Wijziging Besluit algemene richtlijnen telecommunicatie

«Wet op de telecommunicatie- voorzieningen»

5 november 1996

Nr. HDTP/96/2255

Hoofddirectie Telecommunicatie en Post

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 8 van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen;

Besluit:

Artikel I

Het Besluit algemene richtlijnen telecommunicatie1 wordt als volgt gewijzigd:

Onderdeel 2 van Bijlage 1 komt te luiden:

2. Rekenregels

2.1 De formule, bedoeld in onderdeel 5.2, onder c, van het Besluit algemene richtlijnen telecommunicatie, luidt voor het pakket, genoemd in onderdeel 5.2, onder a, 1°, van dat besluit:

stcrt-1996-226-p13-SC7463-1.gif

waarbij voor CPBn en voor a geldt:

stcrt-1996-226-p13-SC7463-2.gif

cy: de ontwikkeling van de consumptieprijs in jaar y

Tjtn: tarief exclusief b.t.w van dienst j op moment t in jaar n

Tjb: tarief van dienst j in het basisjaar b (31 december 1992)

Wj: omzetaandeel behorende bij dienst j (omzet dienst j in het basisjaar, gedeeld door totale omzet van het pakket in het basisjaar)

n: jaar n, n = 1994 tot en met n = 1998

N: het aantal in een pakket opgenomen diensten

Bij de toepassing van de formule dient het bepaalde in de onderdelen 2.3 en 2.4 in acht te worden genomen.

2.2 De formule, bedoeld in onderdeel 5.2, onder c, van het Besluit algemene richtlijnen telecommunicatie, luidt voor het pakket, genoemd in onderdeel 5.2, onder a, 2°, van dat besluit:

stcrt-1996-226-p13-SC7463-3.gif

waarbij voor CPBn geldt:

stcrt-1996-226-p13-SC7463-4.gif

cy: de ontwikkeling van de consumptieprijs in jaar y

Tjtn: tarief exclusief b.t.w van dienst j op moment t in jaar n

Tjb: tarief van dienst j in het basisjaar b (31 december 1992)

Wj: omzetaandeel behorende bij dienst j (omzet dienst j in het basisjaar, gedeeld door totale omzet van het pakket in het basisjaar)

n: jaar n, n = 1994 tot en met n = 1998

N: het aantal in een pakket opgenomen diensten

Bij de toepassing van de formule dient het bepaalde in de onderdelen 2.3 en 2.4 in acht te worden genomen.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 5 november 1996.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,A. Jorritsma-Lebbink.

1 Stcrt. 1988, 520; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 14 oktober 1996, nr. HDTP/96/2340 (Stcrt. 205).

Toelichting

Tot 1 januari 1996 waren de aan Koninklijke PTT Nederland N.V. (KPN) in de Wet op de telecommunicatievoorzieningen (WTV) opgedragen telecommunicatiediensten vrijgesteld van b.t.w.. Deze vrijstelling was gebaseerd op een in beginsel tijdelijke mogelijkheid daartoe in de zogenoemde zesde b.t.w.-richtlijn (richtlijn nr. 77/388/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, PbEG L 145).

Deze richtlijn gaat in principe uit van b.t.w.-heffing over de opgedragen telecommunicatiediensten, maar staat in artikel 28, derde lid, jo bijlage F, punt 5, toe dat lid-staten die bij de inwerkingtreding van die richtlijn genoemde diensten vrijstelden, die vrijstelling handhaven. Nederland heeft van die mogelijkheid gebruik gemaakt.

Genoemd artikel 28, derde lid, maakt ook een aantal andere afwijkingen van de zesde b.t.w.-richtlijn mogelijk.

Bij de zogenoemde achttiende b.t.w.-richtlijn (richtlijn nr. 89/465/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap-pen van 18 juli 1989 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting - intrekking van een aantal afwijkingen bedoeld in artikel 28, lid 3, van de Zesde richtlijn 77/388/EEG, PbEG L 226) is een groot aantal van die afwijkingen beëindigd. Het voorstel van de Commissie van de EG bevatte mede het beëindigen van de vrijstellingsmogelijkheid voor opgedragen telecommunicatiediensten. Dit onderdeel is indertijd niet aanvaard, maar de richtlijn bevat wel een bepaling dat de Commissie nadere voorstellen moet doen met betrekking tot het beëindigen van nog resterende afwijkingen van de zesde b.t.w.-richtlijn.

Uiteindelijk heeft het er - mede in overleg met KPN - toe geleid dat de b.t.w.-vrijstelling met ingang van 1 januari 1996 beëindigd is. Dit is gebeurd met een wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 van 14 februari 1994 (Stb. 159).

In het Besluit algemene richtlijnen telecommunicatie zijn bepalingen opgenomen met betrekking tot de tariefstructuur van de opgedragen telecommunicatiediensten. KPN is ingevolge artikel 8, eerste lid, van de WTV gehouden deze richtlijnen op te volgen. In paragraaf 5.2 van dat besluit zijn richtlijnen opgenomen met betrekking tot tariefwijzigingen, het zogenoemde tariefbeheersingssysteem.

In het huidige tariefbeheersingssysteem zou het doorberekenen van b.t.w., indien er geen voorziening zou worden getroffen, ten koste gaan van de ruimte die KPN heeft om de tarieven te verhogen. Deze ruimte zou bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden om de tarieven aan te passen aan de kostenontwikkeling. Om deze beperkende werking tegen te gaan is aanpassing van de rekenregels, bedoeld in paragraaf 5.2, onder c, noodzakelijk. Daartoe strekt het onderhavige wijzigingsbesluit. Op die manier kan worden bereikt dat de wijziging van tarieven, uitsluitend als gevolg van het vervallen van de b.t.w.-vrijstelling, geen nadelige gevolgen voor de tariefruimte meebrengt.

Aan KPN wordt aldus de benodigde tariefruimte toegestaan. De tariefstijging zal inclusief b.t.w. 10% bedragen, dit gebaseerd op een b.t.w.-niveau van 17,5%. Dat de tarieven niet stijgen met hetzelfde percentage als de b.t.w.-heffing bedraagt is het gevolg van het feit dat KPN als b.t.w.-plichtige de betaalde b.t.w. terug kan vorderen. Dit zou leiden tot een kostenvoordeel voor KPN. Omdat een dergelijk kostenvoordeel in strijd is met tussen KPN en de Staat in verband met het vervallen van de b.t.w.-vrijstelling gemaakte afspraken, wordt dit voordeel doorberekend aan de klant. De tarieven exclusief b.t.w. worden verlaagd waardoor via die weg de tarieven inclusief b.t.w. op een niveau uitkomen dat 10% hoger ligt dan de tarieven van voor 1 januari 1996.

Er is voor gekozen om de rekenregels in het vervolg van toepassing te laten blijven op de tarieven exclusief b.t.w. Het voordeel van deze methode is dat deze rekenregels bij een wijziging in het b.t.w.-niveau niet hoeven te worden aangepast.

In afwachting van het onderhavige besluit tot wijziging van het Besluit algemene richtlijnen telecommunicatie, is door de Minister van Verkeer en Waterstaat op grond van artikel 8, achtste lid (thans negende lid), van de WTV, bij besluit van 19 juni 1995, nr. HDTP/95/13927 (Stcrt. 123) aan KPN een tijdelijke machtiging verleend om af te wijken van het bepaalde in paragraaf 5.2 van het Besluit algemene richtlijnen telecommunicatie. Deze machtiging vervalt op het tijdstip van inwerkingtreding van het onderhavige besluit tot wijziging van het Besluit algemene richtlijnen telecommunicatie.

Een ontwerp van het onderhavige besluit is overeenkomstig artikel 62, eerste lid, van de WTV aan de houder van de concessie voorgelegd. De houder van de concessie stemde in met het ontwerp.

Overeenkomstig artikel 62, zevende lid, van de WTV is aan de beide Kamers der Staten-Generaal een ontwerp van het onderhavige besluit ter kennisneming toegezonden. Dat ontwerp heeft geen aanleiding gegeven tot het maken van opmerkingen.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink.

Naar boven