Wijziging Besluit aanwijzing toezichthoudende ambtenaren milieuwetgeving

«Wet milieubeheer»

17 december 1996

Nr. MJZ96073470

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op artikel 18.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer;

Besluit:

Artikel I

Het Besluit aanwijzing toezichthoudende ambtenaren milieuwetgeving1 wordt als volgt gewijzigd.

A

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

Met het toezicht op de naleving van het krachtens artikel 1.2 van de Wet milieubeheer ten aanzien van provinciale gebruiksregels voor meststoffen bepaalde zijn mede belast de ambtenaren van de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

B

Artikel 16, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. de ambtenaren, bedoeld in artikel 2a;.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 17 december 1996. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
M. de Boer.

1 Stcrt. 1994, 40; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 11 maart 1996, Stcrt. 59.

Toelichting

Dit besluit strekt ertoe de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij mede te belasten met het toezicht op de naleving van de door het provinciaal bestuur gestelde regels ten aanzien van het gebruik van meststoffen, met name dierlijke en overige organische meststoffen. Deze regels worden krachtens artikel 1.2 van de Wet milieubeheer in de provinciale milieuverordening gesteld ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning in de bij de verordening aangewezen gebieden.

De provinciale milieuverordening bevat veelal beperkingen ten aanzien van de te gebruiken hoeveelheden dierlijke en overige organische meststoffen. Voorheen waren deze gebruiksregels gebaseerd op artikel 41(oud) van de Wet bodembescherming. Met de vaststelling van de provinciale milieuverordening zijn de op de Wet bodembescherming gebaseerde provinciale regels komen te vervallen. Het toezicht op de naleving van de door de provincies krachtens de Wet bodembescherming gestelde gebruiksregels geschiedde destijds ook mede door de Algemene Inspectiedienst omdat deze dienst ook reeds is belast met het toezicht op de naleving van de krachtens de Wet bodembescherming gestelde landelijke gebruiksregels voor dierlijke en overige organische meststoffen. De formele bevoegdheid tot het toezicht op de provinciale gebruiksregels berustte op het toenmalige besluit van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 21 april 1987, nr 2147414 (Stcrt. 82)

Met de onderhavige aanvulling van het Besluit aanwijzing toezichthoudende ambtenaren milieuwetgeving wordt verzekerd dat, ook nu de provinciale gebruiksnormen zijn gestoeld op artikel 1.2 van de Wet milieubeheer, op de naleving daarvan mede toezicht kan worden uitgeoefend door de Algemene Inspectiedienst. Deze aanwijzing geschiedt in overeenstemming met de provincies.

Ten behoeve van dit toezicht zijn bij en krachtens het Besluit mestbank en mestboekhouding, gebaseerd op de Meststoffenwet, speciale voorzieningen getroffen zoals de regeling vaststelling mestboekhoudplicht bijzondere gebieden en producenten.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

M. de Boer.

Naar boven