Houthandel

Stichting Fonds voor Onderzoek, Opleiding en Arbeidsverhoudingen 1997/1998

Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE DE STICHTING FONDS VOOR ONDERZOEK, OPLEIDING EN ARBEIDSVERHOUDINGEN IN DE HOUTHANDEL (GROOTHANDEL, MACHINALE BEWERKING, VERDUURZAMING)

AI Nr. 8697

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van de Vereniging van Nederlandse Houtondernemingen als partij te ener zijde mede namens Bouw- en Houtbond FNV en Hout- en Bouwbond CNV als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst inzake de Stichting Fonds voor Onderzoek, Opleiding en Arbeidsverhoudingen in de Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming), strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst per 1 januari 1997 in werking zal treden;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Nederlandse Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bezwaren zijn ingebracht;

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

I. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 december 1998 de navolgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake de Stichting Fonds voor Onderzoek, Opleiding en Arbeidsverhoudingen in de Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) alsmede de statuten van de Stichting Fonds voor Onderzoek, Opleiding en Arbeidsverhoudingen in de Houthandel en het Incasso Reglement, zulks met inachtneming van hetgeen onder II, III en IV is bepaald:

Artikel 1 Werkingssfeer

Deze overeenkomst geldt voor het houtbedrijf, waaronder wordt verstaan:

alle in Nederland gevestigde ondernemingen, die uitsluitend of in hoofdzaak voor eigen rekening en risico en gericht op niet-particulieren als afnemers de groothandel uitoefenen in (Nederlands en/of buitenlands, onbewerkt, dan wel bewerkt zonder dat daardoor een eindprodukt is ontstaan) hout- en plaatmateriaal en aanverwante artikelen en/of die uitsluitend of in hoofdzaak de navolgende werkzaamheden verrichten;

  • (loon)zagen, (-)schaven, (-)drogen en/of (-)verduurzamen van hout;

  • ten behoeve van de handel, hout oogsten in bossen en andere houtopstanden;

  • de vervaardiging van produkten uit houtafval, niet zijnde eindprodukten, alsmede de handel in deze produkten.

Artikel 3 Definities

Deze overeenkomst verstaat onder:

werkgever: iedere werkgever in het houtbedrijf, als is omschreven in artikel 1.

werknemer: iedere werknemer, zowel vrouwelijke als mannelijke, in het bedrijf als is omschreven in artikel 1.

stichting: De Stichting Fonds voor Onderzoek, Opleiding en Arbeidsverhoudingen in de Houthandel, de door partijen bij de cao houthandel opgerichte stichting, waarvan de statuten aan deze cao zijn toegevoegd en welke daar onderdeel van uitmaken, als Bijlage I.

Artikel 4 Premieheffing

De werkgever betaalt in 1997 en in 1998 aan de Stichting 1,65% van het door hem in hetzelfde jaar verschuldigde premieloon volgens de werkloosheidswet.

Artikel 5 Invordering en inning

Het bestuur van de Stichting stelt nadere regels vast betreffende de invordering en het tijdstip van inning.

Artikel 6

  • 1. De ter beschikking gekomen gelden worden gebruikt voor de financiering, dan wel de subsidiëring van:

    • de scholing en vorming en andere vormen van kennisoverdracht in het belang van in beginsel iedere werknemer werkzaam bij de houthandel;

    • de bestrijding van de verletkosten van in opleiding zijnde werknemers, onder meer door het eventueel verstrekken van vergoedingen aan werkgevers bij wie bedoelde werknemers in dienst zijn;

    • het verrichten van onderzoekingen naar de toekomstige behoefte aan werknemers met bepaalde scholing in de onderscheiden categorieën in de bedrijfstak houthandel en het aan de hand daarvan bepalen van de gewenste aard en omvang van de opleidingen;

    • het onderzoek van de invloed van de technische ontwikkeling op de opleidingen en de verwerking van de gevonden gegevens in bestaande dan wel nieuwe opleidingen;

    • het onderzoek van nieuwe methoden van leidinggeven en het verwerken van de resultaten daarvan in bestaande dan wel nieuwe opleidingen;

    • het verwerken van de resultaten van de eerdergenoemde onderzoekingen in cursussen voor ondernemers en werknemers;

    • het uitdragen van de resultaten van de eerdergenoemde onderzoekingen door publicaties, vergaderingen en bijeenkomsten;

    • het bevorderen van schriftelijke en mondelinge voorlichting, ten doel hebbende dat nieuwe leerlingen ten behoeve van de bedrijfstak houthandel kunnen worden aangetrokken en dat zo groot mogelijke categorieën van de in de bedrijfstak houthandel werkzame ondernemers en werknemers deelnemen aan de voor hen geschikte opleidingen, bijscholingen, cursussen, bijeenkomsten alsmede andere middelen die een zo groot mogelijke deelneming aan de hierboven genoemde opleidingen, bijscholingen en bijeenkomsten kunnen bevorderen;

    • bijdrage aan de verwerking in bestaande en nieuwe opleidingen van de resultaten van onderzoek en ontwikkeling ten behoeve van de houthandel gericht op een technisch, economisch en esthetisch verantwoord verwerken en toepassen van hout;

    • de werkzaamheden van verenigingen van werknemers en werkgevers, partijen bij de laatste algemeen verbindend verklaarde cao voortvloeiende uit:

      • a. de werkzaamheden van de paritair samengestelde organen voor de Houthandel, zoals: de Geschillencommissie, de Adviescommissie voor Dispensatie-aangelegenheden, het Paritair Beraad Houthandel en het bestuur van de Stichting VUTH;

      • b. het deelnemen van vakopleidingsorganen;

      • c. de aan de ondernemingen in het belang van goede arbeidsverhoudingen te verlenen diensten, waaronder begrepen het bevorderen van het goed functioneren van de ondernemingsraden en van andere vormen van overleg binnen de onderneming;

      • d. de uitwerking van en de zakelijke voorlichting over de CAO, met uitzondering van werkzaamheden met betrekking tot het CAO-overleg.

    • de werkzaamheden van de stichting.

  • 2. Het bestuur van de stichting is gehouden om desgevraagd bijdrageplichtigen te informeren over de besteding van de ter beschikking gekomen gelden.

BIJLAGE I

STATUTEN

STICHTING FONDS VOOR ONDERZOEK, OPLEIDING EN ARBEIDSVERHOUDINGEN IN DE HOUTHANDEL

Artikel 1 Naam en zetel

De stichting draagt de naam: „STICHTING FONDS VOOR ONDERZOEK, OPLEIDING EN ARBEIDSVERHOUDINGEN IN DE HOUTHANDEL".

Zij is gevestigd te Almere.

Artikel 2 Doel

De stichting heeft ten doel het bevorderen van de goede arbeidsverhoudingen in de bedrijfstak, vallende onder de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst (hierna aan te duiden als: cao voor de houthandel) en meer speciaal het financieren van activiteiten, die daaraan kunnen bijdragen. De stichting tracht dit doel te bereiken door de bij cao daartoe aangewezen gelden te innen bij ondernemingen in de bedrijfstak houthandel en deze met andere baten van de stichting, aan te wenden voor de financiering van de kosten, als bedoeld in artikel 17.

Artikel 3 Bestuur

  • 1. De stichting wordt bestuurd door een bestuur, bestaande uit vijf leden.

  • 2. Het bestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, tot het sluiten van overeenkomsten, waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidsstelling voor een schuld van een derde verbindt, mits het besluit daartoe wordt genomen met een meerderheid van tenminste twee/derden der geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin alle bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn.

  • 3. Het bestuur vertegenwoordigt de stichting in en buiten rechte. Tevens wordt de stichting in en buiten rechte vertegenwoordigd door de voorzitter en vice-voorzitter van het bestuur tezamen.

Artikel 4 Adviseur en waarnemers

De bestuursleden kunnen zich in de vergaderingen van het bestuur laten bijstaan door adviseurs, indien door de minister van Sociale Zaken de wens daartoe te kennen wordt gegeven, wordt in overleg tussen het bestuur en de minister een waarnemer benoemd. De waarnemer is gerechtigd alle vergaderingen van het bestuur bij te wonen. De waarnemer ontvangt alle door het bestuur te behandelen stukken.

Artikel 5 Benoeming van leden van het bestuur

De leden van het bestuur worden benoemd door:

  • a. de werkgeversorganisatie, partij bij de totstandkoming van de laatste cao voor de houthandel, die twee leden benoemt;

  • b. de gezamenlijke werknemersorganisaties, eveneens partij bij de totstandkoming van de laatste cao voor de houthandel, die drie leden benoemen.

Artikel 6

De krachtens het voorgaande artikel benoemde leden kunnen zich te allen tijde door een plaatsvervanger doen vertegenwoordigen.

Artikel 7 Zittingsduur

De leden van het bestuur worden benoemd voor een periode van twee jaar, met inachtname van het bepaalde in artikel 6 en 8. Aftredende bestuursleden komen voor herbenoeming in aanmerking. Voor de benoeming of herbenoeming komen niet in aanmerking zij die de leeftijd van vijf en zestig jaar zijn gepasseerd.

Artikel 8 Einde lidmaatschap

  • 1. Op één april van het ene jaar treden twee bestuursleden af, te weten één lid benoemd door de organisatie bedoeld in artikel 5 onder a. alsmede één lid benoemd door de organisaties bedoeld in artikel 5 onder b. Op één april van het andere jaar treden drie bestuursleden af, te weten de twee andere leden benoemd door de organisaties bedoeld in artikel 5 onder b, alsmede het andere lid benoemd door de organisatie bedoeld in artikel 5 onder a.

  • 2. Het voorgaande lid treedt in werking op één april negentienhonderd vier en zeventig.

  • 3. Het lidmaatschap van een lid van het bestuur eindigt voorts:

    • a. door overlijden;

    • b. door verklaring in staat van faillissement;

    • c. door aanvrage van surséance van betaling;

    • d. door ondercuratelestelling;

    • e. door schriftelijk bedanken;

    • f. door intrekking van de benoeming door degene die tot benoeming van de betrokkene bevoegd is en welke intrekking te allen tijde kan geschieden, en

    • g. door ontslag door de rechtbank.

  • 4. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk na het ontstaan daarvan voorzien door de organisatie welke gelet op het bepaalde in artikel 5 daarvoor in aanmerking komt. Bij vervulling van een tussentijdse vacature heeft het nieuwe lid zitting tot het einde van de lopende zittingsperiode, doch is na afloop van die termijn direct herbenoembaar. Gedurende het bestaan van een tussentijdse vacature behoudt het bestuur zijn volledige bevoegdheden.

Artikel 9 Voorzitter en vice-voorzitter

Telkenjare wijst het bestuur uit zijn midden een voorzitter en een vice-voorzitter aan, met dien verstande dat, indien het voorzitterschap wordt bekleed door één van de leden benoemd door de werkgeversorganisatie, bedoeld in artikel 5, het vice-voorzitterschap wordt bekleed door één van de leden, benoemd door de gezamenlijke werknemersorganisaties, bedoeld in artikel 5, en omgekeerd. Het voorzitterschap en het vice voorzitterschap zal afwisselend worden bekleed door een bestuurslid benoemd door de werkgeversorganisatie bedoeld in artikel 5 en een bestuurslid benoemd door de gezamenlijke werknemersorganisaties bedoeld in artikel 5.

Artikel 10 Quorum en stemming

  • 1. Voor het houden van vergaderingen en het nemen van besluiten is de aanwezigheid vereist van tenminste drie bestuursleden en/of plaatsvervangende bestuursleden, waarbij elk der in artikel 5 genoemde partijen vertegenwoordigd dient te zijn, behoudens het bepaalde in artikel 3 lid 2.

  • 2. Bij het nemen van besluiten zullen de stemmen van de bestuursleden of hun plaatsvervangers als volgt worden gewogen:

  • indien van één der partijen, genoemd in artikel 5, meerdere bestuursleden aanwezig zijn, wordt het aantal stemmen van ieder der partijen gelijk geacht te zijn en wel naar rato van het aantal stemmen van de partij die in meerderheid aanwezig is.

  • 3. Stemming kan plaatsvinden zonder dat een vergadering wordt gehouden, mits schriftelijk in dat geval kan een besluit slechts met éénstemmigheid genomen worden.

  • 4. De leden van het bestuur ontvangen voor elke door hen bijgewoonde vergadering van het bestuur een door het bestuur jaarlijks vast te stellen vacatiegeld. Reis- en verblijfkosten, door de leden van het bestuur in hun functie gemaakt, worden vergoed volgens de door het bestuur vast te stellen regelen.

Artikel 11 Staken der stemmen

Bij het staken der stemmen wordt in een volgende vergadering welke ten hoogste één maand later plaatsvindt, andermaal over hetzelfde onderwerp gestemd. Staken de stemmen in tweede instantie wederom, dan wordt over het betreffende onderwerp beslist door partijen betrokken bij de totstandkoming van de laatste cao voor de houthandel. De beslissing welke door partijen betrokken bij de totstandkoming van de laatste cao voor de houthandel wordt genomen is bindend.

Artikel 12 Huishoudelijk reglement

Het bestuur kan een huishoudelijk reglement vaststellen, waarvan de bepalingen niet in strijd mogen zijn met deze statuten.

Artikel 13 Secretariaat en penningmeesterschap

Het bestuur benoemt, al dan niet uit zijn midden een secretaris en een penningmeester dan wel een secretaris/penningmeester.

Artikel 14 Financiën

  • 1. De middelen van de stichting bestaan uit:

    • a. het stichtingskapitaal;

    • b. bijdragen, die door de ondernemers vallende onder de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de houthandel worden verstrekt; en

    • c. eventuele andere baten.

  • 2. De begroting van inkomsten en uitgaven wordt ter kennisneming toegezonden aan de partijen betrokken bij de totstandkoming van de laatste cao voor de houthandel en kan door het bestuur worden goedgekeurd, indien binnen twee maanden na toezending van de partijen betrokken bij de totstandkoming van de laatste cao voor de houthandel geen schriftelijke bezwaren zijn ontvangen.

Artikel 15 Beheer en administratie

De gelden van de stichting worden door het bestuur beheerd.

De wijze en het tijdstip van de inning van de bijdragen, verschuldigd aan de stichting worden door het bestuur vastgesteld.

Artikel 16 Toewijzing der gelden

Met betrekking tot de besteding van de aangevraagde gelden kan vooraf door het bestuur een begroting, welke de bestemming en grootte der aangevraagde gelden nauwkeurig weergeeft, verlangd worden. De toewijzing der gelden door het bestuur geschiedt telkens voor ten hoogste één jaar. Voorts moet in de door het bestuur bepaalde gevallen jaarlijks verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen middelen aan het bestuur worden afgelegd. De ontvangen verantwoordingen worden opgenomen in de door de stichting over te leggen rekening en verantwoording als bedoeld in artikel 19.

Artikel 17 Besteding der gelden

De ter beschikking gekomen gelden worden gebruikt voor de financiering, dan wel de subsidiëring van:

  • de scholing en vorming en andere vormen van kennisoverdracht in het belang van in beginsel iedere werknemer werkzaam bij de houthandel;

  • de bestrijding van verletkosten van in opleiding zijnde werknemers, onder meer door het eventueel verstrekken van vergoedingen aan werkgevers bij wie bedoelde werknemers in dienst zijn;

  • het tegemoetkomen in de financiële gevolgen voor zieke (ex)werknemers die veroorzaakt zijn door een beëindiging van het dienstverband of een vergelijkbare oorzaak;

  • het verrichten van onderzoekingen naar de toekomstige behoefte aan werknemers met bepaalde scholing in de onderscheiden categorieën in de bedrijfstak houthandel en het aan de hand daarvan bepalen van de gewenste aard en omvang van de opleidingen;

  • het onderzoek van de invloed van de technische ontwikkeling op de opleidingen en de verwerking van de gevonden gegevens in bestaande dan wel nieuwe opleidingen;

  • het onderzoek van nieuwe methoden van leidinggeven en het verwerken van de resultaten daarvan in bestaande dan wel nieuwe opleidingen;

  • het verwerken van de resultaten van de eerdergenoemde onderzoekingen in cursussen voor ondernemers en werknemers;

  • het uitdragen van de resultaten van de eerdergenoemde onderzoekingen door publikaties, vergaderingen en bijeenkomsten;

  • het bevorderen van schriftelijke en mondelinge voorlichting, ten doel hebbende dat nieuwe leerlingen ten behoeve van de bedrijfstak houthandel kunnen worden aangetrokken en dat zo groot mogelijke categorieën van de in de bedrijfstak houthandel werkzame ondernemers en werknemers deelnemen aan de voor hen geschikte opleidingen, bijscholingen, cursussen, bijeenkomsten, alsmede andere middelen die een zo groot mogelijke deelneming aan de hierboven genoemde opleidingen, bijscholingen, cursussen en bijeenkomsten kunnen bevorderen;

  • bijdragen aan de verwerking in bestaande en nieuwe opleidingen van de resultaten van onderzoek en ontwikkeling ten behoeve van de houthandel gericht op een technisch, economisch en esthetisch verantwoord verwerken en toepassen van hout;

  • de werkzaamheden van verenigingen van werknemers en werkgevers, partijen bij de laatste cao, voortvloeiende uit:

    • a. de werkzaamheden van paritair samengestelde organen als de Geschillencommissie als bedoeld in artikel 5 van de algemene arbeidsvoorwaarden cao, de Adviescommissie voor Dispensatie-aangelegenheden als omschreven in artikel 2 van voornoemde cao, het Paritair Beraad voor de Houthandel als bedoeld in artikel 9 van voornoemde cao en het bestuur van de stichting VUTH;

    • b. het deelnemen aan vakopleidingsorganen;

    • c. de aan de ondernemingen in het belang van goede arbeidsverhoudingen te verlenen diensten, waaronder begrepen het bevorderen van het goed functioneren van ondernemingsraden en van andere vormen van overleg binnen de onderneming;

    • d. de uitwerking van en de zakelijke voorlichting over de cao, met uitzondering van de werkzaamheden met betrekking tot het cao-overleg;

  • de werkzaamheden van de stichting.

Artikel 18

Omtrent de beslissing van het bestuur over toekenning van de gelden kan geen beroep worden ingesteld, onverlet de mogelijkheid een nieuwe aanvraag in te dienen.

Artikel 19

  • 1. Jaarlijks legt het bestuur omtrent het gevoerde beleid rekening en verantwoording af aan partijen betrokken bij de totstandkoming van de laatste cao voor de houthandel. Deze rekening en verantwoording kan worden goedgekeurd, indien binnen één maand na toezending van partijen betrokken bij de totstandkoming van de laatste cao voor de houthandel geen schriftelijke bezwaren zijn ontvangen.

  • 2. Door het bestuur wordt een externe registeraccountant aangewezen, die tot taak heeft het financieel jaarverslag van de stichting te controleren.

Artikel 20 Duur van de stichting

De stichting is aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 21 Statutenwijziging en ontbinding

  • 1. Wijziging van de statuten kan slechts plaatsvinden door het bestuur nadat een voorstel daartoe door het bestuur aan de gezamenlijke werkgeversorganisatie en werknemersorganisaties, genoemd in artikel 5, is toegezonden en op voorwaarde dat binnen één maand na toezending van partijen betrokken bij de totstandkoming van de laatste cao voor de houthandel geen schriftelijke bezwaren zijn ontvangen.

  • 2. De stichting wordt geacht te zijn ontbonden, indien hetzij de werkgeversorganisatie, hetzij de werknemersorganisaties alle door hen benoemde bestuursleden ontslaan onder mededeling aan de stichting, dat de daardoor ontstane vacatures niet zullen worden vervuld.

  • 3. Voorts wordt de stichting ontbonden:

    • a. door insolventie nadat zij in staat van faillissement is verklaard of door de opheffing van het faillissement wegens de toestand van de inboedel;

    • b. door rechterlijke uitspraak in de bij de wet genoemde gevallen.

  • 4. De vereffening geschiedt door het bestuur. De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is. In stukken en aankondigingen die van haar uitgaan, moet alsdan aan haar naam worden toegevoegd: in liquidatie. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten voorzoveel mogelijk en nodig van kracht.

  • 5. Het bestuur bepaalt welke bestemming, na betaling van alle schulden van de stichting, aan de overgebleven bezittingen van de stichting zal worden gegeven, met dien verstande dat dit batig saldo moet worden besteed in overeenstemming met het doel van de stichting.

INCASSO „REGLEMENT"

Nadere regels betreffende de invordering en het tijdstip van inning van de gelden

  • 1 De werkgever is verplicht op de tijdstippen, op de wijze en over de tijdvakken als door de Stichting Fonds voor Onderzoek, Opleiding, en Arbeidsverhoudingen in de Houthandel bepaald, de gegevens te verstrekken die deze stichting nodig heeft om de door de werkgever volgens de cao inzake de Stichting Fonds voor Onderzoek, Opleiding en Arbeidsverhoudingen in de Houthandel (verder: de stichting) verschuldigde bijdrage en het door de stichting te heffen voorschot op de bijdrage vast te stellen.

  • Indien de werkgever geen, niet tijdig of onvolledige gegevens verstrekt aan de stichting, is de stichting bevoegd de hoogte van de bijdrage of het voorschot vast te stellen.

  • 2 De werkgever is verplicht de over een kalenderjaar verschuldigde bijdrage te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van de desbetreffende nota van de stichting. De stichting is bevoegd van de werkgever een voorschot te vorderen ter grootte van de bijdrage, die vermoedelijk over het kalenderjaar verschuldigd zal zijn. Het voorschot moet, tenzij het bestuur van de stichting anders bepaalt, worden voldaan in ten hoogste vier gelijke kwartaaltermijnen, te betalen op de eerste van ieder kwartaal, met dien verstande dat de eerste termijn niet eerder vervalt dan 28 dagen na dagtekening van de voorschotnota.

  • Bij niet tijdige betaling van een voorschottermijn wordt het gehele resterende bedrag van de voorschotnota opeisbaar.

  • 3 Bij niet tijdige betaling van de verschuldigde bijdrage of het voorschot is de werkgever door het enkele verloop van de termijn in verzuim.

  • De stichting is dan bevoegd te vorderen:

    • rente in de zin van artikel 119 juncto 120 boek 6 Burgerlijk Wetboek, en

    • vergoeding van buitengerechtelijke invorderingskosten, zoals bedoeld in artikel 96 lid 2 sub c boek 6 Burgerlijk Wetboek, onverminderd de overige kosten van vervolging verschuldigd volgens de wet.

  • De buitenrechtelijke invorderingskosten worden gesteld op 15% van het verschuldigde bedrag met een minimum van f 75,–.

II. Indien en voor zover de onder I opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

III. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1997.

IV. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant.

's-Gravenhage, 24 december 1996

A. van Dijk.

Naar boven