

A

Artikel 3, derde lid, onder a komt te luiden:

a. faciliteitenpaspoort: model nationaal paspoort met 32 bladzijden, dan wel met 64 bladzijden (zakenpaspoort), voorzien van standaardclausule IX,.

B

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

3. Berust het in het tweede lid bedoelde aanvraagformulier niet bij de autoriteit die de aanvraag in ontvangst genomen heeft, dan verstrekt de autoriteit die aan de betrokken persoon diens laatste Nederlandse reisdocument, niet zijnde een nooddocument, heeft verstrekt, op verzoek van de autoriteit die de aanvraag in ontvangst heeft genomen, aan deze het desbetreffende originele aanvraagformulier. Het originele aanvraagformulier wordt na vergelijking bewaard bij het aanvraagformulier behorende bij het nieuw aangevraagde reisdocument indien een nieuw reisdocument wordt verstrekt. Wordt er geen nieuw reisdocument verstrekt dan wordt het originele aanvraagformulier teruggezonden naar de autoriteit die het heeft verstrekt.

2. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot zesde respectievelijk zevende lid, worden twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:

4. In afwijking van het tweede en het derde lid kan bij vermissing van een eerder uitgereikt reisdocument het raadplegen van het originele aanvraagformulier, behorende bij het eerder uitgereikte reisdocument, achterwege blijven, indien de identiteit van de aanvrager met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld aan de hand van een ander op grond van artikel 30 van de wet aan de aanvrager uitgereikt geldig reisdocument.

5. De aanvrager aan wie niet eerder een Nederlands reisdocument is verstrekt, dient bij zijn aanvraag andere identiteitsdocumenten die voorzien zijn van zijn foto en zijn handtekening, over te leggen. Indien hij dergelijke documenten niet over kan leggen of ondanks overlegging van deze documenten twijfel blijft bestaan aan zijn identiteit, wordt daarnaar een gericht onderzoek ingesteld. Dit onderzoek omvat zoveel mogelijk verificatie van de identiteit met behulp van door de aanvrager over te leggen andere bewijsstukken, waaronder zijn geboorteakte. Van de overgelegde identiteitsdocumenten dan wel andere bewijsstukken wordt melding gemaakt in het aanvraagformulier.

C

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel I, onder a, komt te luiden:

a. welke nationaliteit de aanvrager bezit, dan wel.

2. In onderdeel II wordt de zinsnede ’dan wel gewezen echtgenoot of echtgenote van de aanvrager’ vervangen door: dan wel van de laatste gewezen echtgenoot of echtgenote van de aanvrager.

D

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Het verstrekken van een nooddocument op grond van artikel 16, eerste lid, van de wet dan wel het aanbrengen van een noodverlenging kan geschieden ten behoeve van een persoon die geen dan wel slechts een door tijdsverloop ongeldig geworden Nederlands reisdocument kan overleggen.

2. Het vierde lid komt te luiden:

4. De vaststelling van de identiteit van een wettelijke vertegenwoordiger die een verklaring van toestemming moet afgeven, geschiedt op de in het tweede en derde lid vermelde wijze.

E

Artikel 30, eerste lid, komt te luiden:

1. Aan een Nederlander die voldoet aan de in artikel 29 gestelde voorwaarden wordt op zijn verzoek een laissez-passer verstrekt.

F

Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Indien het model van het reisdocument voorzien is van een machineleesbare strook, worden in deze strook, op de wijze vermeld in de invulinstructie, de volgende gegevens vermeld:

a. het model van het reisdocument;

b. Nederland als verstrekkende staat;

c. de geslachtsnaam;

d. de voornamen;

e. het documentnummer;

f. de Nederlandse nationaliteit dan wel de voorgeschreven code XXA of XXB;

g. de geboortedatum;

h. het geslacht;

i. de datum waarop de geldigheid van het document eindigt;

j. het sofi-nummer.

2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vijfde respectievelijk zesde lid, worden twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:

3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en het tweede lid wordt het sofi-nummer niet in de machineleesbare strook van de Europese identiteitskaart vermeld.

4. In de machineleesbare strook van het model nationaal paspoort, het model diplomatiek paspoort, het model dienstpaspoort en het model Europese identiteitskaart wordt de code NLD opgenomen als aanduiding van de nationaliteit. In het model reisdocument voor vreemdelingen wordt in plaats van de aanduiding van de nationaliteit de code XXA vermeld en in het model reisdocument voor vluchtelingen XXB.

3. In het nieuwe zesde lid wordt de zinsnede ’in het derde lid’ vervangen door: in het vijfde lid.

G

In artikel 38, vierde lid, wordt de zinsnede ’In het nationale paspoort, het zakenpaspoort, het tweede paspoort en het faciliteitenpaspoort’ vervangen door: In het nationale paspoort, het zakenpaspoort en het tweede paspoort.

H

In artikel 41 wordt de zinsnede ’dan wel gewezen echtgenoot of echtgenote van de houder’ vervangen door: dan wel laatste gewezen echtgenoot of echtgenote van de houder.

I

Artikel 62 komt als volgt te luiden:

1. De autoriteit bij wie in verband met de verstrekking van een reisdocument een schriftelijke verklaring is afgelegd inzake de vermissing van het vorige reisdocument, dan wel die een gevonden reisdocument ontvangt, geeft daarvan met gebruikmaking van modelformulier 7, indien het een vermist document betreft, dan wel modelformulier 4, indien het een gevonden reisdocument betreft, terstond kennis aan de divisie Centrale Recherche Informatie van het Korps Landelijke Politie Diensten in Nederland.

2. Het vorige lid is niet van toepassing indien het vermiste reisdocument, het gevonden reisdocument dan wel het verstrekte reisdocument een nooddocument betreft.

J

Artikel 63 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, aanhef, komt te luiden:

1. De Gouverneur onttrekt een nationaal paspoort, een tweede paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen, een reisdocument voor vreemdelingen, een namens de Minister van Buitenlandse Zaken verstrekt diplomatiek pas-poort of dienstpaspoort, dan wel een op grond van artikel 16, eerste lid, van de wet verstrekt nooddocument terstond definitief aan het verkeer, indien:.

2. Het eerste lid, onder b, komt te luiden:

b. het daartoe door de burger, al dan niet bij de uitreiking van een nieuw reisdocument, is ingeleverd;

3. In het derde lid vervalt ’faciliteitenpaspoort,’.

4. In het vierde lid wordt de zinsnede ’Daarbij dient een van de ponsgaten deels door het in het reisdocument aangebrachte kinegram te lopen.’ vervangen door: Daarbij dient het in het reisdocument aangebrachte kinegram gedeeltelijk onbruikbaar te worden gemaakt.

K

In artikel 64, aanhef, wordt de zinsnede ’alsmede van de uitreiking van een vervangend reisdocument’ vervangen door: alsmede van de uitreiking van een vervangend reisdocument, niet zijnde een nooddocument.

L

Na nummering van het enige lid van artikel 68, wordt een tweede lid aan dit artikel toegevoegd, luidende:

2. Indien een origineel aanvraagformulier wordt verstrekt, dient een afschrift of fotokopie daarvan in de in artikel 65 bedoelde administratie te worden bewaard. Hierop wordt aangetekend aan welke autoriteit het originele aanvraagformulier is verstrekt.

M

In artikel 71, eerste lid, wordt na de eerste volzin een zin tussengevoegd, luidende: Een afschrift hiervan wordt terstond per faxbericht aan de afdeling Reisdocumenten en Bevolkingsadministratie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken gezonden.

N

In artikel 72, vierde lid, komt de derde volzin te vervallen.

O

Artikel 77, vierde lid, komt te luiden:

4. De aan het einde van de maand december daadwerkelijk in voorraad zijnde blanco reisdocumenten worden met vermelding van soort en documentnummers in een proces-verbaal opgenomen. Dit proces-verbaal wordt met de in artikel 89 bedoelde verantwoording over de maand december meegezonden aan de Gouverneur. P

In artikel 87, tweede lid, wordt ’de afdeling Reisdocumenten en Bevolkingsadministratie van het ministerie van Binnenlandse Zaken’ vervangen door: de divisie Centrale Recherche Informatie van het Korps Landelijke Politie Diensten in Nederland.

Q

In artikel 88, eerste lid, wordt ’de afdeling Reisdocumenten en Bevolkingsadministratie van het ministerie van Binnenlandse Zaken’ vervangen door: de divisie Centrale Recherche Informatie van het Korps Landelijke Politie Diensten in Nederland.

R

Artikel 90, vierde lid, komt te luiden:

4. Reisdocumenten die als gevolg van verschrijvingen of andere onregelmatigheden onbruikbaar zijn geworden, worden gelamineerd en, nadat zij deugdelijk onbruikbaar zijn gemaakt op de wijze, als bedoeld in artikel 63, vierde lid, waarbij de documentnummers intakt blijven, per aangetekende post met het verantwoordingsformulier meegezonden.

S

In artikel 93, derde lid, wordt de zinsnede ’overeenkomstig artikel 63, tweede lid’ vervangen door: door ze deugdelijk te vernietigen.

T

Artikel 97, derde lid, komt te luiden:

3. Artikel 1, eerste lid, onder k, artikel 9, vierde lid, en artikel 38, vierde lid, treden in werking met ingang van 1 januari 1996.

U

Bijlage B wordt als volgt gewijzigd:

Standaardformulier 1 ’Aanvraag tot verstrekking van een reisdocument’ wordt vervangen door een nieuw Standaardformulier 1 ’Aanvraag tot verstrekking van een reisdocument voor vreemdelingen of vluchtelingen’.

V

Bijlage D wordt als volgt gewijzigd:

Modelformulier 5 ’Melding onregelmatigheid reisdocument’ wordt vervangen door een nieuw modelformulier 5 ’Melding onregelmatigheid reisdocument’.

Artikel II

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 1996.

2. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant, in de Curaçaosche Courant en in het Afkondigingsblad van Aruba worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 2 februari 1996. De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,
J. Kohnstamm.

Toelichting

Op 1 januari 1995 zijn de nieuwe reisdocumenten ingevoerd. Tevens zijn geheel nieuwe paspoortuitvoeringsregelingen in werking getreden, de Paspoortuitvoeringsregelingen 1995. In de loop van 1995 is gebleken dat deze nieuwe regelgeving op een aantal punten wijziging behoeft.

In het algemeen is sprake van geringe tekstuele aanpassingen, waarmee beoogd wordt bestaande onduidelijkheden op te helderen alsmede de regelgeving in overeenstemming te brengen met de in brieven en circulaires reeds voorgeschreven handelwijze met betrekking tot een aantal onderwerpen. De laatst bedoelde onderwerpen betreffen onder meer het niet vermelden van het sofi-nummer op de machineleesbare strook van de Europese identiteitskaart. Op één punt is een belangrijke inhoudelijke wijziging aan de orde. Dit betreft de identiteitsvaststelling van de aanvrager van een reisdocument.

Gezien hun onderlinge samenhang bleek aanpassing van alle paspoortuitvoeringsregelingen noodzakelijk. In verband met de omstandigheid, dat in de Nederlandse Antillen en Aruba uitsluitend publicatie van de Paspoort-uitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba 1995 plaatsvindt, is de aanpassing van deze regeling in een separaat wijzigingsbesluit ondergebracht en van een toelichting voorzien.

De wijzigingen, voor zover deze niet louter tekstueel zijn, zullen hierna worden toegelicht.

Identiteit van de aanvrager

In de recente praktijk is gebleken dat het noodzakelijk is de regels omtrent de identiteitsvaststelling van de aanvrager van een reisdocument aan te scherpen. Indien de aanvrager een door hem over te leggen Nederlands reisdocument vermist dan wel wordt getwijfeld aan de juistheid van de gegevens in het overgelegde reisdocument of anderszins twijfel bestaat aan de identiteit van de aanvrager, dient het aanvraagformulier behorende bij het eerder verstrekte reisdocument te worden geraadpleegd. Indien dit formulier niet berust bij de autoriteit bij wie de aanvraag is ingediend dan moet het originele exemplaar opgevraagd worden. Er kan dus niet meer volstaan worden met een kopie van het aanvraagformulier. Gebleken is namelijk dat een gekopieerde of gefaxte foto niet voldoende duidelijk is om aan de hand hiervan de identiteit van de aanvrager deugdelijk vast te kunnen stellen. Het opvragen van het originele aanvraagformulier kan slechts dan achterwege blijven indien in geval van vermissing van een eerder uitgereikt reisdocument de identiteit van de aanvrager met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld aan de hand van een ander op grond van artikel 30 van de Paspoortwet aan de aanvrager uitgereikt geldig reisdocument. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen als het vermiste reisdocument een nationaal paspoort betreft maar de aanvrager nog wel beschikt over een geldig tweede paspoort of een geldige Europese identiteitskaart.

Het originele aanvraagformulier wordt na vergelijking in beginsel niet retour gezonden aan de autoriteit die het heeft verstrekt. Dit om de administratieve berichtenstroom tot een minimum te beperken. Het is ook niet nodig om het originele aanvraagformulier retour te zenden; immers dit aanvraagformulier wordt juist bewaard voor een dergelijke verificatie en heeft zijn functie vervuld op het moment dat het voor verificatiedoeleinden wordt aangewend. Het originele aanvraagformulier wordt bewaard bij het aanvraagformulier behorende bij het nieuw aangevraagde reisdocument. Slechts indien geen nieuw reisdocument wordt verstrekt, dan dient het originele aanvraagformulier wel teruggezonden te worden naar de autoriteit die het heeft verstrekt.

De autoriteit die het originele aanvraagformulier verstrekt, dient een kopie van dit aanvraagformulier te maken waarop wordt aangetekend aan welke autoriteit het originele aanvraagformulier is verstrekt. Deze kopie wordt vervolgens in de administratie opgeborgen. Op deze wijze wordt voorkomen dat de administratie van de verstrekkende autoriteit lacunes gaat vertonen.

Melding vermissing, gevonden en onregelmatigheid reisdocument

Tot 1 maart 1995 werden de meldingen van vermiste respectievelijk van gevonden reisdocumenten naar de afdeling Reisdocumenten en Bevolkingsadministratie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken in Nederland gezonden, waar deze meldingen werden opgenomen in een geautomatiseerd systeem. Vervolgens werden de gegevens betreffende vermiste en gevonden reisdocumenten weer verstrekt aan de divisie Centrale Recherche Informatie van het Korps Landelijke Politie Diensten (CRI) in Nederland ten behoeve van opsporing en vervolging. Om doelmatigheidsredenen is besloten deze meldingen rechtstreeks door de bevoegde autoriteiten aan de CRI te laten sturen. De paspoortuitvoeringsregeling was hier al op aangepast evenals het voor schriftelijke meldingen te gebruiken modelformulier 4 (melding gevonden reisdocument) en modelformulier 7 (melding vermissing reisdocument).

Inmiddels is met de CRI overeengekomen dat ook de meldingen betreffende onregelmatigheden met reisdocumenten rechtstreeks door de bevoegde autoriteiten naar deze dienst worden gezonden. Het voor deze meldingen te gebruiken modelformulier 5 is daartoe aangepast.

De vermelding van de burgerlijke staat in een reisdocument

In verband met in de praktijk gerezen onduidelijkheden is in de regelgeving nu expliciet opgenomen dat de mogelijkheid tot vermelding van de naam van de gewezen echtgenoot of echtgenote in een reisdocument slechts betrekking heeft op de laatste gewezen echtgenoot of echtgenote.

Vermelding van coderingen in de machineleesbare strook van reisdocumenten voor vreemdelingen en vluchtelingen

De betrokken autoriteiten zijn al geïnformeerd over de invulling van de machineleesbare strook van reisdocumenten voor vreemdelingen en vluchtelingen. In dergelijke documenten wordt de nationaliteit van de houder niet vermeld. In de machineleesbare strook dient in een reisdocument voor vreemdelingen altijd de code XXA te worden vermeld en in een reisdocument voor vluchtelingen de code XXB. Zulks is thans in de regelgeving opgenomen.

Definitieve onttrekking aan het verkeer van ingeleverde reisdocumenten

De definitieve onttrekking aan het verkeer van ingeleverde reisdocumenten was tot nu toe slechts geregeld voor reisdocumenten die bij de uitreiking van een nieuw reisdocument waren ingeleverd. Thans is geregeld dat reisdocumenten die door de burger, al dan niet bij de uitreiking van een nieuw reisdocument, zijn ingeleverd definitief aan het verkeer onttrokken mogen worden. De reden van deze wijziging is om buiten twijfel te stellen dat ook reisdocumenten waaraan de burger geen behoefte meer heeft en die derhalve anders dan in het kader van een uitreiking van een nieuw reisdocument tussentijds worden ingeleverd definitief aan het verkeer onttrokken mogen worden.

Onbruikbaar maken van reisdocumenten

Bij het onbruikbaar maken van reisdocumenten moet ook het in het reisdocument aangebrachte kinegram onbruikbaar worden gemaakt. Dit is thans duidelijker in de regelgeving vermeld. Tevens is aangegeven op welke wijze reisdocumenten die als gevolg van verschrijvingen of andere onregelmatigheden onbruikbaar zijn geworden na het lamineren deugdelijk onbruikbaar moeten worden gemaakt. Dit gebeurt door ofwel het aanbrengen van drie ponsgaten (elk van tenminste 12 mm middellijn) dan wel door het knippen van een driehoek (met zijden van tenminste 40 mm) waarbij de documentnummers intakt blijven.

Vaststelling van het aantal in voorraad zijnde blanco reisdocumenten

Voorheen was in de paspoortuitvoeringsregelingen opgenomen dat één maal per jaar het aantal in voorraad zijnde blanco reisdocumenten met vermelding van soort en documentnummer moest worden vastgesteld. Niet geregeld was wat vervolgens met deze vaststelling moest worden gedaan. Ook het tijdstip van deze vaststelling was niet vastgelegd zodat deze bepaling in de praktijk, hoewel uit beveiligingsoogpunt van groot belang, verschillend werd uitgevoerd. Daarom is thans bepaald dat de aangewezen autoriteit de aan het eind van de maand december daadwerkelijk in voorraad zijnde blanco reisdocumenten met vermelding van soort en documentnummers in een proces-verbaal opneemt. Dit proces-verbaal wordt met de verantwoording over de maand december meegezonden aan de Gouverneur.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm.

Naar boven