Reglement van orde arrondissementsrechtbank te Amsterdam

Reglement van orde als bedoeld bij artikel 90 van Reglement I, vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 14 september 1838, Staatsblad nr. 36

Artikel 1

De rechtbank zal, met inachtneming van het bij de wet bepaalde, zijn verdeeld in 3 sectoren te weten de civiele sector, de strafsector en de sector bestuursrecht. Deze sectoren zijn onderverdeeld in een aantal units. Onder unit wordt verstaan: een organisatorische eenheid bestaande uit rechtsgeleerd personeel, secretarissen en administratieve medewerkers die in samenwerking met elkaar (in een voor ieder aanvaardbare en overeengekomen taakverdeling) een hoeveelheid zaken van begin tot eind behandelen. Uit deze unit zullen, zoveel als in verband met de voortgang der werkzaamheden wenselijk is, meervoudige en enkelvoudige kamers, die bestaan uit leden en plaatsvervangende leden van het college, worden gevormd. Een lid van de rechtbank zal van meer dan een kamer deel kunnen uitmaken.

Artikel 2

Op een jaarlijks tijdig te houden vergadering zal de rechtbank met inachtneming van het bij dit reglement en het bijzonder reglement bepaalde, beslissen over de indeling van de units voor het volgende rechterlijke jaar.

Artikel 3

Kamers voor behandeling van burgerlijke zaken

Meervoudige kamers

Er zullen zoveel meervoudige kamers zijn als telkenjare nodig zal worden geoordeeld. Iedere kamer zal alle burgerlijke zaken en strafzaken waarvan de burgerlijke rechter kennis neemt kunnen behandelen. Niettemin zal zoveel mogelijk worden bevorderd dat de behandeling van zaken van een bepaalde soort door een bepaalde kamer geschiedt.

Enkelvoudige kamers

Er zullen zoveel enkelvoudige kamers zijn als telkenjare nodig zal worden geoordeeld. Een enkelvoudige kamer zal zijn belast met de behandeling van zaken die ingevolge het bij de wet bepaalde door haar kunnen worden behandeld. Zoveel mogelijk zal worden bevorderd dat de behandeling van zaken van een bepaalde soort door bepaalde kamers zal geschieden.

Eén van de kamers zal optreden als enkelvoudige kamer als bedoeld in artikel 288A van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (rolrechter).

Artikel 4

Kamers voor behandeling van strafzaken

Meervoudige kamers

Er zullen zoveel meervoudige kamers zijn als telkenjare nodig zal worden geoordeeld. Deze kamers zullen voor zoveel nodig ook optreden als raadkamer als bedoeld in artikel 21 van het Wetboek van Strafvordering.

Eén van de kamers zal optreden als economische kamer als bedoeld in artikel 39 van de Wet op de economische delicten en een andere kamer zal optreden als bijzondere strafkamer voor de behandeling van zaken als bedoeld in het Besluit Buitengewoon strafrecht.

De overige kamers zullen alle zaken behandelen voor de behandeling waarvan in dit reglement geen bepaalde kamer is aangewezen.

Enkelvoudige kamers

Er zullen zoveel enkelvoudige kamers zijn als telkenjare nodig zal worden geoordeeld. Tenminste één van de kamers zal optreden als economische politierechter als bedoeld in artikel 39 van de Wet op de economische delicten.

Tenminste één van de andere kamers zal zijn belast met de behandeling van strafzaken in hoger beroep waarvan door de president is bepaald dat zij bij de enkelvoudige kamer aanhangig worden gemaakt.

De overige kamers zullen alle zaken behandelen voor de behandeling waarvan in dit reglement geen bepaalde enkelvoudige kamer is toegewezen.

Artikel 5

Kamers voor behandeling van bestuursrechtelijke zaken

Er zullen zoveel enkelvoudige als meervoudige kamers zijn als telkenjare nodig wordt geoordeeld.

Artikel 6

De president regelt na overleg met belanghebbende de verdere verdeling van de werkzaamheden.

Artikel 7

Jeugdrechter. Er zal tenminste een enkelvoudige kamer zijn voor de behandeling van kinderzaken als bedoeld in artikel 58A van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Artikel 8

Het lid van de rechtbank dat verhinderd is een terechtzitting bij te wonen of zijn werkzaamheden buiten de terechtzitting waar te nemen geeft daarvan zo spoedig mogelijk kennis aan de president, of een door hem aangewezen sectorvoorzitter.

De president of de sectorvoorzitter zal in geval van zodanige verhindering daarvan kennis geven aan degene die het verhinderd lid vervangt.

Artikel 9

De strafgriffie, de civiele griffie en de griffie voor bestuursrechtelijke zaken zullen met inachtneming van de in artikel 68 van Reglement I vermelde uitzonderingen in ieder geval geopend zijn van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur.

Artikel 10

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 1997. Op die dag vervalt het reglement vastgesteld op 17 oktober 1990.

Vastgesteld in de algemene vergadering van voornoemde arrondissementsrechtbank van 15 mei 1996.

R. C. Gisolf, president,

J. M. Vrakking, hoofdofficier van Justitie,

A. R. Hoedt, griffier.

Naar boven