Uitvoering van artikel 11 van de Belastingregeling voor het Koninkrijk (Nederlandse Antillen)

19 december 1996

nr. IFZ96/1632

Directie Internationale Fiscale Zaken/Afdelingen Bilaterale en Multilaterale zaken

De Staatssecretaris van Financiën,

Besluit:

Vast te stellen de navolgende regeling. Bij deze regeling horen de bijlagen I en II. Deze zullen begin 1997 worden vastgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën,

In overeenstemming met de Minister van Financiën van de Nederlandse Antillen;

Gelet op artikel 11, vierde lid, van de Belastingregeling voor het Koninkrijk, zoals deze is gewijzigd bij Rijkswet van 5 december 1985, Stb. 645, en bij Rijks-wet van 13 december 1996, Stb. 644.

Besluit:

Algemeen

Artikel 1

1. Deze regeling verstaat onder wet en beleid van de Nederlandse Antillen:

a. de Landsverordening op de Winstbelasting 1940 (P.B. 1965 no. 58), zoals laatstelijk gewijzigd bij Landsverordening van 30 december 1991 (P.B. 1991 no. 123), zoals deze luidde tot 1 januari 1996;

b.1. het beleid ter uitvoering van vorenbedoelde Landsverordening op de Winstbelasting 1940 zoals bedoeld in het Protocol van 27 mei 1992 getekend door de Staatssecretaris van Financiën en de Ministers van Financiën van de Nederlandse Antillen en Aruba inzake de toepassing van artikel 11 van de Belastingregeling voor het Koninkrijk in samenhang met het Protocol van 12 augustus 1994 getekend namens de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Financiën van de Nederlandse Antillen, alsmede:

b.2. het nader protocol van 9 januari 1996 behorende bij het voorstel van rijkswet houdende wijziging van de Belastingregeling voor het Koninkrijk in verband met maatregelen met het oog op het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik alsmede in verband met enige technische aanpassingen.

2. Deze regeling neemt verder over de begrippen van de Belastingregeling voor het Koninkrijk.

Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfoliodividenden (vrijstellingsprocedure)

Artikel 2

1. Een inwoner van de Nederlandse Antillen die, ingevolge artikel 11, tweede lid, van de Belastingregeling voor het Koninkrijk, aanspraak heeft op vermindering van dividendbelasting, levert voor het geldend maken van die aanspraak bij de bevoegde aanslagregelende autoriteit over zijn woonplaats een ingevulde en ondertekende verklaring in tweevoud in op een formulier volgens het in bijlage I opgenomen model (formulier ’IB 92 NAN’). Nadat hij een exemplaar van de verklaring, voorzien van dagtekening en ondertekening van de daarop voorkomende bevestiging omtrent de woonplaats, van vorenbedoelde aanslagregelende autoriteit heeft terugontvangen, legt hij dit over bij het innen van de opbrengst van de dividenden.

2. De vennootschap die dividend verschuldigd is, degene bij wie de opbrengst betaalbaar is gesteld, het administratiekantoor dat de opbrengst doorbetaalt aan certificaathouders, en degene tot wiens beroep het kopen of innen van dividendbewijzen gewoonlijk behoort, zijn bevoegd die opbrengst uit te betalen onder aftrek van dividendbelasting naar een tarief van 15 percent, indien de genieter van het dividend het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de in het eerste lid bedoelde verklaring heeft overgelegd.

3. Voor zover dividendbelasting, die is ingehouden en afgedragen, ingevolge het tweede lid bij de uitbetaling van de opbrengst niet in aftrek is gebracht, wordt deze aan de vennootschap teruggegeven na indiening van een verzoek bij de inspecteur binnen wiens ambtsgebied zij is gevestigd, onder overlegging van het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de in het eerste lid bedoelde verklaring. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfoliodividenden (teruggaafprocedure)

Artikel 3

1. Een inwoner van de Nederlandse Antillen die, ingevolge artikel 11, tweede lid, van de Belastingregeling voor het Koninkrijk, aanspraak heeft op vermindering van dividendbelasting en die, naar het oordeel van de inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland, zijn aanspraak niet op de voet van artikel 2 heeft kunnen geldend maken, heeft recht op teruggaaf van hetgeen aan dividendbelasting meer is ingehouden dan 15 percent. Toetsing zal ter zake plaatsvinden aan de hand van de voorwaarden die zijn opgenomen in de Belastingregeling voor het Koninkrijk.

2. Tot het verkrijgen van de teruggaaf levert de belanghebbende bij de bevoegde aanslagregelende autoriteit over zijn woonplaats een ingevulde en ondertekende verklaring in tweevoud in op een formulier volgens het in bijlage I opgenomen model (formulier ’IB 92 NAN’).

Nadat hij een exemplaar van de verklaring, voorzien van dagtekening en ondertekening van de daarop voorkomende bevestiging omtrent de woonplaats, van vorenbedoelde aanslagregelende autoriteit heeft terugontvangen, handelt hij overeenkomstig het derde of het vierde lid.

3. Indien de opbrengst is uitbetaald door een in Nederland wonende of gevestigde persoon die de in artikel 9 van de Wet op de dividendbelasting 1965 bedoelde dividendnota, waaruit van de betaling van de terug te geven belasting door de belanghebbende blijkt, heeft uitgereikt, levert de belanghebbende het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de verklaring in bij de hierboven bedoelde persoon, onder bijvoeging van de dividendnota. Is dit laatste niet mogelijk, dan voegt de persoon die de dividendnota heeft uitgereikt bij de verklaring een door hem gewaarmerkt afschrift van de dividendnota. Degene die de dividendnota heeft uitgereikt zendt, met een begeleidende brief, waaruit blijkt dat hij voor de belanghebbende optreedt, de bij hem ingeleverde verklaring te zamen met de dividendnota of het afschrift daarvan, aan de inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland, die op het verzoek beslist bij voor bezwaar vatbare beschikking. Het terug te geven bedrag wordt door de ontvanger van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland ten behoeve van de belanghebbende overgemaakt aan degene die de dividendnota heeft uitgereikt.

4. Indien de opbrengst niet is uitbetaald door een in Nederland wonende of gevestigde persoon en de belanghebbende dientengevolge niet in het bezit is van een in het derde lid bedoelde dividendnota, zendt hij het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de verklaring rechtstreeks toe aan de inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren/

Ondernemingen buitenland, onder bijvoeging van een dividendnota of ander bewijsstuk, waaruit blijken:

a) de desbetreffende opbrengst, en

b) het feit dat de terug te geven belasting is ingehouden en afgedragen.

De inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. Het terug te geven bedrag wordt door de ontvanger van de belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland aan de belanghebbende overgemaakt.

Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden (vrijstellingsprocedure)

Artikel 4

1. Een lichaam dat inwoner van de Nederlandse Antillen is, en dat ingevolge artikel 11, derde lid, van de Belastingregeling voor het Koninkrijk, aanspraak heeft op vermindering van dividendbelasting, levert voor het geldend maken van die aanspraak bij de bevoegde aanslagregelende autoriteit over zijn plaats van vestiging een ingevulde en ondertekende verklaring in tweevoud in op een formulier volgens het in bijlage II opgenomen model (formulier ’IB 95 NAN’). Nadat het lichaam een exemplaar van de verklaring, voorzien van dagtekening en ondertekening van de daarop voorkomende bevestiging omtrent de woonplaats, van vorenbedoelde aanslagregelende autoriteit heeft terugontvangen, legt het dit over bij het innen van de dividenden.

2. De vennootschap die het dividend verschuldigd is, is bevoegd het dividend uit te betalen onder aftrek van dividendbelasting naar een tarief van 7,5 percent indien de genieter van de opbrengst het van een ondertekende bevestiging omtrent het inwonerschap voorziene exemplaar van de in het eerste lid bedoelde verklaring heeft overgelegd en voorts op het formulier is verklaard dat het dividend in de Nederlandse Antillen is onderworpen aan belasting over een grondslag welke in overeenstemming met de wet en het beleid van de Nederlandse Antillen zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, b.2. is vastgesteld en deze verklaring op het formulier is bevestigd door de aanslagregelende autoriteit in de Nederlandse Antillen.

3. De vennootschap die het dividend verschuldigd is, is bevoegd het dividend uit te betalen onder aftrek van dividendbelasting naar een tarief van 5,625 percent indien de genieter van de opbrengst het van een ondertekende bevestiging omtrent het inwonerschap voorziene exemplaar van de in het eerste lid bedoelde verklaring heeft overgelegd en voorts op het formulier is verklaard dat het dividend in de Nederlandse Antillen is onderworpen aan een tarief van 5,5 percent over een grondslag welke in overeenstemming met de wet en het beleid van de Nederlandse Antillen zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, b.1. is vastgesteld en deze verklaring op het formulier is bevestigd door de aanslagregelende autoriteit in de Nederlandse Antillen.

4. In het in het eerste lid bedoelde formulier wordt verklaard:

(i) dat de vennootschap inwoner is van de Nederlandse Antillen in de zin van de Belastingregeling voor het Koninkrijk;

(ii) dat de vennootschap een lichaam is waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld;

(iii) dat de vennootschap ten minste 25% bezit van het nominaal gestorte kapitaal van de Nederlandse vennootschap;

(iv) dat de vennootschap genieter is van het dividend;

(v) dat, indien het verzoek zich richt op een vrijstelling tot 7,5 percent als bedoeld in het tweede lid, het dividend in de Nederlandse Antillen is onderworpen aan belasting over een grondslag welke in overeenstemming met de wet en het beleid van de Nederlandse Antillen zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, b.2. is vastgesteld;

(vi) dat, indien het verzoek zich richt op een vrijstelling tot 5,625 percent als bedoeld in het derde lid, het dividend in de Nederlandse Antillen is onderworpen aan een tarief van 5,5 percent over een grondslag welke in overeenstemming met de wet en het beleid van de Nederlandse Antillen zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, b.1. is vastgesteld.

5. Voor zover dividendbelasting, welke is ingehouden en afgedragen, ingevolge het tweede en derde lid, bij de uitbetaling van het dividend niet in aftrek is gebracht, wordt deze aan de vennootschap teruggegeven na indiening van een verzoek bij de inspecteur binnen wiens ambtsgebied zij is gevestigd, onder overlegging van het van een ondertekende bevestiging voorziene exemplaar van de in het eerste lid bedoelde verklaring. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

6. Het terug te geven bedrag wordt door de ontvanger ten behoeve van de belanghebbende aan de vennootschap overgemaakt.

Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden (teruggaafprocedure)

Artikel 5

1. Indien meer dan 7,5% dividendbelasting is ingehouden van dividenden betaald door een vennootschap aan een lichaam dat inwoner van de Nederlandse Antillen is, terwijl ingevolge artikel 11, derde lid, van de Belastingregeling voor het Koninkrijk, de daarop in te houden dividend-belasting 7,5 percent bedraagt, heeft dat lichaam, indien het ter zake van die dividenden is onderworpen aan belasting over een grondslag welke in overeenstemming met de wet en het beleid van de Nederlandse Antillen zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, b.2. is vastgesteld, recht op teruggaaf van hetgeen aan dividendbelasting meer is ingehouden dan 7,5 percent.

2. Indien meer dan 5,625% dividendbelasting is ingehouden van dividenden betaald door een vennootschap aan een lichaam dat inwoner van de Nederlandse Antillen is, terwijl ingevolge artikel 11, derde lid, van de Belastingregeling voor het Koninkrijk, de daarop in te houden dividend-belasting 5 percent bedraagt, heeft dat lichaam, indien het ter zake van die dividenden is onderworpen aan een tarief van 5,5 percent over een grondslag welke in overeenstemming met de wet en het beleid van de Nederlandse Antillen zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, b.1. is vastgesteld, recht op teruggaaf van hetgeen aan dividendbelasting meer is ingehouden dan 5,625 percent.

3. Tot het verkrijgen van de teruggaaf levert het lichaam bij de bevoegde aanslagregelende autoriteit over zijn plaats van vestiging een ingevulde en ondertekende verklaring in tweevoud in op een formulier volgens het in bijlage II opgenomen model (formulier ’IB 95 NAN’). Nadat het lichaam een exemplaar van de verklaring, voorzien van dagtekening en ondertekening van de daarop voorkomende bevestiging van vorenbedoelde aanslagregelende autoriteit heeft terugontvangen, zendt het dit exemplaar toe aan de inspecteur binnen wiens ambtsgebied de vennootschap is gevestigd, onder bijvoeging van het bewijsstuk waaruit van de inhouding van de belasting blijkt. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

4. In het in het derde lid bedoelde formulier wordt verklaard:

(i) dat de vennootschap inwoner is (was) van de Nederlandse Antillen in de zin van de Belastingregeling voor het Koninkrijk;

(ii) dat de vennootschap een lichaam is (was) waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld;

(iii) dat de vennootschap ten minste 25% bezit (bezat) van het nominaal gestorte kapitaal van de Nederlandse vennootschap;

(iv) dat de vennootschap genieter is (was) van het dividend;

(v) dat, indien het verzoek zich richt op een teruggaaf als bedoeld in het eerste lid, het dividend in de Nederlandse Antillen is (was) onderworpen aan belasting over een grondslag welke in overeenstemming met de wet en het beleid van de Nederlandse Antillen zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, b.2. is vastgesteld;

(vi) dat, indien het verzoek zich richt op een teruggaaf als bedoeld in het tweede lid, het dividend in de Nederlandse Antillen is (was) onderworpen aan een tarief van 5,5 percent over een grondslag welke in overeenstemming met de wet en het beleid van de Nederlandse Antillen zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, b.1. is vastgesteld.

5. Het terug te geven bedrag wordt door de ontvanger aan de belanghebbende overgemaakt.

6. Aan het lichaam als bedoeld in het tweede lid dat inwoner is van de Nederlandse Antillen wordt op een daartoe door hem gedaan verzoek de resterende dividendbelasting van 0,625 percent binnen 18 maanden na afloop van het boekjaar van de uitdelende vennootschap waarin het dividend is betaald teruggegeven indien het ten genoege van de inspecteur binnen wiens ambtsgebied de dividendbetalende vennootschap is gevestigd aantoont op de in lid 7 aangegeven wijze dat in de Nederlandse Antillen op die dividenden het tarief van 5,5 percent van toepassing is over een grondslag welke in overeenstemming met de wet en het beleid van de Nederlandse Antillen zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, b.1. is vastgesteld.

7. Tot het verkrijgen van de teruggaaf als bedoeld in het zesde lid zendt het lichaam aan de inspecteur binnen wiens ambtsgebied de dividendbetalende vennootschap is gevestigd:

a. een gedateerde en ondertekende verklaring van de bevoegde aanslagregelende autoriteit in de Nederlandse Antillen, waaruit blijkt dat op het dividend het tarief van 5,5 percent van toepassing is over een grondslag welke in overeenstemming met de wet en het beleid van de Nederlandse Antillen zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, b.1. is vastgesteld;

b. een fotokopie van het eerste exemplaar van het formulier IB 95 NAN door middel waarvan met betrekking tot het onderhavige dividend vermindering van dividendbelasting is verkregen tot 5,625 percent, hetzij in de vorm van vrijstelling, hetzij in de vorm van teruggaaf; in geval van teruggaaf dient tevens een fotokopie van de teruggaafbeschikking te worden meegezonden.

De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

8. Het terug te geven bedrag wordt door de ontvanger aan de belanghebbende overgemaakt.

Naheffing Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden

Artikel 6

1. Indien het in artikel 4, tweede lid, en in artikel 5, eerste lid, bedoelde lichaam dat inwoner is van de Nederlandse Antillen binnen 18 maanden na afloop van het boekjaar van de uitdelende vennootschap waarin het dividend is betaald niet heeft kunnen aantonen op de in artikel 5, lid 7, aangegeven wijze dat in de Nederlandse Antillen het dividend is onderworpen aan een belasting over een grondslag welke in overeenstemming met de wet en het beleid van de Nederlandse Antillen zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, b.2. is vastgesteld, wordt in Nederland van de Nederlandse vennootschap die het dividend heeft betaald dividendbelasting over het gehele brutobedrag van dat dividend nageheven. Het bedrag van deze naheffing is niet meer dan 7,5% van genoemd brutobedrag.

2. Indien het in artikel 4, derde lid, en in artikel 5, tweede lid, bedoelde lichaam dat inwoner is van de Nederlandse Antillen binnen 18 maanden na afloop van het boekjaar waarin het dividend is betaald niet op de in artikel 5, zevende lid, aangegeven wijze heeft kunnen aantonen dat in de Nederlandse Antillen op het dividend het tarief van 5,5 percent van toepassing is over een grondslag welke in overeenstemming met de wet en het beleid van de Nederlandse Antillen zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, b.1. is vastgesteld, wordt in Nederland van de Nederlandse vennootschap die het dividend heeft betaald dividendbelasting over het gehele brutobedrag van dat dividend nageheven van 1,875% in reguliere situaties.

Formele bepaling

Artikel 7

De in deze regeling bedoelde verklaringen, verzoeken, gegevens en mededelingen moeten duidelijk, stellig en zonder voorbehoud worden gedaan of verstrekt.

Verjaringstermijn

Artikel 8

Verzoeken om teruggaaf van belasting, als bedoeld in de artikelen 3 en 5, moeten bij de bevoegde inspecteur van de eenheid van de Belastingdienst zijn ingediend binnen een tijdvak van vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven, behoudens het bepaalde onder artikel 5, lid 6.

Formulieren

Artikel 9

De in de artikelen 2, eerste lid, 3, tweede lid, vier, eerste lid, en 5, derde lid, bedoelde formulieren worden van rijkswege verstrekt. De formulieren zijn op aanvraag kosteloos verkrijgbaar bij de Belastingdienst/Centrum voor facilitaire dienstverlening, Afdeling Logistiek reprografisch centrum, Postbus 1314, 7301 BN Apeldoorn.

Intrekking

Artikel 10

De regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 5 december 1990, nr. IFZ90/1878 (Nederlandse Staatscourant van 5 december 1990, nr. 237), zoals deze is gewijzigd bij de regeling van

2 december 1992, nr. IFZ92/1231 (Nederlandse Staatscourant van 2 december 1992, nr. 234) wordt ingetrokken, met dien verstande dat de bepalingen van die regeling van toepassing blijven met betrekking tot dividenden die zijn betaald of betaalbaar zijn gesteld vóór de dag die aanvangt 6 weken na de inwerkingtreding van het voorstel van rijkswet houdende wijziging van de Belastingregeling voor het Koninkrijk in verband met maatregelen met het oog op het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik alsmede in verband met enige technische aanpassingen.

Inwerkingtreding

Artikel 11

1. Deze regeling kan worden aangehaald als: Uitvoeringsvoorschriften artikel 11 Belastingregeling voor het Koninkrijk (Nederlandse Antillen).

2. Zij treedt in werking met ingang van 1 januari 1997.

3. Zij vindt met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 toepassing met betrekking tot dividenden die betaalbaar zijn gesteld op of na 6 weken na inwerkingtreding van het voorstel van rijkswet houdende wijziging van de Belastingregeling voor het Koninkrijk in verband met maatregelen met het oog op het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik alsmede in verband met enige technische aanpassingen.

De Staatssecretaris van Financiën,
W.A.F.G. Vermeend.

Naar boven