Wijziging diverse paspoortuitvoeringsregelingen

Circulaire wijziging paspoortuitvoeringsregeling Nederland 1995

2 februari 1996

Nr. RDB95/U1371-RD DGOB/IBI

Aan: de burgemeesters i.a.a. de hoofden Burgerzaken

Doelstelling: bekendmaking van voorschriften

Relatie met andere circulaires: 14 december 1994, PRD94.46.U81; 30 januari 1995, PRD94.46.U13; 12 juli 1995, RDB95/U983-RD; 30 november 1995, RDB95/U1492-RD

Juridische grondslag: artikel 59 Paspoortwet

Datum van ingang: 1 maart 1996

Geldig tot: niet van toepassing

Bijgaand treft u aan het besluit van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van 2 februari 1996 (RDB95/U1371-RD), waarbij onder meer de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 1995 (PUN) wordt gewijzigd. Het desbetreffende besluit is voorzien van een toelichting, die eveneens is bijgevoegd. De datum van inwerkingtreding is 1 maart 1996.

Aanleiding van deze wijziging vormen voornamelijk de problemen rondom de identiteitsvaststelling van de aanvrager van een reisdocument. Voorts diende de regelgeving te worden aangepast aan de in eerdere brieven en circulaires reeds voorgeschreven handelwijze met betrekking tot een aantal onderwerpen. Voor het overige is sprake van geringe tekstuele aanpassingen waarmee beoogd wordt bestaande onduidelijkheden op te helderen dan wel de paspoortregelgeving in overeenstemming te brengen met andere gewijzigde regelgeving.

Op een groot deel van de wijzigingen is uitgebreid ingegaan in de toelichting van het wijzigingsbesluit. Het betreft naast de identiteitsvaststelling van de aanvrager, o.a. de volgende onderwerpen: aanpassingen als gevolg van de wijziging van de regeling van het gezag over en de omgang met minderjarige kinderen, de vermelding van de burgerlijke staat in een reidsdocument, de vermelding van het sofi-nummer in de machineleesbare strook van de Europese identiteitskaart, vermelding van coderingen in de machineleesbare strook van de reisdocumenten voor vreemdelingen en vluchtelingen en de jaarlijkse voorraadopneming van reisdocumenten.

De wijzigingen zullen verwerkt worden in het Handboek regelgeving reisdocumenten. Het supplement hiervoor zult u binnenkort ontvangen.

Voorts wijs ik u op het gewijzigde standaardformulier 1, dat vanaf 1 maart a.s. gebruikt moet worden bij het indienen van een aanvraag van een reisdocument voor vreemdelingen of voor vluchtelingen, waarbij het ministerie van Buitenlandse Zaken mede is betrokken. In de maand februari 1996 ontvangt u eenmalig 25 exemplaren van dit formulier. Voor nabestellingen dient u zich conform artikel 90 van de PUN te wenden tot de leverancier.

Tenslotte wil ik uw aandacht vestigen op het volgende. Het blijkt uit de praktijk dat burgers die een als vermist opgegeven reisdocument terugvinden dit reisdocument weer gaan gebruiken, terwijl er inmiddels een nieuw reisdocument is verstrekt. Dit kan voor hen vervelende consequenties hebben. Immers het oude reisdocument is van rechtswege vervallen en met een GBA-bericht aan de CRI als vermist gemeld. Bij de CRI wordt het documentnummer opgenomen in het verificatie- en informatiesysteem (VIS) dat niet alleen door opsporingsinstanties geraadpleegd wordt maar via de Stichting bureau Krediet registratie in Tiel (BKR) ook door tal van financiële instellingen en andere organisaties. Te denken valt hierbij aan banken, financieringsondernemingen, autoverhuurberijven, Kamers van Koophandel en notarissen. U kunt de burger erop wijzen dat deze een teruggevonden document dat als vermist is opgegeven niet meer moet gebruiken doch dient in te leveren bij de gemeente om het reisdocument aan het verkeer te onttrekken.


’s-Gravenhage, 2 februari 1995. De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,
J. Kohnstamm.

Naar boven