Goedkeuring besluiten Provinciale Staten

Beslissing inzake het besluit der Staten van de provincie Noord-Holland tot onder meer opheffing van het zuiveringschap Amstel- en Gooiland alsmede het gemeenschappelijk besluit der Staten van de provincies Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland tot onder meer instelling van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht

11 december 1996

Nr. HW/RH 96/1392

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 5 van de Waterschapswet en de artikelen 256 en 257 van de Provinciewet;

Gezien het verzoek van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 21 oktober 1996, nr. 96-516853;

Besluit:

I. goed te keuren het besluit der Staten van de provincie Noord-Holland van 2 september 1996, nr. 61, tot:

A. opheffing van het zuiveringschap Amstel- en Gooiland;

B. intrekking van het Reglement van bestuur voor het zuiveringschap Amstel en Gooiland;

II. goed te keuren het gemeenschappelijk besluit der Staten van de provincies Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland van respectievelijk 26 juni, 2 en

20 september 1996, tot:

A. opheffing van het hoogheemraadschap Amstel en Vecht;

B. intrekking van het Reglement van bestuur voor het hoogheemraadschap Amstel en Vecht;

C. instelling van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht;

D. vaststelling van het Reglement van bestuur voor het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, behoudens het onderdeel genoemd onder III;

E. vaststelling van de Verordening overgangsrecht voor het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht;

F. vaststelling van het Kiesreglement voor het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht;

III. goedkeuring te onthouden aan het Reglement van bestuur voor het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht voor zover dat betrekking heeft op de samenstelling van het algemeen bestuur zoals opgenomen in hoofdstuk 2, artikel 7.

Overwegingen:

De onthouding van goedkeuring als genoemd onder III steunt op de volgende overwegingen.

Ingevolge artikel 2 Waterschapswet behoort het vaststellen van de omvang en de samenstelling van het algemeen bestuur van een waterschap tot de bevoegdheid van Provinciale Staten. De verdeling van de bestuurszetels over de afzonderlijke categorieën dient op grond van artikel 13 Waterschapswet te geschieden in overeenstemming met de relatieve belangen bij de uitoefening van de taken van het waterschap. De hoogte van de verrichte betalingen vormt daarvoor een ruwe indicatie. Ingevolge het eerste en het tweede lid van artikel 5 Waterschapswet is de samenstelling van het bestuur onderworpen aan de goedkeuring van de Minister van Verkeer en Waterstaat.

Voor de goedkeuringspraktijk geldt als begrenzing voor de verhouding tussen zeggenschap en betaling de bandbreedte zoals die door de Staatscommissie voor de Waterstaatswetgeving is ontwikkeld. Deze bandbreedte luidt: ’Het kostendeel van een categorie zal maximaal het dubbele en minimaal de helft zijn van het aandeel in de zeggenschap’ en vindt toepassing op het totaal van de waterschapstaken met uitzondering van de waterkwaliteitstaak.

Dit beleid is als mijn beslissing ter kennis gebracht van de provinciale besturen bij brief van 11 april 1994, nr. HW/RJ 172597 en wordt sedertdien gehanteerd als ijkpunt voor de bestuurssamenstelling. De gekozen bestuurssamenstelling voor het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht is daarmee niet in overeenstemming.

Toetsing van de in artikel 7 van het reglement van bestuur genoemde zetelaantallen aan de bandbreedte, zoals die door mij is vastgesteld, leert dat er ten aanzien van de zetelverdeling voor de categorie ongebouwd sprake is van overschrijding van de maximale bandbreedte hetgeen resulteert in de toekenning van 5 zetels. Berekening wijst uit dat de categorie ongebouwd minimaal recht heeft op 5,695% van 15 = 0,853 zetels en maximaal op 22,74% van 15 = 3,411 zetels. Rekening houdend met de zelfwerkzaamheid van de categorie ongebouwd, kan het maximum worden afgerond op vier zetels waardoor alsdan een overschrijding resteert van één zetel.

Om te voorkomen dat er een ongelijke behandeling ontstaat en om te vermijden dat de discussies, waaraan door het hanteren van de bandbreedte een einde was gekomen, opnieuw ontstaan komt het Reglement van bestuur voor het hoogheemraadschap voor zover het de bestuurssamenstelling betreft niet voor goedkeuring in aanmerking.


’s-Gravenhage, 11 december 1996. De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink.

Beroep

Tegen de beslissing inzake de goedkeuring van een besluit van Provinciale Staten tot opheffing van een waterschap of het wijzigen van de taak of het gebied van een waterschap kan een belanghebbende binnen zes weken beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Naar boven