Sociaal-Economische Raad

Instellingsverordening Productschap Tuinbouw

Verordening van de Sociaal-Economische Raad van 20 december 1996 strekkend tot de instelling van een productschap voor ondernemingen op het gebied van de teelt, van de be- en verwerking van en de handel in fruit, groenten en siergewassen

De Sociaal-Economische Raad; Gelet op de artikelen 67, eerste lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gelet op artikel 5, derde lid van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie; Gehoord de in de bijlage genoemde organisaties;

Besluit:

§ 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. de wet: de Wet op de bedrijfsorganisatie;

b. de raad: de Sociaal-Economische Raad;

c. het productschap: het Productschap Tuinbouw;

d. sectorcommissie: orgaan als bedoeld in artikel 88a van de wet.

Artikel 2

1. In deze verordening en daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. fruit: vers fruit, bewerkt en verwerkt fruit;

b. groenten: verse groenten, bewerkte en verwerkte groenten, alsmede verse, bewerkte of verwerkte: uien, eetbare zwammen, specerijen, specerijgewassen, consumptie-specerijzaden, plantgoed van groenten en aardbeien met uitzondering van plantsjalotten en plantuitjes, groen geoogste landbouw-peulvruchten, noten, kruiden;

c. siergewassen: bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen; bloemkwekerijproducten, daaronder begrepen voortkwekingsmateriaal met uitzondering van zaden; boomkwekerijproducten, daaronder begrepen voortkwekingsmateriaal met uitzondering van zaden; vruchtbomen ‐ met inbegrip van kleinfruitteeltgewassen ‐ vruchtboomonderstammen, plantgoed van aardbeien, bos- en haagplantsoen, rozenonderstammen, kerstbomen en in het wild gegroeide producten, welke met het oog op de sierwaarde in het economisch verkeer worden ingebracht.

2. Onder handel wordt mede de werkzaamheid van tussenpersonen verstaan.

§ 2 Het productschap

Artikel 3

1. Er is een Productschap Tuinbouw.

2. Het productschap is ingesteld voor de ondernemingen waarin:

a. de teelt van fruit, groenten en/of siergewassen wordt uitgeoefend;

b. fruit, groenten of daaruit verkregen producten, met uitzondering van slaggrondnoten en kopra, worden be- of verwerkt;

c. de handel - met uitzondering van de aanvoer-, transito- en driehoekshandel - wordt uitgeoefend in fruit, met uitzondering van slaggrondnoten en kopra, groenten of siergewassen of delen daarvan;

d. hovenierswerkzaamheden worden verricht.

3. Als ondernemingen bedoeld in het tweede lid, worden mede aangemerkt veilingen van de in dat lid bedoelde producten.

4. Het productschap is gevestigd te Den Haag.

Artikel 4

1. Het bestuur van het productschap bestaat uit 24 leden, waarvan 16 leden door organisaties van ondernemers en 8 leden door organisaties van werknemers worden benoemd.

2. De raad regelt bij besluit de indeling naar geleding.

Artikel 5

1. Het productschap heeft sectorcommissies voor aangelegenheden betreffen-de:

a. bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen;

b. bloemkwekerijproducten;

c. boomkwekerijproducten:

d. groenten en fruit;

e. buitenslands verduurzaamde producten, waaronder begrepen consumptiegrondnoten en specerijen;

f. hovenierswerkzaamheden.

2. De sectorcommissies dienen elk voor haar werkgebied het bestuur van advies.

Artikel 6

1. De organisaties van ondernemers en van werknemers die leden benoemen van de in artikel 5 vermelde sectorcommissies, zijn bevoegd voor elk lid dat zij benoemen tevens een plaatsvervanger aan te wijzen.

2. De zittingsperiode van de leden van de sectorcommissies valt samen met die van de leden van het bestuur van het productschap.

3. De voorzitter van het productschap is tevens voorzitter van de sectorcommissies.

Artikel 7

1. De sectorcommissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen bestaat uit 18 leden. Daarvan worden 12 leden door organisaties van ondernemers en 6 leden door organisaties van werknemers benoemd.

2. De raad regelt bij besluit de indeling naar geleding.

Artikel 8

1. De sectorcommissie voor bloemkwekerijproducten bestaat uit 16 leden. Daarvan worden 10 leden door organisaties van ondernemers en 6 leden door organisaties van werknemers benoemd.

2. De raad regelt bij besluit de indeling naar geleding.

Artikel 9

1. De sectorcommissie voor boomkwekerijproducten bestaat uit 17 leden. Daarvan worden 11 leden door organisaties van ondernemers en 6 leden door organisaties van werknemers benoemd.

2. De raad regelt bij besluit de indeling naar geleding.

Artikel 10

1. De sectorcommissie voor groenten en fruit bestaat uit 20 leden. Daarvan worden 10 leden door organisaties van ondernemers en 10 leden door organisaties van werknemers benoemd.

2. De raad regelt bij besluit de indeling naar geleding.

Artikel 11

1. De sectorcommissie buitenslands verduurzaamde producten, waaronder begrepen consumptiegrondnoten en specerijen, bestaat uit 18 leden. Daarvan worden 12 leden door organisaties van ondernemers en 6 leden door organisaties van werknemers benoemd.

2. De raad regelt bij besluit de indeling naar geleding.

Artikel 12

De sectorcommissie voor hovenierswerkzaamheden bestaat uit 8 leden. Daarvan worden 5 leden door organisaties van ondernemers en 3 leden door organisaties van werknemers benoemd.

§ 3 Bevoegdheden

Artikel 13

1. Aan het productschap is overgelaten de regeling of nadere regeling van de navolgende onderwerpen:

a. de registratie van de ondernemingen waarvoor het productschap is ingesteld;

b. het verstrekken van de voor de vervulling van de taak van het productschap nodige gegevens;

c. de voor de vervulling van de taak van het productschap nodige inzage van boeken en bescheiden en bezichtiging en opneming van bedrijfsmiddelen en voorraden van ondernemingen;

d. aangelegenheden verband houdende met de voortbrenging, de afzet, de verdeling en de aanwending, waaronder begrepen de opslag en de be- en verwerking van fruit, groenten en siergewassen, alsmede het verlenen van diensten;

e. het instellen van fondsen in het belang van bedrijfsgenoten.

2. Als aangelegenheden bedoeld in het voorgaande lid onder a worden niet aangemerkt de in- en uitvoer.

3. Verordeningen betreffende de in het eerste lid bedoelde onderwerpen, hebben niet betrekking op de aanvoer-, transito- en driehoekshandel.

4. Verordeningen betreffende onderwerpen als bedoeld in het eerste lid onder b en c, houden waarborgen in tegen misbruik van de ingevolge die verordeningen te verstrekken gegevens.

Artikel 14

1. Een verordening met betrekking tot financiële aangelegenheden, naar het oordeel van het bestuur liggende op het werkgebied van een sectorcommissie als omschreven in artikel 5, stelt het bestuur - tenzij naar zijn oordeel dringende redenen zich daartegen verzetten - slechts vast op voorstel van die sectorcommissie.

2. Een verordening met betrekking tot andere dan in het eerste lid genoemde aangelegenheden, naar het oordeel van het bestuur liggende op het werkgebied van een sectorcommissie als omschreven in artikel 5, stelt het bestuur - tenzij naar zijn oordeel dringende redenen zich daartegen verzetten - slechts vast op voorstel van die commissie dan wel nadat de betrokken sectorcommissie in de gelegenheid is gesteld van haar zienswijze te doen blijken.

Artikel 15

Bij een op grond van artikel 13 vastgestelde verordening kan worden bepaald dat de bij of krachtens die verordening gestelde regelen mede andere dan de in artikel 102, eerste lid van de wet bedoelde natuurlijke en rechtspersonen binden, voor zover deze handelingen verrichten die bedrijfsmatig in de ondernemingen waarvoor het productschap is ingesteld, plegen te worden verricht.

Artikel 16

Overtredingen van het bepaalde bij of krachtens een op grond van artikel 13 vastgestelde verordening kunnen bij die verordening worden aangewezen als strafbare feiten.

Artikel 17

1. Op overtreding van een op grond van artikel 13 vastgestelde verordening door de personen bedoeld in artikel 102, eerste lid van de wet, kunnen ook, indien de overtreding als strafbaar feit is aangewezen, bij die verordening tuchtrechtelijke maatregelen worden gesteld.

2. Op overtreding van een verordening betreffende een der in artikel 13 genoemde onderwerpen, kan bij die verordening als tuchtrechtelijke maatregel een geldboete tot ten hoogste tienduizend gulden worden gesteld.

Artikel 18

1. De door het productschap krachtens artikel 126, eerste lid van de wet op te leggen heffingen, kunnen worden opgelegd naar een grondslag welke het bestuur passend acht.

2. Bij de heffingsverordening kan worden bepaald dat voor daarbij aan te wijzen groepen van ondernemingen, ten aanzien waarvan zich bijzondere omstandigheden voordoen, de heffing op andere wijze wordt berekend.

3. In de heffingsverordening kan worden bepaald dat de hoogte van de heffing gedifferentieerd kan worden bepaald ten aanzien van bepaalde ondernemingen naar een grondslag welke het bestuur passend acht.

4. Het bestuur kan heffingen opleggen voor een ander doel dan de dekking van de huishoudelijke uitgaven van het productschap.

§ 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 19

De eerste zittingsperiode van het bestuur van het Productschap Tuinbouw loopt, in afwijking van hetgeen is bepaald als hoofdregel in artikel 76, eerste lid van de wet, van het moment van inwerkingtreding van de onderhavige verordening tot en met 31 december 1997.

Artikel 20

Deze verordening wordt geplaatst in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.

Artikel 21

Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 22

Deze verordening wordt aangehaald als Instellingsverordening Productschap Tuinbouw.


Den Haag, 20 december 1996.
K.G. de Vries, voorzitter.
N.C.M. van Niekerk, algemeen secretaris.

Goedgekeurd door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens de ministers van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Economische Zaken, bij beschikking van 20 december 1996, nr. AV/A&M/96/2097.

Bijlage

- Land- en Tuinbouworganisatie Nederland

- Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen in Nederland

- Vereniging van Bloemenveilingen in Nederland

- Vereniging der Nederlandse Groenten- en Fruitverwerkende Industrie

- Centrale Organisatie voor de Groot- en Tussenhandel in Groenten en Fruit

- Bond van Plantenhandelaren

- Koninklijke Algemene Vereniging voor Bloembollencultuur

- Nederlandse Bond van Boomkwekers

- Bond van Bloembollenhandelaren

- Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijprodukten

- Nederlandse Fruittelers Organisatie

- Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel

- Vereniging Bloemist-Winkeliers

- Bond van Detailhandelaren in Aardappelen, Groenten en Fruit ’AGF Detailhandel Nederland’

- Vereniging Centraal Bureau Levensmiddelenhandel

- CNV Industrie- en Voedingsbond

- Voedingsbond FNV

- Industriebond FNV

- FNV Dienstenbond

- Dienstenbond CNVa

Naar boven