Regeling vaststelling rentepercentages en norm-bedragen studiefinanciering per 1 januari 1997

Wet op de studiefinanciering

29 november 1996

nr. SFB-96032672/20812

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

Gelet op de artikelen 35, 51, 53 en 58, vijfde lid, van de Wet op de studiefinanciering, gelet op artikel II van de Wet van 29 mei 1991 (Stb. 283) tot wijziging van de Wet op de studiefinanciering, en gelet op de artikelen 7 en 8 van het Besluit studiefinanciering;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

de wet: de Wet op de studiefinanciering;

het besluit: het Besluit studiefinanciering;

de regeling: de Regeling verrekening en terugbetaling teveel uitbetaalde studiefinanciering.

Artikel 2. Aanpassing van de normbedragen voor de kosten van levensonderhoud

Per 1 januari 1997 wordt het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel a, van de wet vastgesteld op onderscheidenlijk f 502,82 en f 837,82.

Artikel 3. Aanpassing van de normbedragen boeken en leermiddelen

Per 1 januari 1997 wordt het normbedrag voor boeken en leermiddelen, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel b, van de wet vastgesteld op onderscheidenlijk f 93,00; f 93,00; f 81,36.

Artikel 4. Aanpassing van de toeslagen voor partner en één-oudergezin

Per 1 januari 1997 worden de toeslagen voor partner en één-oudergezin, bedoeld in de artikelen 13 en 14 van de wet vastgesteld op onderscheidenlijk f 923,03 en f 738,42.

Artikel 5. Aanpassing van het rekenmaximum voor de berekening van de aanvullende beurs

Per 1 januari 1997 wordt het rekenmaximum van de rentedragende lening, bedoeld in artikel 16a, eerste lid, van de wet vastgesteld op onderscheidenlijk: f 366,54; f 366,54; f 158,22.

Artikel 6. Vaststelling rentepercentage op leningen aangegaan over een periode na 31 december 1991

Het rentepercentage, bedoeld in artikel 35 van de Wet op de studiefinanciering, voor leningen aangegaan over een periode gelegen na 31 december 1991, wordt voor het jaar 1997 vastgesteld op 5,67 procent.

Artikel 7. Vaststelling rentepercentage voor 1997 op leningen aangegaan over een periode voorafgaand aan 1 januari 1992

Het rentepercentage, bedoeld in artikel 35 van de Wet op de studiefinanciering zoals dat artikel luidde op 31 december 1991, voor leningen aangegaan over een periode gelegen voor 1 januari 1992, wordt voor het jaar 1997 vastgesteld op 4,02 procent.

Artikel 8. Aanpassing van de normbedragen voor de ziektekostenverze-kering

Per 1 januari 1997 worden de normbedragen voor de ziektekostenverze-kering, bedoeld in de artikelen 7 en 8 van het besluit vastgesteld op onderscheidenlijk nihil en f 67,28.

Artikel 9. Aanpassing van het maximale verrekenbedrag

Per 1 januari 1997 wordt het maximale verrekenbedrag bedoeld in artikel 2, derde lid, van de regeling vastgesteld op f 245.

Artikel 10. Inwerkingtreding en bekendmaking

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1997 en vervalt met ingang van 1 januari 1998. De regeling wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.

Artikel 11. Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als ’Regeling vaststelling rentepercentages en normbedragen studiefinanciering per 1 januari 1997’.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
J.M.M. Ritzen.

Toelichting

Algemeen

In deze ministeriële regeling zijn de bedragen vermeld die met betrekking tot de studiefinanciering gelden met ingang van het jaar 1997 voor zover zij bij ministeriële regeling moeten worden vastgesteld.

De basisbeursbedragen, bedoeld in artikel 16 van de Wet op de studiefinanciering (WSF), zijn door artikel III van de wet van 19 september 1994, Stb. 742, voor de jaren 1997 en 1998 vastgelegd. Deze bedragen behoeven dus niet te worden geïndexeerd. Voor die jaren luiden de maandbedragen aldus:

thuiswonende studerende in het hoger onderwijs: f 125;

thuiswonende studerende in het middelbaar beroepsonderwijs: f 91;

thuiswonende hierboven niet bedoelde studerende: f 91;

uitwonende studerende in het hoger onderwijs: f 425;

uitwonende studerende in het middelbaar beroepsonderwijs: f 391;

uitwonende hierboven niet bedoelde studerende: f 333.

Ter informatie zij verder meegedeeld dat toepassing van artikel 54a van de WSF met zich brengt dat een studerende die een volledige opleiding buiten Nederland volgt, op grond van artikel 32d van de WSF in de periode 1 november 1996 tot 1 november 1997 als reisvergoeding een bedrag ontvangt ter grootte van f 94,91. In de periode 1 november 1997 tot 1 november 1998 is dit bedrag f 96,44.

Artikelen

Artikel 7 Op grond van artikel II van de wet van 29 mei 1991 (Stb. 283) tot wijziging van de WSF vindt met betrekking tot leningen die aangegaan zijn over een periode gelegen voor 1 januari 1992, geen wijziging plaats in de condities zoals die op 31 december 1991 golden voor de vaststelling van het rentepercentage en voor het berekenen van de rente. Dit leidt tot het in artikel 7 genoemde percentage.

Artikel 8 Omdat er in 1997 geen nominale premie ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten meer wordt ingehouden, kan het normbedrag voor de ziektekostenverzekering, bedoeld in artikel 7 van het Besluit studiefinanciering, op nul worden vastgesteld.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J.M.M. Ritzen.

Naar boven