Spaarloonregeling voor ministers en staatssecretarissen

Regeling houdende vaststelling van een spaarloonregeling als bedoeld in artikel 34a, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor ministers en staatssecretarissen

20 december 1996

Nr. CWI96/1527

De Minister van Binnenlandse Zaken,

handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad,

Besluit:

Artikel 1

De Spaarloonregeling rijkspersoneel is van overeenkomstige toepassing op ministers en staatssecretarissen, met dien verstande dat daarbij onder ’personeelslid’ wordt verstaan: de minister of staatssecretaris.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Spaarloonregeling voor ministers en staatssecretarissen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


Den Haag, 20 december 1996. De Minister van Binnenlandse Zaken,
H.F. Dijkstal.

Toelichting

Met ingang van 1 mei 1994 is de Spaarloonregeling rijkspersoneel in werking getreden. De materiële rechtspositie van ministers en staatssecretarissen is in algemene zin gekoppeld aan de rechtspositie van het rijkspersoneel (zie artikel 1 van de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen). In verband daarmee is in artikel 1 van de onderhavige regeling voor deze ambtsdragers de mogelijkheid neergelegd om ook van de fiscale faciliteit van spaarloon gebruik te maken. Daarbij is de spaarloonregeling voor het rijkspersoneel van overeenkomstige toepassing verklaard. Voor een toelichting op de onderhavige spaarloonregeling wordt verwezen naar de toelichting bij de Spaarloonregeling rijkspersoneel (zie Stcrt. 1994, 74).

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H.F. Dijkstal.

Naar boven