Goedkeuring Besluit beleidsregels AAW-voorzieningen in het buitenland

Grafische Bedrijfsvereniging

14 juni 1996

nr. 962897

Het College van toezicht sociale verzekeringen,

Gelezen het verzoek van de Grafische Bedrijfsvereniging van 22 mei 1996;

Gelet op artikel 2, eerste lid, onderdeel c, sub 4° van de Regeling voorlegging besluiten uitvoeringsinstanties en artikel 14 van het Reglement van werkzaam-heden Ctsv 1996;

Besluit:

goed te keuren het bijgevoegde besluit met bijlage van het bestuur van de Grafische Bedrijfsvereniging van 22 februari 1996 tot vaststelling van het Besluit beleidsregels AAW-voorzieningen in het buitenland Grafische Bedrijfsvereniging.


Zoetermeer, 14 juni 1996.
College van toezicht sociale verzekeringen,
J.A. Sureveen, directeur.

Bijlage

Besluit beleidsregels AAW-voorzieningen in het buitenland Grafische Bedrijfsvereniging

Het bestuur van de Grafische Bedrijfsvereniging

Gelet op artikel 5 van het Besluit AAW-voorzieningenverstrekking en artikel 1 van de Regeling leefvervoersvoorzieningen ten behoeve van niet in Nederland woonachtige AAW-verzekerden;

Besluit:

Artikel 1

1. Artikel 5 van het Besluit AAW-voorzieningenverstrekking en artikel 1 van de Regeling leefvervoersvoorzieningen ten behoeve van niet in Nederland woonachtige AAW-verzekerden, worden uitgevoerd aan de hand van een beleid dat is vastgesteld overeenkomstig de aanbevelingen van het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming, zoals vervat in Mededeling M 95.78 van 21 augustus 1995.

2. Een zakelijke weergave van de inhoud van het in het eerste lid bedoelde beleid is als bijlage bij dit besluit gevoegd.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit beleidsregels AAW-voorzieningen in het buitenland Grafische Bedrijfsvereniging.

Dit besluit zal met de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

Aldus door het bestuur vastgesteld op 22 februari 1996.

Bijlage

Zakelijke weergave van de inhoud van het Besluit beleidsregels AAW-voorzieningen in het buitenland Grafische Bedrijfsvereniging

Op grond van de tekst van de AAW sinds 1 april 1994, zoals gewijzigd bij invoering van de Wet voorzieningen gehandicapten (WVG) zijn de bedrijfsverenigingen bevoegd tot verstrekking van voorzieningen aan verzekerden in het buitenland voor zover het gaat om werkvoorzieningen en vervoersvoorzieningen op grond van art. 5 van het KB ex art. 57 en 57a AAW en artikel 1 van de ’Regeling leefvervoersvoorzieningen ten behoeve van niet in Nederland woonachtige AAW-verzekerden’. Bij het verlenen van een werk- of leefvoorziening worden de in het woonland geldende maatstaven in acht genomen.

Bovengenoemde voorzieningen kunnen slechts worden toegekend aan degene die niet in Nederland woont en verzekerd is (gebleven) ingevolge de AAW. Verzekerd ingevolge de AAW is degene die de leeftijd van 65 jaar niet heeft bereikt en ingezetene is, of geen ingezetene is doch ter zake van in Nederland in dienstbetrekking verrichte arbeid aan de loonbelasting is onderworpen of behoort tot de categorieën genoemd in de artikelen 2 tot en met 9 van het KB, Stb. 1989/164. Waar iemand woont wordt naar de omstandigheden beoordeeld krachtens artikel 3 lid 1 AAW.

Hoofdregel is dat degene die in het buitenland werkt niet meer voor de AAW verzekerd is. Dit volgt uit de EEG-Verordening 1408/71 en bilaterale verdragen. Degene die in het buitenland woont en niet meer verzekerd is voor de AAW, komt niet in aanmerking voor verstrekking van een AAW-voorziening. Evenmin kan een in Nederland verstrekte voorziening worden voortgezet.

Ingeval verzekerde in een EEG-land op een voorziening is aangewezen als gevolg van een arbeidsongeval of een beroepsziekte dan is de ter plaatse bevoegde instantie bevoegd tot verstrekking van de noodzakelijke voorziening volgens het ter plaatse geldende recht. De bedrijfsvereniging heeft hiermee geen bemoeienis. Dit volgt uit de artikelen 52 en 55 van EEG-Verordening 1408/71.

Indien de noodzaak voor een voorziening uit een andere oorzaak voortkomt, of indien belanghebbende buiten de EEG woont, verstrekt de bedrijfsvereniging de voorziening overeenkomstig de AAW en het KB.

Werkvoorzieningen

Op grond van artikel 57 lid 1 AAW jo. artikel 5 van het KB is de bedrijfsvereniging bevoegd werkvoorzieningen te verstrekken aan AAW-verzekerden die niet in Nederland wonen. Dit betreft voorzieningen die strekken tot bevordering, behoud of herstel van de arbeidsgeschiktheid. De voorziening wordt verstrekt naar de in het woonland geldende maatstaven.

Leefvoorzieningen

Uitsluitend de volgende leefvoorzieningen kunnen worden verstrekt in het buitenland:

- leefvervoer in combinatie met werkvervoer (krachtens artikel 57 lid 1 jo. lid 2 jo. artikel 5 en 13 van het KB jo. artikel 1 Regeling leefvervoersvoorzieningen ten behoeve van niet in Nederland woonachtige AAW-verzekerden);

- leefvervoer (krachtens artikel 57 lid 2 sub c jo. artikel 1 Regeling leefvervoersvoorzieningen ten behoeve van niet in Nederland woonachtige AAW-verzekerden).

Onder leefvervoer wordt verstaan het vervoer dat door de bedrijfsvereniging kan worden verstrekt voor het deelnemen aan het leven van alledag en het onderhouden van sociale contacten.

Met de verstrekking door de bedrijfsvereniging wordt volgens artikel 5 lid 2 van het KB rekening gehouden met de in het buitenland geldende maatstaven. Hierbij neemt de Grafische Bedrijfsvereniging als uitgangspunt de vervoersmogelijkheden voor de verzekerde in het buitenland. De verzekerde moet zich met een bepaalde voorziening globaal genomen in het buitenland in dezelfde mate kunnen verplaatsen als in Nederland. De positie wordt vergeleken met een vergelijkbare gehandicapte in Nederland. De voorziening wordt verstrekt naar de norm die in Nederland geldt. Afhankelijk van de vervoersmogelijkheden en kosten in het buitenland wordt het normbedrag verhoogd of verlaagd. Voor deze verhoging of verlaging wordt aansluiting gezocht bij de tabel Internationale koopkrachtpariteiten. Uit praktische overwegingen verstrekt de Grafische Bedrijfsvereniging geen bruikleenauto’s in het buitenland. Er worden slechts vergoedingen verleend voor het gebruik van een (rolstoel)taxi of auto. Indien belanghebbende ten tijde van zijn vertrek naar het buitenland in het genot is van een bruikleenauto wordt deze aan belanghebbende te koop aangeboden, en wordt hij vervolgens in het genot gesteld van een vergoeding voor het gebruik van de auto, dan wel taxi of auto van derden, indien hij van het aanbod geen gebruik maakt.

In het verleden verstrekte leefvoorzieningen

Met ingang van 1 april 1994 behoort verstrekking van rolstoelen als leefvoorziening aan personen die in Nederland wonen tot de taak van de gemeenten. De taak die de bedrijfsverenigingen hadden is daarmee komen te vervallen. Verstrekking door de bedrijfsverenigingen van rolstoelen in het buitenland behoorde al eerder niet meer te geschieden aangezien verstrekking van rolstoelen is geregeld in de ziekenfondspakketten van de EEG-lidstaten en de meeste bilaterale verdragen. De verstrekking van rolstoelen (en overigens ook blindengeleidehonden) in het buitenland kan slechts geschieden door de ter plaatse bevoegde instantie. Het beheer van de in het verleden (in Nederland of in het buitenland) verstrekte rolstoelen en blindengeleidehonden wordt echter gecontinueerd. Indien het middel niet meer bruikbaar is en belanghebbende op een ander middel is aangewezen wordt het middel ingenomen en verwijst de Grafische Bedrijfsvereniging belanghebbende naar de bevoegde instantie ter plaatse.

Naar boven